Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Maar goed, vanavond gaan we het hebben over de avond van energietransitie. Daar zal vanavond de presentatie worden gegeven door een aantal collega's. Ambtenaren die lid zijn van het energietransitieteam. Dat zijn Esmeralda van Tuinen, welkom. Zij is accountmanager van duurzaamheidsinitiatieven, Hanne Regeer die is beleidsmedewerker duurzaamheid, en Simon van Damme, senior beleidsmedewerker milieu. Dus zij zullen vanavond ons inleiden in wat we dan maar even kortheidshalve noemen: de RES en de LES, oftewel de regionale energiestrategie en de lokale energiestrategie. Het doel van vanavond is dus ook om een goed beeld te krijgen van de mogelijkheden en de ontwikkelingen op het gebied van energietransitie. Een aantal zaken worden dus voorgelegd. Ik heb het al genoemd, de RES en de LES en de Raad zal daar binnenkort over moeten gaan beslissen en het warmtespoor dat erbij hoort, evenals het bestedingsplan duurzaamheid en dat alles is, zeg maar, omvat rondom het hele traject energietransitie. De ambtenaren zullen ingaan op het brede perspectief van energietransitie, de inhoud van de lokale energietransitiestrategie en de warmtetransitie. Wat dat precies is, dat zal straks heel duidelijk worden uitgelegd en tenslotte op de burgerparticipatie in dit proces, want ook dat wordt een belangrijk onderdeel van de LES. Als u vragen hebt, raads- en commissieleden, kunt u de vraag in de chat zetten, maar kijkers thuis die meekijken, want het is een ongelooflijk interessant onderwerp, moeten dat doen via de knop 'Stel een vraag'. Dat kunt u pas doen als u thuis meekijkt en als u zich heeft geregistreerd met uw naam en e-mailadres. Pas dan kunt u de knop gebruiken 'Stel een vraag'. De vraag wordt dan voorgelezen door een collega van de griffie, zodat vervolgens de presentatoren antwoord kunnen geven. De presentatie wordt gestart door de heer Regeer en ik wilde de heer Regeer dan zometeen ook even het woord geven, maar niet eerder dan dat ik vertel wat er straks gebeurt. De presentaties dienen als conclusie en als informatie voor de Raad, want volgende week worden in de Commissie Omgeving de P-onderwerpen de regionale energietransitiestrategie besproken en ook het raadsvoorstel bestedingsplan, de bestemmingsreserve, duurzaamheid, energietransitie. Dat zijn allemaal onderwerpen die volgende week ook in de Commissie Omgeving aan de orde komen. Dus als u thuis meekijkt, kunt u ook volgende week intunen op de Commissie Omgeving en dan kunt u ook het debat van de Commissie ook live volgen. Maar dan nu de heer Regeer die ons zal gaan meenemen in de RES en de LES en alles wat ik net gezegd heb. De heer Regeer heeft nu het woord. Dank u wel.
Dankjewel Hanne. Nou ja, het welkomstwoord. Dat heeft de voorzitter net al voortreffelijk gedaan, dus dat ga ik niet meer verbeteren, maar wel fijn dat er weer zoveel belangstelling is voor dit onderwerp. De Raad heeft al gekregen, de rest de regionale energiestrategie en het bestemmingsplan duurzaamheid. Er zijn al twee behoorlijke stukken waarin u heeft kunnen zien dat we behoorlijk wat papier nodig hebben en ook wat geld nodig hebben om uit te leggen wat we gaan doen en het ook in de praktijk te gaan doen. Maar het is maar een stukje van de enorme uitdaging waarvoor we staan om CO2-neutraal te worden, moet er echt heel veel gebeuren. We gaan onze energie anders opwekken, maar hoe dan? We denken dat ook ander transport, andere opslag en ook in elke woning een andere manier van verwarming, dus het is echt een opgave waar je letterlijk kunt zeggen, hij gaat niemands deur voorbij. Maar het levert dus ook heel veel vragen op, met name een stukje dus kort bij de burger waar de gemeente staat. En om je vast teleur te stellen, niet alle vragen gaan vanavond beantwoord worden, want dit hele tijdpad van het traject strekt zich uit over 30 jaar. Nou, hoe de wereld er over 30 jaar uitziet, dat weet nog niemand. Ja, vandaag nog even terug 30 jaar geleden hadden we nog geen mobiele telefoons en nog geen internet, onvoorstelbaar andere wereld en over 30 jaar is het weer anders, dat weten we zeker. We weten alleen niet hoe precies, en je moet toch ergens beginnen, dus we gaan nu de eerste stapjes zetten. Doen we eigenlijk in 3 stukjes, maar dat ziet u al heel mooi op het programma wat nu voor u in beeld is. Eerst gaat Hanne in op de RES en de LES. De RES heeft u dus al gehad. De LES komt uit mijn hoofd eind volgende week richting de Raad. Dan gaat Simon van Damme in op de transities, die transitievisie warmte, en dan proberen we ook een beetje aan de praktische kant te blijven. Want wat zijn nou al die technieken waarmee je kunt gaan werken? En daarna gaat Esmeralda ook een heel belangrijk aspect van, ja, hoe gaan we nou goed de inwoners meenemen? Want die krijgen de verantwoordelijkheid om van het gas af te gaan. Hun gaskraan gaat dicht. Maar er moet wel iets voor geboden worden. Ook een heel belangrijk aspect in het hele traject. Dus ja, 3 hele interessante vragen en ik geef het woord graag toch aan. Dankjewel.
Jan Willem: Nou, gelijk om met de deur in huis te vallen. De lokale en regionale energiestrategie. Tijdens de beeldvormende Raad van 2 maart ben ik al ingegaan op de regionale energiestrategie. Ik laat hem hier toch eventjes in het grote kader zien. Dat klimaatakkoord in 2019 is echt het fundament voor de energietransitie. Landelijk wordt in 30 Energieregio's gewerkt aan de energiestrategieën. Leidschendam-Voorburg neemt deel aan de energieregio Rotterdam-Den Haag. Eigenlijk lokaal werken we aan de uitwerking van de lokale energiestrategie om eigenlijk, ja, de regionale energiestrategie verder uit te werken. De regionale energiestrategie is één strategie en geen plan. En lokaal moeten we daar verder uitwerking aan geven. In dit plaatje rechts kunt u ook goed zien dat de transitievisie warmte daar onderdeel van is en vervolgens ook die wijkplannen. Ik wil toch even kort ook het proces van de RES tot nog toe laten zien. De basis voor de RES 1.0 is de concept-RES, de wensen en bedenkingen die alle raden hebben geuit en die zijn verwerkt. Gedurende de RES 1.0 zijn er een aantal webinars georganiseerd waar je aan deel hebt kunnen nemen. Na publicatie van die RES 1.0 in maart is er een technische vraaguur geweest om vragen te stellen. Maar er is ook een brede regionale bijeenkomst voor volksvertegenwoordigers georganiseerd. Zoals net al kort werd toegelicht, is de besluitvorming voor de RES 1.0 op 25 mei in de Commissie Omgeving en 8 juni in de Raad. Het plaatje rechts laat zien dat op het moment dat zometeen alle raden hebben ingestemd met de RES, het de bedoeling is dat die voor juli 2021 wordt toegestuurd. Dat geldt eigenlijk voor alle regio's. Op het moment dat dat gedaan is, kan ook vanuit het Nationaal Programma RES worden gekeken of die grote landelijke opgave, of alle regio's voldoende potentie zien voor opwek om die 35 terawattuur die gesteld is in het klimaatakkoord te behalen. De relatie RES en de LES: dit plaatje laat heel mooi zien dat die met elkaar communiceren. De RES, zoals ik net aangaf, is een strategie en geen plan. Dus lokaal werken we de regionale afspraken verder uit en de warmte-transitievisie, waar Simon zometeen meer over gaat vertellen, is daar onderdeel van. Ik zou ook zo meteen nog eventjes kort vertellen wat nou het verschil is tussen die lokale energiestrategie en die warmte-transitievisie. Eigenlijk de stap verder na die warmte-transitievisie zijn de uitvoeringsplannen per wijk. Dit plaatje laat ook mooi zien wat uiteindelijk op wijkniveau gaat gebeuren, dus ook wanneer we als gemeente echt in gesprek gaan met de stakeholders en de bewoners in de wijk. Welk alternatief voor aardgas gekozen wordt op wijkniveau heeft uiteindelijk invloed op hoe we regionaal in de toekomst warmte en elektriciteit en energiegebruik in de regio organiseren. Het doel en de scope, zoals ik net aangaf, zijn twee documenten waar we aan werken: de lokale energiestrategie en de warmte-transitievisie. Ik kan me voorstellen dat dat nog twee termen zijn waarvan u denkt, wat is nou het verschil en hoe moet ik die stukken lezen? De lokale energiestrategie is een route en aanpak hoe Leidschendam-Voorburg in 2050 CO2-neutraal gaat worden. De warmte-transitievisie gaat over een aardgasvrij Leidschendam-Voorburg in 