Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Dat is het spreekrecht van de inwoners. Er hebben zich 3 insprekers aangemeld, één met betrekking tot het hamerstuk agendapunt 5.4. De raadsbrief wensen en bedenkingen, ontwerp, experimenteerprogramma inwonersparticipatie 2024-2027, dus mevrouw Langendonk, Platform Burgerkracht Centrale, en met betrekking tot agendapunt 4.1 het raadsvoorstel vaststellen van de cultuurvisie, een bespreekpunt, de heer Hendriks namens Cultuur en Co en de bibliotheek, en de heer Zeedijk, directeur van het Huygens Museum. Laten we daarmee beginnen. Gelijk als eerste wil ik mevrouw Langendonk uitnodigen. Ik moest er nog even bij zeggen, we hebben een groot scherm qua beeld vanavond. En ik zal proberen uw namen luid en duidelijk te benoemen, want er verschijnt geen naam onder in beeld. Dan is het woord aan mevrouw Langendonk en zoals u weet, we hebben 5 minuten. Gaat uw gang. Dank u wel.
Voorzitter, geachte voorzitter, geachte commissieleden, een gewaarschuwd jurist telt voor twee. Daarmee begin ik mijn bijdrage. Voor u ligt het experimenteerprogramma van wethouder Belt. U kunt nu uw wensen en bedenkingen kenbaar maken. Dat doet u per hamerslag. Wij doen dat iets serieuzer. Dat hebben wij afgelopen augustus gedaan met onze kanttekeningen bij dit programma. Deze kanttekeningen hebben wij nu gestuurd en ook aan de wethouder. De wethouder heeft afgelopen week een inhoudelijke reactie gestuurd op onze kanttekeningen. Daarvoor spreken wij graag onze waardering uit. Maar met de reactie van de wethouder komt ook de aap uit de mouw. In de verordening staat dat er geëxperimenteerd kan worden met inwonersparticipatie en het begrip inwonersparticipatie is gedefinieerd in de verordening als participatie en nu komt hij op initiatief van de gemeente. Daarmee ligt de regierol bij de gemeente en dat blijkt ook uit het door de wethouder voorgestelde experimenteerprogramma. Dat is natuurlijk nooit onze bedoeling geweest toen wij het experimenteerartikel voorstelden. In plaats van inwonersparticipatie had in de verordening participatie van de inwoners moeten staan. De inwoners staan immers centraal als gelijkwaardige partner van de gemeente. Ieder met zijn eigen verantwoordelijkheid. We hadden dus een juridische toets moeten uitvoeren in plaats van het vertrouwen te hebben dat ook de gemeente in alle vrijheid en gelijkwaardigheid het experiment wilde aangaan. Helaas, het is weer een wrang voorbeeld van de afstand tussen de systeemwereld en de leefwereld. Toch is er wel een lichtpuntje. Ons motto is immers waar een wil is, is een weg. Ook met de formele benadering van de gemeente is er ruimte voor de twee door de burgerkracht centraal voorgestelde experimenten: een burgerberaad over participatie. Dat is dan het initiatief van de gemeente om een burgerberaad te organiseren. En een tweede experiment waarmee juist uw raad zijn voordeel kan doen en dat is de door ons voorgestelde burgerkracht. De gemeente kan het initiatief nemen om deskundigen en ervaringsdeskundigen burgers te vragen advies uit te brengen over een onderwerp dat in uw raad aan de orde komt. Het burgeradvies komt dan aan de orde naast het collegevoorstel. Uw raad krijgt daar dan meer en wellicht ook andersoortige informatie beschikbaar, waardoor er een betere afweging gemaakt kan worden dan op basis van het collegevoorstel. Immers, in een collegevoorstel zit, en dat is heel begrijpelijk, een politiek bestuurlijke toets waardoor niet, of niet volledig, alles aan de orde komt wat inwoners nu eigenlijk vinden. En dat is belangrijk, want dankzij en voor die inwoners zit u in de raad. De wethouder stelt dat het college voor het ontwikkelen van voorstellen vaak vooraf, en het woord vooraf is heel belangrijk, input ophaalt bij inwoners en daar wringt nu net de schoen. Vooraf ophalen en niet verantwoorden wat je met de input hebt gedaan, leidt tot gefilterde informatie, terwijl een voorstel op basis van burgerkracht u van ongefilterde informatie voorziet. Kortom, wij doen een beroep op u om met hamerslag de twee door de BKC voorgestelde experimenten die ook formeel inpasbaar zijn binnen het experimenteerartikel alsnog te realiseren. En oh ja, misschien kan het experimenteerartikel in de verordening worden aangepast aan de werkelijke bedoeling. Wij, wij hebben weer een les geleerd en gewaar: een gewaarschuwd jurist telt inderdaad voor twee. Dank u wel. Dank.
