Mondelinge toelichting formateur, de heer J.A. Bruijn, op het formatieproces.
Dan wil ik allereerst de heer Jan Anthonie Bruijn de gelegenheid geven om een mondelinge toelichting te geven op het formatieproces. Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter, ik heb begrepen dat deze helft van de camera's nog wel werkt. Die helft is kennelijk er nu al uit bezuinigd. Ik ga het heel snel met het nieuwe college bespreken. Ik heb van de griffie het verzoek gekregen om aan deze kant te staan, want aan deze kant werken de camera's kennelijk.
Mijn benoeming als informateur heeft plaatsgevonden in de raadsvergadering van 3 april jongstleden. En daarna heb ik op 17 april, conform de aangegeven voorkeur van uw raad, na twee weken aan de raad verslag uitgebracht van de informatiefase. Ik heb in die tussenliggende periode met alle fracties meermalen gesproken tijdens die informatiefase. Weliswaar hebben we aan het begin van de procedure afgesproken dat alles wat gezegd werd door mij serieus zou worden genomen. We vonden met zijn allen het alternatief niet aantrekkelijk. Maar uiteraard heb ik de onderhandelaars niet meteen bij hun eerste woord genomen. Ik heb allen uitgenodigd voor aanvullende gesprekken en wel in wisselende samenstellingen, waaronder combinaties van partijen, individuele fracties en soms ook individuele raadsleden. En in die gesprekken heb ik er nogmaals gevraagd naar hun opvattingen. Daarnaast hebben de partijen ook op andere manieren, zoals via telefoon en e-mail, met mij gecommuniceerd, soms ook intensief, en van de geboden bedenktijd en de mogelijkheid de ingenomen standpunten nog bij te stellen is door meer dan een fractie in die tijd gebruikgemaakt. Mijn schriftelijke en mondelinge communicatie met alle 7 fracties is ook de gehele informatie- en formatieperiode doorgegaan en ik ben hen allen daar dankbaar voor, want het maakt een zorgvuldige afweging mogelijk. Op basis van de verkiezingsuitslag en mijn gesprekken in de informatiefase heb ik destijds geadviseerd om formatiebesprekingen voor een nieuw college van burgemeester en wethouders te starten met de combinatie VVD, CDA, Partij van de Arbeid en ChristenUnie/SGP. Alle andere combinaties waren, gezien de mij door de raad aangereikte criteria, verkiezingsuitslag en stabiliteit, niet onmogelijk, maar wel minder voor de hand liggend, zoals gedetailleerd toegelicht in mijn verslag uit de informatieperiode. De geadviseerde combinatie straalt onderling vertrouwen en stabiliteit uit en men ging graag met elkaar aan de slag en doet dat nog steeds. Aan tafel bij de informateur zag men geen grote programmatische verschillen en waren er geen onderlinge spanningen over wethoudersposten, de verdeling daarvan en elkaars eventuele kandidaten. Deze coalitie omvat de grootste partij en de grootste winnaar in termen van stemmenwinst, herbergt geen verliezer, is als groep een zetel gestegen en levert 18 zetels op. Daardoor is iedere deelnemer in die coalitie even belangrijk en niemand overbodig en is er een meerderheid in de raad. Geen andere mogelijke coalitie voldeed in die mate aan die combinatie van criteria, maar die meerderheid is krap. En dat is een opgave voor de coalitie. Die brengt met zich mee dat er steeds gezocht moet worden naar breed draagvlak en dat is in lijn ook met de ambities van deze partijen. Het is daarmee een zogenaamde minimal winning en een minimal size coalitie. Voorzitter, wat overigens een niet ongebruikelijk fenomeen is zoals beschreven in het interessante onderzoek naar diversiteit in coalities van Idema uit 2010. Ik kan u allemaal aanraden om daar eens naar te googelen. Een minimal winning coalitie is een coalitie waarin geen partij overbodig is, hetgeen bijdraagt aan de stabiliteit. Binnen het minimal size-principe streven politieke partijen ernaar om een coalitie te vormen met een zo klein mogelijke som aan gewicht. Het gewicht van partijen en coalities wordt dan bepaald door het respectieve aantal zetels dat een partij bezet en het aantal zetels dat de gezamenlijke coalitiepartijen bezetten. En dat is dan weer te onderscheiden van de minimal number coalitie die een zo klein mogelijk aantal partijen omvat, waar overigens ook een voorbeeld van in mijn verslag zit wat ik onderzocht heb. Met name de niet-coalitiepartijen zijn meestal blij en tevreden met zo'n minimal size coalitie, ook al is het wel begrijpelijk dat die partijen tijd nodig hebben om hun ambities te herijken als zij niet in de coalitie komen. Het is voor iedere partij die graag voor zijn kiezers zijn programma wil uitvoeren lastig om je erbij neer te leggen dat je oppositiefractie wordt en al helemaal als je als wethouder je baan verliest. Dat is een klap en dat zou het voor ons