2050. Dus waar de warmte-transitievisie meer gaat over warmte en wat de alternatieven zijn voor aardgas voor het verwarmen van de gebouwde omgeving, gaat de lokale energiestrategie ook over het opwekken van elektriciteit en warmte. Maar de warmte-transitievisie zoomt dus echt veel meer in op die warmtetransitie voor met name de gebouwde omgeving. De uitgangspuntennotitie die de Raad eerder heeft vastgesteld, is de basis voor de verdere uitwerking. De vijf belangrijkste uitgangspunten ziet u hieronder op de slide staan en ik zal ze even kort toelichten: betaalbaarheid staat voorop. We kijken naar de haalbaarheid van technieken. Als we bijvoorbeeld over elektriciteit hebben, dan zijn de haalbare technieken op dit moment wind en zon. Inpasbaarheid gaat bijvoorbeeld ook over de ruimtelijke inpassing van technieken. Keuzevrijheid gaat over de vraag of u uw woning individueel of collectief verwarmt met een oplossing. Draagvlak is ook een belangrijk principe waarop de lokale energiestrategie verder is uitgewerkt. In die verdere uitwerking hebben we ook strategische uitgangspunten vastgesteld. De eerste is Trias Energetica. Die hebben we ook al genoemd in de uitgangspuntennotitie. Rechts laat het plaatje zien welke drie stappen de Trias Energetica onderscheidt: in eerste instantie beperken van de energievraag, ten tweede duurzame energie gebruiken en eigenlijk stap drie, die we in de toekomst niet meer maken, maar totdat we voldoende duurzame energie opwekken, gebruiken we fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk. Dat is eigenlijk heel kort de Trias Energetica. Als gemeente hebben we een voorbeeldfunctie in die energietransitie. Ik ga niet het hele rijtje af, maar Esmeralda zal zo meteen wat meer vertellen over participatie. Inclusie is nog wel echt een belangrijk uitgangspunt, omdat iedereen in de gemeente die energietransitie moet kunnen doormaken. Het is eigenlijk wel als gemeente een rol om de hele samenleving mee te krijgen en mensen te betrekken bij en dat met elkaar te doen. Het is een opgave van ons allemaal. Wat ook wel geldt voor de lokale energiestrategie, maar ook voor de regionale energiestrategie, is dat die regelmatig worden herijkt. Dat heeft ermee te maken dat we aan de hand van monitoring en innovatie, zoals de wethouder net noemde, als er in de toekomst nieuwe technieken zijn, innovaties die we kunnen gebruiken, dan kan het zijn dat we te zijner tijd die lokale energiestrategie aanpassen en actualiseren met de kennis die we dan hebben. Een korte tussenstand eigenlijk vooral ook van waar staan we nu, waar willen we naartoe? Dit is een tabel uit de klimaatmonitor. Die laat zien dat we in de periode van 2010 tot 2019 al best wel goed op weg zijn. Het is niet zo dat we ons doel voor 2050 behaald hebben, we zijn nog niet CO2-neutraal, maar dit laat wel zien dat we door energie te besparen en energie duurzaam op te wekken al ruim 30% CO2-reductie behaald hebben. Dat is best wel flink en dat kan je terugzien in de stijging van zonnestroom van 1 naar 22 terajoule en een stijging van de opgewekte bodemwarmte. In dit geval gaat dat om bijvoorbeeld warmtepompen die warmte uit de bodem halen en gebruiken voor het verwarmen van woningen. Die energietransitie bestaat eigenlijk uit verschillende deeltransities en één van die deeltransities is de energiebesparing. De eerste stap in de Trias Energetica is dat we moeten inzetten om zoveel mogelijk energie te besparen. Daarbij is in eerste instantie het terugdringen van de warmtevraag een eerste stap. Wat wel belangrijk is, is dat we zien en de verwachting is dat de elektriciteitsvraag richting 2050 zal toenemen. Ook al zetten we in op besparen, zal die elektriciteitsvraag toenemen en dat komt onder andere doordat we meer elektrisch gaan rijden, maar ook door elektrificatie van de warmtevraag. Ga je je woning aardgasvrij verwarmen en kies je voor een all-electric oplossing, dan zal je meer elektriciteit gaan verbruiken. Dat nemen we mee in de lokale energiestrategie. Een van de uitgangspunten is isoleren tot gemiddeld energielabel B in 2050. Daar zal Simon zometeen ook nog wat meer over vertellen vanuit de warmte-transitievisie. In samenwerking met onze stakeholders gaan we op wijkniveau daarmee aan de slag. Kom ik bij de slide over duurzame opwek. Wat we hier eigenlijk mee willen laten zien, is wat we in de gemeente duurzaam kunnen opwekken, wat we daarmee kunnen bereiken en waar we vooral op inzetten. Waar we tot 2030 op inzetten, is het benutten van zon op daken, gevels en parkeerplaatsen. De infrastructuur voor zon op daken en gevels hebben we al goed in beeld en de ambitie is om in 2030 40% van het geschikte oppervlakte te benutten richting 100% in 2050. Dat komt ook voort uit de uitgangspuntennotitie. We zetten de eerste transitieperiode tot 2030 niet in op grootschalige zonnevelden en windenergie. Wat we daar wel in zeggen, en dat komt eigenlijk terug in de volgende slide, is dat een afweging van het grootschalig opwekken van wind en zon mogelijk is met herijken van de lokale energiestrategie. Mocht er in de toekomst bijvoorbeeld wel politiek, maar ook lokaal draagvlak voor zijn. De aanpak per doelgroep gericht op zon op dak: er is een hele grote potentie voor zon op dak, maar het gaat om een heleboel verschillende doelgroepen. De gemeente is geen eigenaar van al die daken, dus er zijn een heleboel partijen waarmee we samen die ambitie willen behalen. Per doelgroep willen we acties ontwikkelen om die doelgroep te stimuleren om zonne-energie op te wekken. Dat heeft eigenlijk verschillende vormen, van informeren tot aan het collectief aanpakken en het wegnemen van risico's. Esmeralda zal zometeen vanuit participatie nog een andere aanpak vertellen, waarbij we juist inzetten op het ondersteunen van koplopers, zodat je door die koplopers te stimuleren in de energietransitie juist de achterblijvers ook meeneemt in die energietransitie. Door vooral de energie waar de energie zit extra energie in te stoppen, waardoor dat gaat leven en andere mensen en inwoners in de gemeente ook een beeld krijgen hoe zij stappen kunnen nemen om bijvoorbeeld energie te besparen of energie op te wekken. Dit is een mooi plaatje: wind en zon in cijfers. Wat dit plaatje aan de rechterkant laat zien, is hoeveel opgewekt vermogen je nodig hebt om een petajoule op te wekken. Dit plaatje laat bijvoorbeeld zien dat een hectare zonneveld jaarlijks 2.3 terajoule opwekt en één grote windmolen van 5 megawatt wekt eigenlijk net zoveel energie op als 20 hectare zonneveld. Wat dit plaatje ook laat zien, is dat ongeveer 100.000 woningen met zonnedaken een petajoule opleveren. We hebben in de gemeente 37.000 woningen, dus van daaruit kun je eigenlijk al wel snel het rekensommetje maken hoeveel energie we met zon op dak op kunnen wekken. Dat is ook een mooi bruggetje naar deze slide over de opwek en de toekomstige elektriciteitsvraag in 2050. TU Delft heeft berekend wat onze toekomstige elektriciteitsvraag is en dat is mede afhankelijk van de elektrificatie van de warmtevraag en ook het elektrisch rijden waar we naartoe gaan. De vraag zal in 2050 maximaal 1367 terajoule zijn. Onderstaand laten we zien hoeveel we daar met zon op dak kunnen opwekken. Zon op dak kan maximaal 352 terajoule opwekken en dat is 26% van de toekomstige elektriciteitsvraag. Zon op gevels heeft een veel kleinere potentie, maar kan wel in de toekomst voor 2% van de toekomstige elektriciteitsvraag leveren. Wat we op dit moment nog niet in beeld hebben, is de potentie volledig van zon op infrastructuur, maar ook zon op parkeerplaatsen. Dat is nog iets wat we laten onderzoeken en wat dus ook nog kan bijdragen aan het deel van die toekomstige elektriciteitsvraag. Als je dan hiernaar kijkt, zou je denken: dat is nog niet 100%. Dat klopt. In de toekomst, als we in 2050 de elektriciteit die we dan nog niet duurzaam lokaal opwekken, zullen we moeten importeren. Die energie zal schoon moeten zijn. Dat zal groene energie moeten zijn om in 2050 ook CO2-neutraal te kunnen zijn. Ben ik bij het einde van mijn presentatie. Nog heel kort een toelichting is dat we eigenlijk het programma in drie delen hebben opgedeeld en na elk deel 10 minuutjes voor vragen en antwoorden hebben. Dus ik ben heel benieuwd. Ik kan de chat niet zien of er ook vragen zijn binnengekomen. Nou, in de chat...