U wel, ik zal nog even rondkijken of er wellicht nog collega's zijn die een verduidelijkende vraag willen stellen. Dat is niet het geval, dan dank ik u voor uw inspraak en dan gaan wij naar de insprekers met betrekking tot agendapunt 4.1. Dat is eerst de heer Hendriks namens Cultuur en Co en de bibliotheek. Gaat uw gang. U kunt maar.
Sowieso wel horen, maar dit is nog wat beter. Volgens mij goedenavond. Gerard Hendriks is mijn naam, directeur van de bibliotheek. Maar ik sta hier niet primair namens mijn organisatie, maar namens meerdere culturele organisaties op de tribune. Ook mijn collega Tim Zeedijk van het museum en Rogier Helwig van het theater konden helaas niet aanwezig zijn. In april stond op de agenda van uw commissie de koersbrief cultuurvoorziening. Toen heb ik ook ingesproken. We hebben aangegeven dat de culturele organisaties zich goed in de inhoudelijke koers kunnen vinden. Het bereiken van meer inwoners, sterke en goede culturele basis voor de jeugd. Daar willen we ons allemaal voor inzetten, maar ik heb ook zorgen uitgesproken over de mogelijke effecten van de nieuwe visie op de culturele instellingen in deze gemeente. Vanavond wil ik nog een paar punten onder uw aandacht brengen. Punten die wat mij betreft belangrijk zijn voor het realiseren van die nieuwe cultuurvisie. Want als we die willen maken, dan hebben we ook goede voorwaarden nodig en dan heb ik het over de draagkracht van instellingen. Ik heb het over de financiering, want om de benodigde veranderde slag te kunnen maken. Ik wil u wel een paar suggesties meegeven van mijn kant. Zoals de koersbrief al aangaf wordt voor de culturele instellingen een verandering verwacht in doelgroepen, bereik, dichter bij de inwoners organiseren in de wijken, in een ander aanbod en met name voor kleinere organisaties. Met slechts enkele vaste medewerkers kan het een behoorlijke uitdaging zijn omdat ze naast die verandering ook nog een reguliere dienstverlening in de lucht moeten houden. Want immers, daar krijgen ze hun geld uit. Ik maak me er zorgen over en naar mijn idee vraagt dat voor deze organisaties om extra ondersteuning. Die transformatie waar ik het over had, betreft ook de financiën. Omdat het invoeren van de cultuurvisie budgetneutraal moet worden uitgevoerd, wordt als oplossing voorgesteld dat professionele instellingen meer externe gelden gaan binnenhalen. Ik wil een paar kanttekeningen maken bij het aanvragen van extern geld bij fondsen. Je kunt bij fondsen of overheden alleen maar geld aanvragen voor korter lopende projecten, nooit voor langdurige dienstverlening en zeker niet voor je exploitatie. Je weet nooit of je aanvraag wordt goedgekeurd. In Rijswijk hebben we samen met Trias, museum en de Schouw recentelijk een gedegen fondsaanvraag gedaan voor een cultuurparticipatietraject, helaas afgewezen en dat betekent dat het traject niet door kan gaan voor onze vragen. En de verantwoordingen zijn ook een tijdrovende business. Daar weten wij alles van. En voor onze eisen vaak complex. Dat betekent dat je als organisatie meerdere fondsen moet aanvragen en meerdere verantwoordingen moet doen. Ook wederom voor de kleinere organisaties is dat een hele belasting. Daarnaast de grootste financiering ooit. Het hele bedrag en vragen om een eigen bijdrage van de organisatie zelf of van de gemeente dat geld? Bij de organisatie of bij de gemeente moet er dan wel zijn. Tot slot het huidige kabinet heeft cultuur niet echt als een topprioriteit gedefinieerd. De vraag is dan ook wat er met de diverse cultuurfondsen in ons land waar een beroep op moet worden gedaan, gaat gebeuren de komende jaren. Overigens kortom dus aan die externe financiering van culturele projecten kleven de nodige onzekerheden. Maar ook de nodige verzwarende factoren voor organisaties. Het is maar de vraag in hoeverre je daarop kunt vertrouwen en bouwen als je een goede cultuurvisie wilt realiseren. Overigens bevat die paragraaf over de professionele culturele instellingen een intrigerende passage, namelijk dat het belangrijk is. En ik