allemaal zijn en het is dan ook des te meer te waarderen dat de niet-formerende partijen bereid zijn geweest te praten over hun raadsbreed deelakkoord waarover straks meer. Ook heb ik het zeer gewaardeerd dat ondanks hun voorkeur voor de huidige coalitie Partij van de Arbeid en Gemeentebelangen Leidschendam-Voorburg met die huidige coalitie als eerste voorkeur en D66 met die coalitie als tweede voorkeur uit respect voor de kiezer samenwerking met andere partijen niet hebben uitgesloten en ook GroenLinks in de loop van het proces aangaf iets positiever te staan ten opzichte van samenwerking met de VVD. Positieve ontwikkelingen dus aan alle 4 de huidige coalitiepartijen Gemeentebelangen Leidschendam-Voorburg, Partij van de Arbeid, D66 en GroenLinks waren dus uit respect voor de kiezer bereid om zo nodig ook een andere coalitie aan te gaan of zo u wilt een draai te maken. Ook al zou ten onrechte het beeld kunnen ontstaan dat alleen de Partij van de Arbeid die eer toekomt doordat op de Partij van de Arbeid door mij ook een beroep werd gedaan om het daadwerkelijk te doen. Dat misverstand begrijp ik, maar kan ik bij deze dus wegnemen. De flexibiliteit van alle 4 de zittende partijen bood mij de mogelijkheid om verschillende coalities naast elkaar te onderzoeken en partijen in verschillende combinaties aan tafel te spreken. En ook daar hebben alle 7 fracties van deze raad constructief aan meegewerkt. Het gaf mij de kans om in combinatie met de mij in de gesprekken aangereikte informatie de wens van de kiezer te volgen door de combinatie VVD, CDA, Partij van de Arbeid, ChristenUnie en SGP te adviseren waarin wel de grootste winnaar en de grootste partij en niet de grootste verliezer zit. De informatiefase was daardoor relatief eenvoudig en kon dan ook binnen twee weken worden afgerond conform de wens van uw raad. Ook al bleef tot het laatste moment voor alle betrokkenen en alle fracties en alle individuele raadsleden en onderhandelaars het onzeker en spannend. Mij is vervolgens door laatstgenoemde partijen gevraagd om ook het formatieproces te begeleiden, met als opdracht een hoofdlijnenakkoord voor de nieuwe coalitie op te stellen en een college van B en W te formeren. Zaterdag 1 april zijn wij gestart met de formatieonderhandelingen. De gesprekken liepen voorspoedig en op zaterdag 19 mei, een kleine maand later, dus hadden we ons laatste formele coalitieoverleg. In de dagen daarna werden de laatste details afgehecht, zoals ik het dan beroepsmatig toch nog een beetje noem. En in deze periode zijn we 7 keer met ambtelijke ondersteuning bijeengekomen om tot een hoofdlijnenakkoord te komen. Tussentijds heeft er natuurlijk ook nog regelmatig afstemmingsoverleg plaatsgevonden tussen de formerende partijen en tussen de onderhandelaars en hun fracties. De onderhandelingen zelf hebben dus 4 weken geduurd. Dat is betrekkelijk kort, zeker gezien de ideologische diversiteit van deze coalitie, oftewel de relatieve afstand die coalitiepartners tot elkaar hebben aan de hand van de sociaal-economische links-rechtsverdeling. Die afstand is van invloed op de duur van de coalitievorming, zoals aangetoond in het al eerder genoemde onderzoek van Idema. Het wordt alsmaar interessanter. Die korte duur is het resultaat van de professionele opstelling van de 4 onderhandelende partners: Astrid van Eekelen, Juliette Bouw, Nadine Stemerdink en Jan Willem Rouwendal en hun secondanten. Ik heb ze 4 weken lang hard zien werken en onderhandelen. Ieder om zoveel mogelijk punten uit het verkiezingsprogramma in het akkoord te krijgen en daarmee zoveel mogelijk zaken te regelen die voor de achterban, de kiezers, belangrijk zijn. Anderzijds hebben ze ook altijd goed aangevoeld waar de ruimte begon die de ander nodig had en ze hebben elkaar iets gegund. En zo zijn zij zonder conflicten in goede harmonie en door rustig hun ogen op de bal te houden in 4 weken gekomen tot een evenwichtig en ambitieus coalitieakkoord. Een programma waarmee de uitdagingen voor het bestuur van deze mooie gemeente voortvarend vanuit een gemeenschappelijke visie kunnen worden aangepakt. Een hoofdlijnenakkoord dat recht doet aan de verkiezingsuitslag en ruimte biedt voor inbreng uit de gehele raad en vanuit de samenleving. De goede sfeer en de goede voortgang tijdens de onderhandelingen sterken mij in mijn overtuiging dat er nu een hechte coalitie staat die de uitdagingen van de komende jaren aankan. In de aanloop naar de verkiezingen hebben veel inwoners en organisaties hier, waarvan er velen ook aanwezig zijn, hun wensen meegegeven aan de politieke partijen. Die reacties zijn betrokken bij het akkoord. Daarnaast werd op 7 mei in het gemeentehuis Leidschendam een inloopavond georganiseerd waar