Nog niet, maar ik kan wel twee vragen stellen, een is in feite al beantwoord. Dat is een vraag van mevrouw Vader. Die vraag of er nog voldoende elektriciteit opgewekt kan worden om de vraag te honoreren. Nou, dat heeft hij denk ik ook met de vorige sheet goed laten zien. En een tweede vraag is een vraag van de heer Van Poeteren die vraagt, in hoeverre wordt er ook gekeken naar geothermie? Met bijvoorbeeld warmtenet en hij geeft ook aan dat dat inderdaad dan een soort van maatwerk voor woningen zou kunnen zijn. En VVE en woningbouwvereniging en ook eigenlijk geen uitstoot kent. Dus in hoeverre is geothermie ook een element waarin gekeken wordt bij de komende periode? Die vraag.
Vraag kan ik wel beantwoorden. Simon zou zo meteen vanuit de warmtetransitievisie daar dieper op ingaan. Maar we hebben laten onderzoeken wat de potentie is voor lokale warmte en geothermie heeft zeker potentie in de gemeente. Er zijn meerdere vormen van ondiepe bodemwarmte beschikbaar in de gemeente. Wat wel belangrijk is, is dat we in de warmtetransitievisie vooral benoemen welke warmtebronnen beschikbaar zijn of waar we gebruik van kunnen maken. Maar in die warmtetransitievisie zeggen we nog niet welke bron we voor welke wijk het beste vinden, omdat dat vooral een proces is in de wijkuitvoeringsplannen om samen met de wijk te bespreken en uiteindelijk tot een keuze te komen waar ook lokaal draagvlak voor is.
Helder, dan heb ik een vraag van mevrouw Veluwe, die zegt, moeten we niet eerst de problemen oplossen dat verzekeraars zonnepanelen niet verzekeren? Oftewel, gaan we straks een heel traject beginnen waarbij mensen dure investeringen doen, terwijl de investering die zij doen niet gedekt wordt door de gemeente of door de verzekering? En daar zou ik een vraag aan willen toevoegen, maar dat is meer een politieke vraag, dus die doe ik eigenlijk niet. Die stel ik wel aan de wethouder, maar de vraag van mevrouw Veluwe, heeft u daar een antwoord op? Ja, ik weet...
Vanuit een project met een coöperatief zonnestroomproject in de gemeente dat. En dat dat zeker te verzekeren valt. Ik durf eigenlijk niet te zeggen, naar mijn weten moet het mogelijk kunnen zijn om zonnepanelen ook op een eigen woning te verzekeren, maar dat durf ik nu zo geen uitsluitsel over te geven. Ik vraag even aan mijn collega Simon of Esmeralda, hebben jullie enig idee hoe dat zit?
Nee, maar voor zover dat een probleem is, dan is dat ook echt een landelijk probleem en dat is natuurlijk niet iets wat wij als gemeente kunnen oplossen, dus ik vermoed dat we daarvoor even moeten afwachten wat de landelijke ontwikkelingen zijn op dat gebied. Maar
Conclusie is dus wel dat het wel degelijk een probleem kan zijn, dus ik denk dat ambtelijk gezien ook de vraag misschien kan worden meegenomen in het volgende traject en inderdaad landelijke regelgeving zal er ook van toepassing op zijn. Ik heb een vraag van mevrouw Van Giezen, hoe gaan jullie stimuleren dat mensen hun daken vergroenen? De subsidies die de gemeente geeft zijn telkens tekort en te weinig en soms ook wel in het begin van het jaar op, zou je bijna kunnen zeggen, en hoe kom je tot een structurele uitvoering hiervan? En dan eigenlijk vraag twee of drie. Eigenlijk geeft de gemeente hier ook het goede voorbeeld door eerst zelf de eigen daken te vergroenen, oftewel met zonnepanelen te voorzien of te voorzien van mos en dergelijke.
Nou allereerst, we hebben inderdaad subsidie voor het vergroenen van daken, voor het aanleggen van een groen dak. Ik denk wel dat met betrekking tot de lokale energiestrategie de focus daar minder op ligt en dat we vanuit het uitvoeringsprogramma duurzaamheid kijken naar hoe we ook daken kunnen vergroenen. Simon, kan jij een toelichting geven op het vergroenen van de gemeentelijke panden?
Ja, daar wordt op dit moment aan gewerkt in de routekaart gemeentelijke gebouwen. En daar zou over niet al te lange termijn iets van richting de Raad moeten gaan voor zover ik weet en in het bestedingsplan van de gelden van de Eneco, wat volgende week in de Commissie is. Daar zit een stuk voor de komende jaren om in ieder geval te zorgen dat die subsidies geborgd zijn, dus de subsidie voor groene daken en isolerende maatregelen. Die zit in ieder geval voor de komende jaren wat dat betreft wel goed daarin.
Dank en dan is het dus aan de Raad om te kijken of de hoogte van het bedrag dat voor subsidies beschikbaar is, ook dekkend is, zou je kunnen zeggen. Dan twee vragen vanuit de Commissie. Maar ik heb ook twee opmerkingen van meekijkers thuis en die hebben aangegeven dat zij hun zonnepanelen hebben kunnen verzekeren via de reguliere opstalverzekering en dat de premie van de verzekering ietwat omhoog is gegaan. Dus het is wel zo blijkt dat die zijn verzekerd kunnen worden. Nou mooi dat we dat ook gelijk weer terug kunnen geven. Dan een vraag van mevrouw Bosch over ja, de elektriciteitsvraag gaat de komende periode dus ook echt toenemen. En kan het elektriciteitsnet wettelijk stroomnetwerk in deze vraag en aanbod, maar ook straks het terugwinnen van de energie vanuit huizen hè? Want daar wordt ook over gesproken naar het een en net weer geven kan dat dat aan? En dan een tweede vraag is wel lastig denk ik. Ik weet niet of die zo heel operationeel is. Hoe kom je tot een gemiddeld isolatieniveau B in 2050 wanneer heel veel appartementen in Leidschendam-Voorburg niet eens een spouwmuur hebben? Dus twee vragen eigenlijk, kan het stroomnet dat straks aan de energievraag en hoe gaan we om met met name flats die geen spouwmuur hebben, maar ook oude huizen die geen spouwmuur hebben?
Ja, de vraag met betrekking tot het elektriciteitsnet, steden en onze netbeheerder is, is in hoeverre zij hebben meegedacht en meegewerkt in de stakeholdersoverleg voor het opstellen van de lokale energiestrategie. En in feite is het zo dat, ja, voor een heel deel van de energietransitie zij vooral moeten weten in welke wijken er echt elektrificatie van de warmtevraag gaat spelen en welke wijken bijvoorbeeld een warmtenet voor de hand zou kunnen liggen. En aan de hand daarvan moeten zij vooral het net zo nodig versterken. Dus zij zien niet direct problemen, maar ze moeten wel vroegtijdig weten waar het net verstevigd zou moeten worden. Dus het antwoord op die vraag: steden zien niet direct problemen, maar moeten wel vroegtijdig weten welke keuzes er gemaakt worden en vandaar ook dat ze zijn aangehaakt. Helder, dank.
Ik zat, ik wil even. Wat was de tweede vraag? Nee, het klopt dat dat een heleboel woningen zijn en dan gaat het ook nog om bijvoorbeeld monumenten die slecht te isoleren zijn en het gemiddeld label B is dan ook echt een gemiddelde, dus er zullen woningen tussen zitten die misschien wel naar een A+ of een nog beter label toe kunnen. Maar in het geval dat een woning geen spouw heeft, dan zou bijvoorbeeld ook gedacht kunnen worden aan binnengevelisolatie. Maar zo zijn er afhankelijk van het type woning oplossingen mogelijk. Wat wel belangrijk is, is dat de investering eigenlijk in verhouding moet staan tot wat het oplevert en dat heeft alles te maken met die betaalbaarheid ook.