citeer de partijen te helpen om meer externe financiering te vergaren, zodat de mate van afhankelijkheid van de gemeente normaliseert. Dat impliceert in ieder geval dat de huidige verhouding niet normaal is. Het is een uitgangspunt wat ik interessant vind, wat ik nog niet eerder was tegengekomen bij de argumentatie voor de cultuurvisie. Dus ik ben ook heel benieuwd wat de norm is of wat normaal is. Goed om te weten. Diverse van onze organisaties creëren hun eigen inkomsten en dragen daarbij ook aan hun eigen voortbestaan bij, of uit kaartverkoop of vanuit abonnementen. Toch terug even naar mijn zorg voor bijna alle culturele instellingen. Een transformatie zoals die wordt gevraagd, verdient naar mijn mening ondersteuning, vooral voor organisaties met een kleine professionele bezetting. Ik weet niet of de cultuurmakelaar daar de oplossing voor is. Afgaand op de beschrijving in het visiedocument zuigt deze eerder meer werkzaamheden aan, maar neemt de organisaties weinig werk uit handen. Ik zou daarom te overweging willen geven om te kijken of niet een deel van het budget voor de cultuurmakelaar kan worden ingezet als tijdelijke versterking voor de kleinere culturele organisaties, zodat zij beter in staat zijn vooral de slag te maken en als dat niet kan, wil ik dan pleiten voor een meer uitvoerende rol van de cultuurmakelaar zoals het schrijven en verantwoorden van fondsenaanvragen, zodat culturele organisaties zich meer op de inhoudelijke veranderingen kunnen concentreren? Ik denk dat dergelijke oplossingen ertoe bijdragen dat diverse partnerorganisaties makkelijker de verandering binnen de nieuwe cultuurvisie kunnen maken. Ik dank u voor uw aandacht en ik wens u sterkte en succes bij uw overwegingen.
Dank u wel, ja, twee vragen. Allereerst de vraag: is het wat u betreft, voor zover u kan inzien, mogelijk voor de culturele instellingen om deze huidige cultuurvisie en alle doelen die daarin staan uit te voeren? En ten tweede de vraag: als die cultuurmakelaar komt, u zei er kort iets over, maar wat zou dan de beste inzet volgens u in uw koepelorganisatie zijn om iets van toegevoegde waarde te leveren?
De mate waarin een organisatie in staat is om de cultuurvisie te verwezenlijken, zal ik maar zeggen, zal een beetje van de organisatie afhangen. Club de Bibliotheek is een vrij, zal ik maar zeggen, grote organisatie, dus wij kunnen makkelijker een slag maken dan een organisatie waar bij wijze van spreken alleen de directeur en een medewerker zijn. Dat vraagt iets heel anders. Ik kan niet in de begrotingen van alle organisaties kijken, maar ik weet wel dat diverse organisaties zich zorgen maken over hoe ze dit moeten gaan doen en dat zou jammer zijn, want de cultuurvisie drijft ook op de instellingen die die culturele instellingen waar kunnen maken. De tweede vraag was over de rol van de cultuurmakelaar. Een cultuurmakelaar kan een hele waardevolle bijdrage leveren om verbindingen te leggen, maar ook daarvoor vloeien dus weer extra werkzaamheden uit voort of subsidieaanvragen die nog wel eens verzwarend werken voor kleine organisaties, dus daarom pleit ik ofwel voor een extra financiële ondersteuning, tijdelijke financiële ondersteuning van die kleine organisaties, dan wel de cultuurmakelaar een aantal uitvoerende taken geven die het werk van de kleine organisaties verlichten.
Ja, dank u wel, voorzitter, meneer Hendriks. U noemt de twee punten uit de visie. Het eerste punt is de verschuiving van de focus op doelgroepen. Ik ben wel benieuwd. Onderzoeken zijn daar vrij duidelijk over wat daar de gevolgen van kunnen zijn. Maar wat ziet u vanuit uw praktische blik als mogelijke effecten? En dan noem ik bijvoorbeeld op. Ja, als je...
Je gaat selecteren, dan kan je ook wellicht groepen weer uitsluiten die je wellicht nu wel bedient en ten tweede dat punt, toch een externe financiering. Ook genoeg onderzoeken op uitgevoerd en welke effecten denkt u dat daarvan te merken zullen zijn? Bijvoorbeeld over de artistieke vrijheid of ja, operationele stabiliteit, dergelijke effecten.