maatschappelijke organisaties, inwoners, ondernemers, bedrijven en raadsleden in gesprek gingen met de onderhandelaars. Hiervan werd ruim gebruikgemaakt en er werden veel nuttige en bruikbare zaken aangereikt. Tijdens de formatie heb ik op zaterdag 28 april, donderdag 3 mei en donderdag 31 mei apart gesproken met de fractievoorzitters van de niet-formerende partijen Gemeentebelangen Leidschendam-Voorburg, D66 en GroenLinks. En ik heb dat zeer gewaardeerd. Ik heb hen op de hoogte gehouden van de vorderingen van het formatieproces en samen met hen verkend of en hoe zij daarbij betrokken wilden en konden worden. Uit het overleg bleek dat deze 3 partijen mogelijkheden zagen om voor 3 onderwerpen, namelijk sociale woningbouw, afvalbeleid en uitvoering en scholenbouw, met de formerende coalitiefracties in onderhandeling te treden en zoals voorgesteld door GroenLinks tot een deelakkoord te komen. Op mijn uitnodiging is een en ander door de 3 partijen op schrift gezet voor de formerende partijen en hierop is op 9 mei door de formerende partijen gereageerd met een tegenvoorstel waarbij het onderwerp afvalbeleid en uitvoering door hen niet kansrijk voor een deelakkoord werd geacht en er twee nieuwe onderwerpen, namelijk bestuurscultuur en operationele financiële afspraken die bij de identiek waren overigens aan de financiële afspraken van de vorige coalitie. Als suggestie werd het toegevoegd. Zondag 13 mei hebben Gemeentebelangen Leidschendam-Voorburg, D66 en GroenLinks aangegeven geen mogelijkheid te zien om te praten over het tegenvoorstel van de coalitiepartijen en hebben zij zich genoodzaakt gezien een uitnodiging van mijn kant voor nader overleg op 14 mei af te slaan. Hiermee werd een raadsbreed deelakkoord weliswaar niet bereikt, maar het feit dat alle 7 fracties uit deze raad bereid waren gezamenlijk te streven naar zo'n deelakkoord en er constructief aan hebben meegewerkt, mag uniek genoemd worden en geeft vertrouwen in de samenwerking in de toekomst. Het bereikte akkoord is een politiek en inhoudelijk evenwichtig akkoord op hoofdlijnen, terwijl er ook enkele maatregelen op detailniveau worden benoemd. Daarmee is het akkoord een mix van hoofdlijnen die nog verder ingevuld en uitgewerkt moeten worden en onderdelen die benoemd en onderhandeld zijn. Uitonderhandeld zouden we de hoofdlijnen duiden de richting maar zijn merendeels nog niet vertaald in concrete maatregelen en wat daarin mogelijk is. Daarmee laat de coalitie zaken open voor een brede discussie en ruimte voor inbreng vanuit de gehele raad met als doel breed draagvlak. Uiteraard zit bij het coalitieakkoord een stevige paragraaf met financiële uitgangspunten. Een gedetailleerde financiële uitwerking kan en past niet bij een hoofdlijnenakkoord. De komende periode zal op basis van de hoofdlijnen een evenwichtig pakket maatregelen worden uitgewerkt. De vertaling naar gedetailleerde begrotingswijzigingen zal net als in andere gemeenten daarna bij de begrotingsbehandeling in november plaatsvinden op basis van het financiële basispad dat pas dan bekend is en dat nodig is om uw raad goed en volledig te kunnen informeren. Vandaag 5 juni is de voordracht aan uw raad van de wethouders van het nieuwe college van B en W voorzien. Ik ben heel trots op deze ploeg, waarin zowel ervaring als vernieuwing zit. Veel enthousiasme en onderlinge harmonie. Ik heb er alle vertrouwen in dat deze groep bestuurders samen met de burgemeester een stabiel college gaat vormen die samen met de raad voor de inwoners en ondernemers van Leidschendam, Voorburg en Stompwijk aan het werk gaat. Ik dank tenslotte alle gesprekspartners van alle 7 raadsfracties voor de plezierige en constructieve overleggen. Ik dank ook de ambtelijke ondersteuning voor zeer professioneel en onmisbaar werk. Met name noem ik Corien van der Burg, Bart Arbouw, Bjorn Weiman, Sylvia van Velden, Martin Mooijekind en alle anderen die op de achtergrond veel werk hebben verricht om al onze vragen, soms ook domme vragen, dat waren vooral de mijne, te beantwoorden, vaak ook 's avonds en in de weekenden. Tenslotte dank ik de formerende partijen voor het in mij gestelde vertrouwen. En heb ik de opdracht met erg veel plezier uitgevoerd. Doe het als raad met elkaar, want u bent samen aan zet. Dank u, voorzitter.
Meneer Bruin, hartelijk dank ook voor deze toelichting. Ik stel de Raad in de gelegenheid of er nog vragen zijn aan de formateur, dan kunnen die nu gesteld worden. Als dat niet het geval is, dan zeg ik nogmaals dank voor uw inzet voor onze gemeente. En het resultaat dat u hier hebt neergelegd is weer een start voor dit gemeentebestuur om daar verder aan te gaan werken. Dank u, hartelijk dank voor de inzet in de afgelopen tijd. Dames en heren.