Helder, ik zie bij de zeg maar de vragen vanuit de meekijkers thuis geen vragen meer. Ik zie ook geen vragen meer vanuit de commissieleden. Dan stel ik voor dat de volgende spreker het woord neemt. Even hoor, mevrouw Bosch. Ja.
Want ik las hem gewoon als stelling, want u stelt in de rest wordt aangegeven dat aansluiten bij de leiding Rijswijk-Leiden kansrijk is. Ja, dat is voor mij een stelling. Daar staat geen vraagteken achter. Maar ja, dat zegt mij niks. Dan moet je hem vragen stellen. Dus de vraag is, wat is dan precies uw...?
Nou, de leiding die mogelijk verrichtingen leidt, mogelijk langs de gemeente komt te lopen. Dat gaat om restwarmte uit de haven en in de regio hebben we eigenlijk één warmteoverschot en een heel deel daarvan is restwarmte, zoals mevrouw Bosch aangeeft dat dat dus eigenlijk fossiele warmte is, maar omdat dat warmte is die we op dit moment in de industrie in het havengebied eigenlijk als restproduct overhouden en dat vooralsnog voor een groot deel de zee in gaat, zien we dat in de energietransitie wel als duurzame warmte. Maar je kan echt wel je vragen stellen bij hoe duurzaam het is, want in feite is dat inderdaad wel doordat er fossiele brandstoffen verbrand worden en de CO2 wordt uitgestoten. In de warmtetransitievisie kijken we wel naar, zoals Simon zometeen ook nog iets meer over zal vertellen, maar kijken we wel naar de mogelijkheden om aan te sluiten, maar dan vooral ook naar de kosten: is het qua kosten voor inwoners interessant in bepaalde wijken om aan te sluiten? En vooral ook de vraag qua temperatuur van de warmte die die leiding levert: als we een hogere temperatuur hebben, hebben de woningen in de betreffende wijk dat bijvoorbeeld nodig? Dus we kijken wel echt ook los van het feit dat we mogelijk kunnen aansluiten, of dat dan ook een betaalbaar alternatief voor aardgas is. Of is het misschien wel een andere lokale bron geschikter voor een bepaalde wijk? Oké, dank.
Dank omwille van de tijd ook de volgende. Wil ik nog een vraag en dan kan de vraag van de heer Wildschut misschien straks worden meegenomen door de volgende spreker. Dat gaat namelijk in op de vraag van iemand thuis ook. Dat is meneer Joukes die zegt, ja, Stedin ziet misschien wel geen problemen. Maar hoe zit het met TenneT dan? Want die is beheerder van de hoogspanningsleiding.
TenneT is in ieder geval geen gesprekspartner van ons en ik heb ook nog geen signalen gehoord dat op TenneT-niveau er problemen zouden zijn. Het gaat vooral om de balans tussen vraag en aanbod, dus het opvangen van de pieken, dus niet zozeer over het transport van hoeveelheden stroom, maar met name die pieken. Die zijn heel erg belangrijk voor de dimensionering van het netwerk, zodat transformatorstations niet uitvallen als iedereen tegelijk opwekt of tegelijkertijd vragen heeft.
Oké. Dan wilde ik doorgaan en meneer Wildschut, vindt u het goed als ik uw vraag zo meteen ook meeneem bij de volgende spreker, want het antwoorden van de inleiders loopt toch wat dat betreft een beetje door elkaar heen. Dan wilde ik nu gaan naar het tweede deel van de presentatie. Prima. Ja.
Ik zal hem even overpakken. Binnenkort sturen wij zowel de LES als de warmtetransitievisie naar de Raad toe. Jullie zullen zien dat binnen beide documenten soms stukjes overlap zitten, dus dat bepaalde teksten twee keer terugkomen en dat heeft een beetje te maken met het doel van beide documenten. De LES is eigenlijk het strategische, wat meer langjarige document, terwijl de warmtetransitievisie eigenlijk de uitvoeringsstrategie en de analyse van de kennis van nu schetst en waar we mee aan de gang gaan. Aan de warmtetransitievisie zitten bepaalde vormvereisten, dus bepaalde stukjes moeten daar ook echt in zitten, maar die horen ook thuis in de LES. Dus vandaar dat jullie een paar dubbelingen zullen zien. Maar ik denk niet dat dat heel rampzalig is. In de LES staat onder andere de energieladder van Wijze van Voorburg, die in de uitgangspuntennotitie al terugkwam, hè? En daar staat bijvoorbeeld die restwarmte uit Rotterdam. Die staat gewoon helemaal onderaan als dat heeft onze laatste voorkeur, dus wat vooral de voorkeur is, is onze eigen bodemenergie die we hier hebben om die zoveel mogelijk te benutten. En de warmtetransitievisie zelf gaat dan wat meer in op de warmtebronnen die beschikbaar zijn per wijk met de kennis van nu, welke volgorde we gaan aanhouden en hoe we de participatie in de uitvoering willen gaan doen. Nou, de warmtevraag is al daarnet eventjes genoemd, hè? Dus er is een prognose gemaakt van hoeveel warmtevraag we in 2050 hebben. Ik raad aan om niet alle getallen tussen de warmtetransitievisie en de LES exact te gaan vergelijken, want het zijn rekenmodellen en de warmtetransitievisie is weer door een ander bureau uitgerekend dan het CE-rapport waar de LES ten grondslag aan heeft. Dus er kunnen wat kleine verschillen in zitten. Maar ja, 2050 is ver weg, dus de werkelijkheid zal ergens in het midden liggen tussen die twee. Verder zit er een stukje beschrijving in van de warmtebronnen, maatschappelijke afwegingen, kostenmodel en de uitvoeringsstrategie. Maar ik zou eventjes inzoomen op de verschillende verwarmingsopties die je eigenlijk hebt. Ik zie dat het plaatje een beetje donker overkomt. Je hebt eigenlijk drie typen. De individuele technieken, hè? Dat is op woningniveau, dat zijn de luchtwarmtepompen, zonnepanelen die warmte geven, bodemwarmtepompen. Er is al een beetje genoemd, bodemlussen bijvoorbeeld. Bodemlussen, dat zijn eigenlijk de tuinslangen van de verwarming die in de grond zitten. In de LES zijn er een paar beleidsregels opgenomen uit ons voorkeursrecht regels. Je kan die leidingen ondiep neerleggen, slingerend door de tuin heen, maar ook bijvoorbeeld in de openbare ruimte. En we hebben een voorkeur neergezet van in principe verticaal naar beneden boren zoveel mogelijk op eigen terrein. En als het echt niet anders kan in de openbare ruimte, dat we willen voorkomen dat verwarmingsoplossingen voor woningen bijvoorbeeld in openbare ruimte ten koste gaan van ruimte voor bomen of andere voorzieningen. Dan de collectieve oplossingen. Dat is vaak voor de meer gestapelde bouw. Dan zit je eigenlijk aan een warmtenet 80 oplossing, dus dat kan eigenlijk in allerlei temperatuurvarianten zijn, dus hoog temperatuur zoals het Rotterdamse warmtenet, warmte-koude opslag, genoemde geothermie. Die komt van hele grote diepte, dus dat is dan een graad of 70, maar het kan ook wat lagere temperaturen zijn die in de vorm van aquathermie of riothermie. Voor onze gemeente is riothermie niet echt een optie, maar aquathermie door de rivierwaterleiding heeft wel een zekere potentie, maar omdat het een lage temperatuur is, moet je of goed geïsoleerde woningen hebben, of je moet die temperatuur weer met een warmtepomp opkrikken tot een hogere temperatuur. En dan als derde verwarmingsoptie is eigenlijk de duurzame gasoplossing. Dus naar de toekomst toe wordt waterstof natuurlijk als ei van Columbus genoemd. Dan hoeven we niks te doen eigenlijk, hè? Behalve je verwarming vervangen en je bent klaar, maar zover is het nog lang niet, dus we kunnen daar nog niet op rekenen. En om in 2050 echt die stap te maken, moeten we echt nu gaan beginnen, dus op dit moment is dat nog niet zozeer een optie, maar voor bijvoorbeeld de woningen die niet goed geïsoleerd zijn, zul je toch een gasoplossing waarschijnlijk nodig hebben en dan ga je naar de groengasoplossingen, al dan niet in combinatie met een warmtepomp, dus dat je de basiswarmte van de woning met een warmtepomp doet en dan de kou pieken opvangt met een gasketel met groen gas. Alleen wordt daar landelijk van gezegd: ja, we hebben te weinig groen gas om heel Nederland daarvan te voorzien, dus daar zou een zekere schaarste in zijn, dus dat zou landelijk een beetje gedeeld moeten worden. In de warmtetransitievisie zit ook een keuzesschema eigenlijk van welke afwegingen je maakt voor welke techniek en dat zal per wijk verschillend zijn. Iedere wijk heeft eigen eigenschappen en de ene keer zal de duurzaamheid van een optie wat zwaarder wegen, aan de andere kant de techniek of de mate van verstoring die acceptabel is of wat er voor hoog- of laagbouw nodig is. Wat wel belangrijk is, is dat nationaal wij geacht worden op zich de optie te kiezen met de laagste nationale kosten