Ja, wij hopen natuurlijk dat we zoveel mogelijk mensen kunnen bereiken in deze gemeente en daarom staan we ook achter de visie dat het uitgangspunt is zoveel mogelijk mensen bereiken. Daar staan we volledig achter. Maar wat dat betreft zitten wij als bibliotheek in een iets andere positie, omdat wij geen voorstellingen verzorgen en dergelijke. We kunnen misschien iets makkelijker schakelen, maar voor een aantal organisaties die een cultureel aanbod verzorgen, maar ook de opdracht krijgen om nieuwe groepen aan te spreken, kan dat best een uitdaging zijn. Want je moet je bestaande dienstverlening zorgen dat die blijft draaien, want anders heb je te weinig inkomsten en je moet wel een verslag maken. Dus met die organisaties zie ik wel een uitdaging. Ik ben even de tweede vraag kwijt. De praktische gevolgen.
Financiering kan helpen, als bibliotheek hebben wij een behoorlijk deel, kunnen wij een behoorlijk deel van onze activiteiten uitvoeren. Niet alleen dankzij de reguliere subsidie, maar een heleboel projectsubsidies, dus dat is mooi. Dat is positief. De keerzijde is dat dat soort processen wel heel veel tijd en aandacht vergen, dus er zijn medewerkers die bij mij een behoorlijk deel van de tijd nu bezig zijn met de verantwoording en aanvraag van subsidies. Ik ben daar niet ondankbaar voor, want daardoor kunnen wij veel doen. Maar het schept wel een organisatieprobleem, zeker voor, ik kan me voorstellen, kleine organisaties.
Ik ben wel benieuwd dat u zegt dat voor een gedeelte van de opbrengsten u al met externe partijen werkt. Heeft dat ook invloed op uw aanbod? Want we staan in deze gemeente voor een breed aanbod voor een breed publiek. Maar heeft u het gevoel dat u dan ook naar de mond moet praten van die partijen waar u financiering van krijgt? Wordt u beperkt in uw artistieke vrijheid? Nou
Een behoorlijk deel van subsidies, zal ik zeggen, noemen we projectsubsidies, die komen ook van de kant van de gemeente. Ik heb niet het gevoel dat wij daardoor beperkt zijn. Het stelt ons in staat om een aantal taken die bij een moderne bibliotheek horen uit te voeren met externe fondsen. Moet je soms wel kijken of je past in de formats van het fonds en ze hanteren soms bepaalde criteria. Nou ja, je zou er zal ik maar zeggen... Dat is af en toe lastig om daarin te passen. En als je er niet in past, dan word je afgewezen. Of je moet weer naar een volgend vakje toe en dan moet je opnieuw de hele procedure doen. Dus ik heb niet het gevoel dat wij daardoor beperkt zijn in wat wij kunnen of willen doen of willen zeggen. Helder.
Goedenavond dames en heren, leden van de Commissie. Zo'n 5 maanden geleden stelde ik me in deze zaal aan u voor als de nieuwe directeur van het Huygens Museum. De plannen die we aan u presenteerden, zijn in de afgelopen maanden in hoog tempo gerealiseerd. Nu, aan de vooravond van het nieuwe cultuurbeleid van de gemeente, staan we op een belangrijk punt in de ontwikkeling van ons museum. We moeten de basis verder versterken. Bij mijn aantreden bestond het Huygens Museum in zijn huidige vorm amper twee jaar en mij is gevraagd om vooruit te kijken. We zijn weer aan die basis begonnen, hebben de missie, het motto en de kernwaarden geformuleerd samen met het team. Ook is er een nieuwe visuele identiteit ontwikkeld en hebben we de eerste stappen gezet richting een aantrekkelijk tentoonstellingsprogramma. U bent misschien al eens gaan kijken bij "Aan tafel met prinses Marianne", "Romeinen aan de Limes" of heeft meegedaan aan een van de vele activiteiten in het afgelopen halfjaar: Kastelendag, Museumnacht, Museumnacht Kids, Lichtjesavond, Erfgoeddag, Open Monumentendag, het Huygens Festival. Binnenkort is het weer tijd voor de uitreiking van de Christiaan Huygensprijs en in de maand van de poëzie kan jong en oud weer deelnemen aan de schrijfwedstrijd "Dichter op Hofwijck". En er is meer, teveel om op te sommen. Klinkt het allemaal onbekend? Misschien heeft u een familielid of vrienden die ons bij dit alles bijstaan. Meer dan 130 vrijwilligers maken dat het Huygens Museum is geworden wat het is. We zijn een kleine organisatie als het gaat om de betaalde krachten, maar zeer groot als we daar de groep vrijwilligers bij optellen. Er ligt goud aan de rand