en dat wil niet zeggen dat dat de laagste kosten voor de klant zijn, want er wordt gekeken naar de hele transitiekosten, inclusief ook bijvoorbeeld voor het energiebedrijf of de kabelleidingen van wat die aan kosten moet maken voor de transitie. Dus dat maakt het een ingewikkeld proces. Maar dat moeten we per wijk dus netjes gaan uitwerken. Dan even een paar plaatjes van hoe we zijn gekomen tot de warmtetransitievisie. Hier heb ik een stukje Voorburg genomen. Linksonder zie je de bouwjaren en qua kleurtjes komt dat ook wel een beetje overeen met de energielabels, hè? Dus de donkerrode stukken zijn slecht geïsoleerde oude woningen en in het rechterplaatje krijg je eigenlijk het beeld richting 2050 als de isolatie die redelijkerwijs verwacht mag worden, wordt toegepast. Dan zie je dat in de donkerrode gebieden dat er nog steeds een hoge temperatuurvraag is, dus dat de woningen eigenlijk alleen goed warmte te krijgen zijn met een iets hogere verwarmingstemperatuur. En dat geeft natuurlijk beperkingen aan de mogelijkheden om verschillende energieopties te kiezen. Dus dat houdt in dat je voor dat soort gebieden afhankelijk bent van of aardgas of in de toekomst groengas, waterstofgas zoals genoemd, of van een warmtenet met een wat hogere temperatuur. En juist omdat dit de moeilijke gebieden zijn, zijn we daar wat verder op gaan inzoomen. En hebben we voor de hele gemeente eigenlijk in beeld gebracht in hoeverre ondergronds nou wel voldoende ruimte is om een warmtenet in te leggen. Nou, als je de rode gebieden hebt, daar is eigenlijk minder dan 1 meter aan ruimte vrij om een warmtenet in de grond te krijgen en dat houdt in dat het eigenlijk niet past. Kun je misschien een beetje passen en meten, andere dingen opschuiven, dingen op elkaar leggen, riolering of een warmtenet? Kun je het misschien nog wel een beetje invullen, maar de kosten schieten natuurlijk exponentieel omhoog en je moet je natuurlijk afvragen of je dat in de toekomst dan wel zou willen, hè? Want als een van de leidingen onderhoud nodig heeft, dan heb je gelijk allebei te pakken, dus ook in de beheer- en onderhoudskosten schiet het dan omhoog. Dus op die manier krijg je, dit is dan Voorburg, Oud Voorburg, ga je een beetje beeld van dat je heel veel straten eigenlijk met een warmtenet niet zo goed kan bereiken. Dat hebben we hier zo eigenlijk een beetje doorvertaald in kosten en dan is het hoe roder hoe meer kosten. Dat geeft een beetje een indicatiebeeld. Je kan natuurlijk altijd wel kijken of je nog bepaalde stukjes met een warmtenet zou kunnen doen. Waar het eigenlijk hoe lichter, hoe kansrijker voor een warmtenet. En dan zie je de Heuvel Amstelwijk, Prinsenhof en Voorburg Midden. Daar is in ieder geval voldoende ruimte om aan een warmtenet te denken, maar in die oude gebieden zie je eigenlijk dat dat niet zo lekker gaat. Als je die informatie op elkaar legt, dan kun je het beeld voor de toekomst een beetje gaan schetsen van wat je verwacht dat de oplossingen gaan zijn per wijk. En dan kun je linksonder zien die gebieden met die hogere warmtetemperatuurvraag die hebben we gezet op hybride oplossingen met groengas. Dat is eigenlijk de groene streeplijn. Dus theoretisch genomen kan de collectieve oplossing daar zo goed zijn, maar we moeten nog zien of dat helemaal gaat passen. Nu is die kans wat kleiner, dus we verwachten eigenlijk dat het in de toekomst hybride met groengas is. Voorburg Midden, Bovenveen, daar zou collectief een goede oplossing kunnen zijn. Het buitengebied is eigenlijk te dun bevolkt om collectieve oplossingen te doen, dus daar zul je naar individuele oplossingen moeten gaan om in je energievoorzieningen te voorzien. Hier Park Veursehout is eigenlijk de laagbouw is al dermate goed geïsoleerd dat een collectieve voorziening eigenlijk moeilijk rendabel te krijgen is. En bijvoorbeeld de Rietvink, daar is ook weinig ruimte in de ondergrond, kun je een warmtenet moeilijk in krijgen, dus daar is ook gezegd van daar verwachten we een individuele oplossing. Dus zo is dit totaalplaatje een beetje tot stand gekomen.
Ik heb een vraag die ik toch even tussendoor gooi omdat hij denk ik voor het vervolg van uw verhaal wel relevant is en dat verhaal van mevrouw Van der Gronden die zegt, bedoel je met collectief een lokaal warmtenet, want collectief kan op wijk- maar ook op complexniveau zijn.
In de warmtetransitievisie maken we nog geen keuzes. Wat we gaan doen is zodra we met een wijk aan de slag gaan, de kansrijke opties in beeld brengen en dan ga je van de 3 of 4 meest kansrijke opties doorrekenen wat ze kosten. Dat kan inderdaad één kleinschalige straatoplossing zijn, dus dat je een straat met een warmte-koudeopslag doet. Het kan ook op complexniveau of op woningniveau. Dat ga je dan doorrekenen en dan probeer je in dat participatieproces met de wijk tot een gedragen oplossing te komen, want bijvoorbeeld voor een warmtenet heb je een minimaal aantal aansluitingen nodig. En als de helft van de mensen het niet wil, dan wordt die ook niet rendabel, hè? Want bijvoorbeeld geothermie is genoemd, maar daarvoor heb je 4000 woningen nodig. En ja, als je er maar 1000 kan vinden, dan is het gewoon niet rendabel te krijgen. Dan gaat die oplossing er ook niet komen.
Bedoeld dus met collectief, dat is nog niet uitgedifferentieerd. Collectief kan op 4 verschillende niveaus als het ware worden beoordeeld, maar dat is nu nog niet helder.
Dus dat wordt echt op wijkniveau in beeld gebracht op het moment dat de wijk aan de beurt is met de kennis van dat moment. Ja, ga ik even door. Nou, dan is de volgende vraag natuurlijk van ja, waar ga je beginnen? Dat hebben we op twee manieren benaderd. We hebben gezegd van we brengen even in beeld van welke wijken willen we niet beginnen. En dat zijn bijvoorbeeld die oude wijken die ik daarnet liet zien. Oud Voorburg en dergelijke, daar heb je eigenlijk weinig oplossingen. Het zou moeilijk isoleerbare woningen zijn, warmtenet gaat er waarschijnlijk niet goed inpassen, dus je moet eigenlijk hopen dat er een stukje innovatie gaat plaatsvinden, dat bijvoorbeeld waterstof een optie is. Een andere verwarmingsoptie, nieuwe isolatietechnieken, dus dat zijn wijken waarvan je zegt: daar wil je niet beginnen. Verder wijken waar we net eigenlijk langs zijn geweest, waar we de hele boel op de schop hebben gegooid met een grootschalige rioolvervanging. Daar wil je ook niet gaan beginnen en weer de boel overhoop gooien. Die wil je een beetje rust geven. Dan wijken waarvan je een paar keer achter je oren moet krabben of daar niet in de toekomst grootschalige sloop nieuwbouw gaat plaatsvinden of andere herontwikkelingen. Daar kun je beter nog even niet mee beginnen. En heel specifiek Voorburg Noord met veel kleine VVE's, heel veel kleine VVE'tjes die nu nog vrij slecht georganiseerd zijn. Dat maakt de energietransitie best wel ingewikkeld, dus daar moet je nu even nog niet mee willen beginnen. Nu je nog in het begin van het proces zit en zelf ook als gemeente nog niet zelf ervaring hebt, dus daarom heb je een aantal wijken gezegd van oké, die doen we een beetje aan het eind van het energietransitietraject. En dan aan de andere kant ga je kijken van welke wijken zou je dan mee willen beginnen? En daar hebben we vooral gekeken van wat loopt er al aan projecten? Zijn er al bepaalde verwarmingsopties die nu in beeld zijn die kansrijk zijn? Als je ze nu oppakt, gaan de corporaties daar zo onderhoud plegen op korte termijn. We hebben eenvormigheid van woningen, dus als woningen heel erg gestandaardiseerd zijn, die woningen zijn precies hetzelfde, dan hoef je de oplossing als het ware maar één keer uit te werken en dan kun je voor een heleboel woningen diezelfde oplossing toepassen, dus die hebben we ingeschat als kansrijk. En op die manier hebben we eigenlijk de wijken verdeeld. En dan de wijken die niet achterin of voorin komen, die komen in het midden terecht en zo hebben we drie groepen wijken gemaakt en dan krijg je dit beeld. En ik moet zeggen, het is natuurlijk nog een concept. Het moet nog door het college heen. Het moet nog door de raad heen. Dan gaat de inspraak nog in, maar eigenlijk aan de hand van deze analyse komen we tot een aantal startwijken. Dat zijn Assenstein hè? Daar heeft onder andere het wijklab gedraaid. De vier kwadranten hebben elk serie uniforme woningen.
Graag voordat u verder gaat. Het is ondertussen 8 uur. We hebben tot kwart over de tijd. Er zijn veel vragen binnengekomen op uw presentatie, met name vanuit de mensen die meekijken. Ook een aantal vragen over sheets die niet duidelijk zijn. Ik denk dat dat straks in de presentatie op internet misschien kan worden opgelost, maar kunt u iets meer tempo in uw presentatie leggen?
Zodat u snel over kunt gaan naar de crux. De duiven Amstelwijk daar gaat, gaan de corporaties veel renovatiewerk doen en daar hebben we een kans om bijvoorbeeld met aquathermie, net als bij de Monte Midlands, een collectieve voorziening te maken. In Leidschendam Zuid gaan de corporaties het nodige werk doen, dus zo en Klein Plaspoelpolder. Omdat daar al heel veel dynamiek is met de herontwikkeling van Klein. Dus die hebben we op korte termijn staan, de oudere wijken op langere termijn en een deel op middellange termijn en het buitengebied op natuurlijk verloop, omdat het helemaal versnipperde bebouwing is die eigenlijk niet zozeer in een collectieve aanpak hoeft te gebeuren. Hier staan de vier wijken nog op een rijtje, maar ik zie dat een deel niet helemaal goed zichtbaar is. De bovist is Assers Stein, Klein Plaspoelpolder of nee, Leidschendam Zuid, Klein Plaspoelpolder, Assers Stein. Kijk wat we verder nog hebben. Oh, de planning.
Ik ben echt blij. Ja ja, dit is de planning van het proces. We zitten nu in de oranje fase, dus de stukken zijn nu onderweg naar het college en dan hopen we de raadscommissie van 29 juni te halen. In juli de Raad, dan twee maanden inspraaktermijn en dan kunnen we in het najaar de definitieve besluitvorming doen. Ja. Dat was het.
Prima, is het nu tijd voor vraag en antwoord. Ik wil aan u vragen even van gedachten of u kort en zakelijk kunt antwoorden. Er was een vraag die nog openstond van de heer Wildschut. Die had het over: als we aansluiten bij de leiding en dat is dan de leiding Rijswijk-Leiden, hè. Is het dan een risico dat de haven minder snel verduurzaamt? Ik begrijp het niet helemaal, maar u zult hem ongetwijfeld begrijpen.
Ja, de kans is dat dat gaat gebeuren. Ze hebben wel een gigantisch warmteoverschot, dus op termijn zal het nog wel meevallen, maar dat is inderdaad een risico en daarom staat hij ook onderaan onze voorkeurslijst. Prima, helder.
Dan wil ik nu commissieleden. Ja, het is voor u ook, maar zeker ook voor de mensen die meekijken. Heel interessant en vraag van de meekijkers als eerste behandelen. Dat is een vraag van mevrouw Faber, die aangeeft: kan in elke straat een rij bodemwaterpompen geplaatst worden? Is dat wel veilig voor de ondergrond en het grondwater, temperatuur en wie geeft daar nou eigenlijk de vergunning voor, Rijnland of Delfland? Dat is vraag één. Ja.
We hebben in ieder geval gekeken of er in onze gemeente bodemwarmte overal toepasbaar is en voor zover ik weet heb jij heel veel bodemwarmte beschikbaar en er zit natuurlijk verschil tussen ondiepe bodem, waarop, zoals de gewone bodemwarmtepompen kunnen eigenlijk bijna overal wel. En de wat diepere systemen, de grotere systemen, daar zijn we regels voor aan het ontwikkelen en dat gaat via de omgevingsdienst. Dus het is een meldingsplicht.
Nee, het is een veilige en gangbare techniek en je ziet bij heel veel nieuwbouw dat het eigenlijk standaard wordt toegepast. Dus er is niks geks mee. Oké, dank.
Dank, want de kaartjes zijn moeilijk leesbaar. Ik denk dat daar de gemeente wel even goed naar moet kijken. Zometeen ook als de presentatie op internet wordt gepresenteerd, dan een vraag van mevrouw Clash, die vraagt om het plaatje van de keuzemogelijkheden voor aardgasvrije techniek nog even te laten zien. En wie maakt dan uiteindelijk de keuze? Even kijken.
Kijk Thijs, ja nou, in principe willen we dat binnen de wijkaanpak zelf doen, dus met de bewoners en vastgoedeigenaren, dus daar komen we straks in participatie. Verhaal op, maar in principe is dat met de bewoners, want die gaan ook de investering doen. Dus de eigenaren eigenlijk, laat ik het zo zeggen. Helder dan.
Dan een vraag van de heer Vollebregt. Voor oud Voorburg heeft hij moeite om te begrijpen dat er zoveel straten zijn met minder dan 2 m ruimte. En hij zou ook verwachten, stelt hij, dat het combineren met andere werkzaamheden de extra kosten van 71% waar u het over heeft gehad, veel lager zullen uitvallen, oftewel iets met werk met werk te maken. Ja, in de breedte van de straat, dan kan ik of de ruimte 2 m. Die heeft u zelf ook aangegeven. Natuurlijk.
Ook zo, maar laat ik het zo zeggen. Voor dit onderzoek zijn we ervan uitgegaan dat we tussen de twee stoepbandjes hebben gemeten, dus we hebben expres de stoepen vermeden, want daar liggen alle andere kabels en leidingen. Met een warmtenet moet je ook uit de buurt van de drinkwaterleiding blijven, zodat je die niet opwarmt. Plus dat we eigenlijk ook niet willen dat de hele bomenlanen eruit vliegen voor een warmtenet, want we proberen CO2-reductie voor elkaar te krijgen, maar als we de bomen eruit halen dan zijn we verkeerd bezig. Dus als je echt gaat inzoomen en je wil echt een net erin leggen, kun je misschien wat meer mogelijkheden creëren. Maar je moet wel van een bron naar de woningen toe. Oké dan.
Dan de slide van de visie op 2050, dus ook niet goed leesbaar, dus denk ik toch weer even een tip voor straks. Dan een vraag over de rioleringswerkzaamheden aan het hoofdriool die in Leidschendam Zuid net zijn uitgevoerd. Vraag van mevrouw Vader ook weer: Maar dat is nu wel een start. Wijk, is dat geen tegenstelling op uw verhaal? Want we gaan dus in feite mogelijk de grond weer opengooien. Oftewel, werk met werk maken lukt niet meer. Ja, dat...
Dat klopt, dat is een kleine contradictie en anderzijds is Lijstnaam Zuid. Die is best wel heel groot en die rioolwerkzaamheden natuurlijk, met name in de Nieuwstraat, maar in de afweging of je daar een warmtenet zou leggen. En dan zou die mogelijkerwijs natuurlijk door de Nieuwstraat gaan, dan is dat zeker een afweging. Of je dat wel of niet zou moeten doen. Dat klopt en
En dan welke binnentemperatuur wordt na isolatie behaald? Oudere verwarming in huis nu meestal tot 23 graden, is dat haalbaar? Mensen willen wel comfortabel wonen als zij voor een alternatief moeten kiezen.