van de Vliet. Er is ontzettend veel te ontdekken in Leidschendam-Voorburg: Forum Hadriani, het kanaal van Corbulo, voor ons bijna 2000 jaar terug naar de jeugdjaren van de gemeente, 17e-eeuwse Constantijn Huygens, dichter en diplomaat, zijn zoon Christiaan Huygens, de wetenschapper. Spinoza woonde 7 jaar hier om de hoek en schreef hij aan de Ethica. In de 19e eeuw ontmoeten we prinses Marianne en in de 20e eeuw beeldhouwers Ter Motor en Gobius en het collectief De Nieuwe Ploeg. Na de Tweede Wereldoorlog, waar ook zoveel over te vertellen is, zijn er de spannende jaren 70 met een roemruchte popcultuur. Al deze prachtige verhalen delen we met de inwoners van de gemeente. Het zijn immers ook hun verhalen. Het is hun geschiedenis en het is met gepaste trots dat ik hier kan melden dat we de laatste maanden meer en meer contact hebben met de lagere en middelbare scholen. Ze bellen ons op met de vraag speciale programma's te ontwikkelen, hun klassen te ontvangen voor rondleidingen en workshops. Ze weten ons te vinden en daarmee vervullen we een deel van de basistaken van het museum: het doorgeven van onze liefde voor de geschiedenis, kunst en wetenschap. En die scholen komen uit de wijde omtrek en bedienen de kinderen van alle Leidschendam-Voorburgers. En sinds we vanaf begin 2024 met nog meer enthousiasme en focus naar buiten treden, merken we dat we groeien. Heel concreet en heel feitelijk: in vergelijking met vorig jaar is er tot nu toe 20% meer bezoek. En cultureel ondernemerschap: de omzet van het Huygens Museum is met 20% gestegen. En dit brengt me op de nieuwe cultuurvisie en de daaraan gekoppelde financiële mogelijkheden. Ik kan er kort over zijn, want mijn collega, directeur van de bibliotheek, heeft er zojuist mede namens het theater en het museum al over gesproken. De visie, daar kunnen we ons wel in vinden. Immers, niemand kan ertegen zijn om meer mensen te betrekken bij wat we te bieden hebben. Het wringt bij de verdeling van het geld. Zoals al is opgemerkt, beoogt het college een normalisering van de financiering. Dat is natuurlijk voor interpretatie vatbaar, maar in de museumsector is er een duidelijke richtlijn. Musea zouden in staat moeten zijn om ongeveer de helft van hun exploitatie zelf te verdienen door ofwel directe eigen inkomsten, denk aan verkoop van entreekaartjes, horeca, winkel, verhuur, ofwel door het werven van fondsen en subsidies buiten die van de lokale of nationale overheid om. De concept meerjarenbegroting 2025-2028 van het Huygens Museum richt zich op zowel groei als normalisering. De opzet is eenvoudig: een stabiele jaarlijkse bijdrage van de gemeente van circa €400.000 maakt dat het Huygens Museum kan groeien naar een organisatie van circa 5 betaalde krachten met ongeveer 130 vrijwilligers en een exploitatie van ongeveer €750.000. Dat is tegen 2028 een 60/40 verdeling tussen wat de gemeente financiert en wat het museum zelf verdient en daarmee zitten we nog niet aan die richtlijn, maar bedenk wel dat we van heel ver komen: meer dan 80% gemeentelijke subsidie. De conceptbegroting van de gemeente baart mij op dit moment grote zorgen. De visie is er, maar de pecunia ontbreken. Over de financiën blijven we in gesprek met in de eerste plaats wethouder Marcel Belt. Maar ik zou de Commissie Samenleving graag willen uitnodigen om in een aparte vergadering te spreken over de toekomst van het Huygens Museum in relatie tot de conceptbegroting. Ik weet dat uw tijd beperkt is, maar als er geen dringende noodzaak toe zou zijn, zou ik het u niet vragen. Dank u wel.
Ja, dank u wel voorzitter. Bedankt, de inspreker. U heeft het over de toekomst. Heeft u een beeld van hoe uw organisatie er over, zeg, 5 jaar uitziet als deze visie erdoorheen komt?
Visie, er komt hoe mijn organisatie over 5 jaar eruitziet. Nou, dat is zeer afhankelijk van de interpretatie van een normalisering van de financiering waar Gerard het ook al over had. Ik denk dat het allerlei mogelijkheden biedt om maximaal gebruik te maken van het museum. Wij zijn er immers voor de gemeente, maar daarbij hoort wel een verantwoordelijkheid die de gemeente zal moeten nemen als het gaat om de financiën. Dus die toekomst ziet er heel goed uit, maar de conceptbegroting baart zorg.