Ja in het begin, zo moet je met elke verwarmingsoplossing natuurlijk een normaal comfortniveau bereiken en door te isoleren voorkom je in ieder geval dat je meer tocht hebt, dus dan hoef je ook niet meer tot 23. Daar gaan we natuurlijk hè als basis temperatuur, maar uitgangspunt is wel dat je je woning comfortabel moet kunnen gaan verwarmen. Ja maar
Comfortabel is heel persoonsgebonden. Comfortabel 22 en ik vind comfortabel 19. Dan heeft u ook gelijk inzicht op de spanningen die we wel eens hebben? Maar goed, een vraag van mevrouw Bosch: komt er in de warmtetransitievisie een bodemenergieplan voor de openbare ruimte waar de lussen van particulieren in worden opgenomen? Nee, wat...
Wat we aan het doen zijn: wij zijn interventiebeleid bodem aan het maken. We hoopten dat in de les te kunnen meenemen, maar dat is net niet gelukt. Dat is specifiek voor Klein Plaspoelpolder en Overgoo, omdat daar heel veel dynamiek is. En als je de ontwikkelingen bij Kon optelt en de warmtevraag en je zou het niet reguleren, dan heb je kans dat de eerste die zijn boringen de grond in doet, de warmte wegtrekt en dat de buurman dat niet kan doen. Dus daar komt een soort ondergronds bestemmingsplan voor de energieverdeling en voor de rest van de gemeente is dat niet nodig, dus we hebben daar wel naar gekeken, maar er zit voldoende warmte om iedereen op een normale manier daarvan te voorzien. Oké dan.
Dan de laatste vraag van de heer Dupont. Als ik inwoner ben in een langetermijnwijk en ik wil toch verduurzamen, hoe gaat de gemeente mij ondersteunen of moet ik dan wachten op innovaties en acties van de gemeente? En dan voeg ik mijn vraag daaraan toe: ik woon in een wijk die gemengd is, woningbouwvereniging en gemengd eigen bezit, waarbij de woningbouwvereniging veruit het merendeel van de huizen in bezit heeft. Hoe gaan we daarmee om?
In beginsel is de strategie om iedereen die wil verduurzamen te faciliteren. Als je nou in een complex zit met gestippeld bezit, dus corporatie en gewoon, dan is dat wat lastig, dan ben je afhankelijk van de splitsingsakte. Maar we kunnen misschien kijken hoe we ook kunnen helpen om de splitsingsakte aan te passen, zodat mensen wel iets kunnen gaan doen. Maar ik wil een beetje verwijzen naar de participatieparagraaf hier achteraan. In principe willen we wel iedereen de ruimte geven om de investeringen te doen op het moment dat er een natuurlijk moment is, dus daar waar energie is, willen we ook echt proberen te faciliteren, onder andere met subsidies en goedkope leningen. En als het nodig is ook met kennis of toegang tot informatie.
Ja oké, dat wilde ik. Er zijn twee vragen nog binnengekomen vanuit de meekijkers, maar die kunnen denk ik ook wel aan het eind worden gesteld. Dan wil ik nu doorgaan met het derde deel van de presentatie en ik wil vragen of het ook vrij zakelijk kan. Dat derde deel. Dat gaat over participatie, hoe zakelijk kan het zijn?
Ja, dat wordt inderdaad een hele uitdaging. Dank u wel, voorzitter. Er is al heel veel gezegd, dus er zijn dus enkele vragen over hoe we ervoor kunnen zorgen dat ook bewoners die nog niet aan de beurt zijn zoveel mogelijk kunnen ondersteunen. We zien dus dat de participatie en communicatie in de energiestrategie gewoon een belangrijke pijler zijn. Het is heel belangrijk om te kijken hoe de participatie en communicatie daarin worden opgenomen, want het is een belangrijke pijler van de energietransitie. Het gaat om een gedragsverandering die we vragen van iedereen en dat vraagt om uitleg, regie en een faciliterende rol van de gemeente. Ik zal kort even de strategie van de participatie uitleggen. Die strategie heeft eigenlijk als doel om inclusie met zich mee te brengen, zodat ook iedereen mee kan doen in dit verhaal. Ten eerste is dat dus aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van inwoners. Met de inwoners gaan we het doen, dus we zullen zoveel mogelijk moeten kijken waar we kunnen aansluiten bij die inwoners. Ten tweede is dat we intensief willen samenwerken met lokale organisaties en inwoners die voorop lopen. We hebben in de warmtetransitie natuurlijk te maken met de wijken, dus de wijkaanpak. Daar zal ik zometeen ook nog wat over zeggen. De focus hier in deze presentatie ligt voornamelijk op de bewonersparticipatie. We hebben natuurlijk ook de stakeholderparticipatie die vorm heeft gekregen in de vorm van een kerngroep van stakeholders die heel goed heeft meegedacht en meegewerkt aan deze plannen. Daar zitten belangrijke stakeholders in, zoals de woningcorporaties, dus Vidomes en Wooninvest, maar ook Stedin is al genoemd. We hebben vertegenwoordigers van het MKB-bestuur uit Leidschendam-Voorburg, Stichting Duurzaam Leidschendam-Voorburg is daar ook vertegenwoordigd en Energy Common Leidschendam-Voorburg. Allereerst dus aansluiten bij wat er speelt bij inwoners. Wat we zien is dat mensen belang hebben bij betaalbaarheid. Mensen roepen heel veel dat het gaat om de betaalbaarheid van de energietransitie. Hoe eerlijk kunnen we de kosten met elkaar delen? Er zijn ook zorgen over de technieken en over hoe technisch betrouwbaar de installaties en systemen zijn. Leveringszekerheid is een issue en tot slot zien we dat inwoners over het algemeen integraal denken, dus niet alleen over de energietransitie nadenken, maar ook een groen dak willen of andere klimaatadaptieve maatregelen tegelijkertijd willen nemen. Dus ook daar moeten we bij aansluiten. We sluiten ook aan bij de vorm waar inwoners interesse in hebben. Wat we bijvoorbeeld zien is dat niet iedereen digitaal makkelijk toegankelijk is. Dus aanvullend zullen we ook mensen benaderen. Dat hebben we vorig jaar bijvoorbeeld gedaan bij de straatinterviews en de enquête. Toen hebben we in wijken waar de respons nog wat lager was, straatinterviews gehouden om toch ook die mensen bij de energietransitie te betrekken. Wat we verder zien wat inwoners nodig hebben om in beweging te komen, is allereerst goede informatie en ook het bieden van een handelingsperspectief in de zin van wat mensen nu al kunnen doen om zich voor te bereiden op een aardgasvrije toekomst. Dat vraagt ook een laagdrempelige vorm van informatie, bijvoorbeeld ook advies over hoe je isolatie kan toepassen en dat doen wij in een gemeentelijke campagne. Daarbij gebruiken we ook landelijke publiekscampagnes waar dat kan, zoals "Iedereen doet wat". Dan ondersteunen we ook collectieve bewonersinitiatieven, dus dat zijn ook weer die voorlopers. Heel belangrijk is natuurlijk dat we ook inwoners gaan ontzorgen en dat zou ook financieel moeten betekenen dat we ze kunnen ontzorgen. Want het gaat allemaal niet vanzelf. Hoe doen we dat nou? Hoe bieden we dat? We maken onderscheid tussen meedenken in de plannen aan de ene kant en meedoen aan de andere kant. Bij meedenken kunt u denken aan het meepraten over de plannen, dus daar worden de plannen beter van. Daar worden de plannen ook haalbaarder van. Dat doen we nu al, dus we werken nu al aan bewonersparticipatie bij de plannen, bijvoorbeeld bij Verenigingen van Eigenaren organiseren we webinars. We hebben wijkgesprekken georganiseerd of er is regelmatig een poll op de website. Het inwonerperspectief wordt ook in de kerngroep ingebracht door de Energy Common, maar ook door de Stichting Duurzaam Leidschendam-Voorburg en andere bewonersvertegenwoordigers, zoals de Adviesraad Vidomes en Respect, die natuurlijk ook de belangrijkste partners zijn voor de huurders. Verder stimuleren we het meedoen aan de hand van initiatieven in buurten, als mensen met elkaar aan de slag willen door bijvoorbeeld te helpen bij isolatiescans of gezamenlijke inkoopacties te ondersteunen en andere bewonersinitiatieven. Dat zullen we in de toekomst meer gaan doen. Op individueel niveau worden mensen ondersteund door bijvoorbeeld warmtebeelden, die door warmtebeeldcamera's kunnen worden aangeboden. Energiecoaches die Energy Common Leidschendam-Voorburg heeft opgeleid en die ook worden ingezet. En natuurlijk de genoemde leningen en subsidies. Een ander belangrijk aspect is de samenwerking, met name de samenwerking met Energy Common Leidschendam-Voorburg, waarmee we ook een intentieovereenkomst hebben in de samenwerking. Zij organiseren met ons bijvoorbeeld die webinars voor de Verenigingen van Eigenaren. Ze hebben de energiecoaches en zij gaan ook. We zijn ook van plan om meer een onafhankelijk platform te zijn voor inwoners als het gaat om vergelijkingen over advies en dergelijke en zij willen ook collectief energie gaan opwekken. Beetje vergelijkbaar met andere energiecoöperaties zoals Zon op LV, die ook al actief is in onze gemeente. Dus zij zijn een belangrijke partner en zo ook Stichting Duurzaam Leidschendam-Voorburg om ook die bewoners in die wijken te bereiken en in beweging te brengen. Dat doen wij dus ook samen om ook de voorlopers te faciliteren. Daarbij is het dus ook heel belangrijk dat we de collectiviteit stimuleren. Het is niet alleen de collectiviteit in de zin van collectieve warmteoplossingen stimuleren, maar je kan de collectiviteit natuurlijk ook vinden in elkaar opzoeken en samen kijken welke isolatieoplossingen er voor een bepaald type woningen in een bepaalde straat de beste optie zijn. En dat ook collectief met inwoners en aangevuld met een energieadviseur of energiecoach om dat te organiseren. Mevrouw van
Vanuit dan, ja, ik vind het heel vervelend. We zijn natuurlijk ook wat later begonnen, maar er komt zometeen toch een belangrijke vergadering ook hierna.
Dus. Ik wilde vragen nog eens. Oké. Ja, de wijkaanpak zoals we dat kennen uit de transitievisie. We kiezen dus een transitie wijk waarmee we starten. Nou, elke wijk krijgt dan een wijkuitvoeringsplan, zoals Simon ook al heeft uitgelegd en daar zullen dezelfde stakeholders aanwezig zijn. Plus dus wijkgerichte stakeholders zoals de wijkverenigingen en andere wijkvertegenwoordigers. In het wijkuitvoeringsplan willen we ook kijken dat het integraal is, dus dat we ook aansluiten bij wat er speelt en we gebruiken bij de planvorming de lessen uit het verleden. Dus niet alleen de lessen die nu te halen zijn uit proeftuinen uit gasvrije wijken in het land, maar ook lessen uit het verleden van de stedelijke vernieuwing of wijkgericht werken. In de overige wijken die dus nog niet aan de beurt zijn, zorgen we ervoor dat de mensen de juiste informatie krijgen over wat ze kunnen doen. En de ene wijk zou dat bottom-up kunnen. Samen met die partners die ik heb genoemd en die dus ook hun buren daarin meenemen en in een andere wijk waar mensen nog wat meer achterlopen, kan het wat meer ja, top-down en de derde stroom die eigenlijk er doorheen loopt, is de aanpak voor de verenigingen van eigenaren, want die vragen een heel andere aanpak deels omdat zij graag kennis en ervaringen onderling willen uitwisselen over bijvoorbeeld energieadvies. Maar ook omdat ze het moeilijk vinden om iedereen in alle leden mee te krijgen, dus zij willen ook graag ondersteuning bij de VvE's. En je zou kunnen denken aan opschalen door gezamenlijk met VvE's te werken aan een collectieve inkoop voor een bepaalde maatregel. Dan heb je gewoon collectieve voordelen eruit. We doen nu al de webinars, we gaan binnenkort nog VvE-cafés en VvE-spreekuren organiseren. Met daarbij dus het idee dat we een gewoon een goed VvE-loket uiteindelijk met goede VvE-ondersteuning kunnen bieden. Ja, tot slot zodra de plannen worden vrijgegeven voor inspraak hebben we dus het voornemen om aan het begin van die inspraak een webinar te organiseren om deze plannen te mensen daarover te informeren en dus uit te nodigen om gebruik te maken van de inspraakperiode. Dank u.
Wel voor de mensen die meekijken. Ik heb ondertussen in de chat aan de raadsleden gevraagd of het mogelijk is dat hun vragen die ze hebben, het zijn er nu twee, worden meegenomen in de technische beantwoording bij de stukken die straks naar de raad gaan. Dat zijn twee vragen, drie vragen nu. Dat is één, hoe kunnen de huurders in de private sector meedenken? Een hele heldere vraag. Een tweede vraag is een vraag van mevrouw Van Basten en zegt: hoe worden jongeren vertegenwoordigd cq betrokken? En jongeren wordt dan benoemd onder of gerepresenteerd onder 35 jaar. En dan is er een vraag van mevrouw Veluwe: worden ook de kleine VVE's actief benaderd voor deze cafés, et cetera? Dat is ook een vraag die we schriftelijk zullen laten beantwoorden. Ik ga hetzelfde ook voorstellen, ook omdat we zometeen naar een nieuwe raadsvergadering moeten gaan. Of voor de vragen die net binnen zijn gekomen via de meekijkers. Ik lees ze gewoon één voor één even op. En dan weet u ook dat uw vraag ook beantwoord wordt, maar dat weten de raadsleden ook dat die vragen dus ook als het ware in de stukken die naar de raad gaan en de griffie zal ervoor zorgen dat u persoonlijk als u een vraag heeft gesteld, ook via de mail, want u heeft ook allemaal uw e-mailadres meegegeven, die ook persoonlijk een antwoord zult krijgen. Dat is een vraag van mevrouw Van der Giezen: provincie Zuid-Holland geeft geen subsidies voor warmtevoorziening bij nieuwbouw in Leidschendam-Voorburg. Zal een nieuwbouw zonder gas zijn, maar moeten de bewoners zelf warmtevoorzieningen installeren of gaat Leidschendam-Voorburg meegefinancierd subsidiëren? Dan een vraag van de heer Weber: met welke techniek toepasbaar is, is feitelijk op wijkniveau al gemaakt. Dat betekent dat er globaal al wel gezegd kan worden over kosten. Omdat het om nieuwe technologie gaat, zullen de kosten hoog zijn. Waarom dan de oplossingskeuze nu maken en niet eerst zwaar inzetten op woningisolatie, want daar valt de grootste winst te halen. Dan een vraag opmerking van, wie weet ik niet, slap oh passeer Mulder: ook weer komen ultra lage temperatuur warmtenetten zoals zonnewarmte, net ook in beeld met PVT-techniek, aangezien die in de startanalyse niet meegenomen zijn, maar wel veel kansen kunnen bieden en blijken te bieden. Dan een vraag van mevrouw Vader: hoe wordt gezorgd dat de subsidiepot juist voor wijken toegankelijk zou zijn en toereikend zal zijn, zodat bewoners uit de eerste wijken niet naast het net vissen? Dan een vraag van de heer Joukes: Vidomes en Wooninvest zijn logische partners voor de corporatiesector. Maar hoe zit het met de huurders in de vrije sector die terecht moeten bij commerciële woningbouwverenigingen zoals Vesteda en etcetera? Dan een vraag, eigenlijk een opmerking van de heer Van Oort: de heer Oord, dank voor de prima presentatie. Er was in de chat ook al eerder een opmerking van iemand die zei van dank voor de heldere presentatie. Dan vraag van Etienne Vollebregt: kan er ook een oude wijk, eventueel een deel ervan, genomen worden om als pilot uit te werken? Is eigenlijk een combi van oud en nieuw. Dan iemand anders die mij bedankt als voorzitter. Nou, dat doe ik ook graag, heb ik dat gedaan. Ik wil de insprekers heel erg bedanken voor mijn bijdrage, de vragenstellers en de meekijkers ook. Sorry nogmaals dat we in de tijd klem zitten. Volgende week is er, zoals ik al heb aangegeven, de omgevingsvergadering van de commissie of de vergadering van de commissie omgeving. Daar staat dit ook op. Ten alle mensen raad ik dan aan, of adviseer ik, of nou ja, je moet het zelf eigenlijk weten om mee te luisteren, want dat zal best een interessante en spannende discussie worden. Dank voor vanavond en voor de mensen die ik zometeen in de raad nog zie, tot zo. En voor de mensen die meegekeken hebben, bedankt voor je aanwezigheid en besprekers, dank voor het heldere verhaal.