- S.R. Paltansing - PvdA
- A.J.M. Hielkema - D66
- J. Streefkerk - PvdA
- R. van Duffelen - CDA
- N.A. van Weers - GroenLinks
- J.M. van Wissen - GBLV
- C.P. Bregman - ChristenUnie
- L.C. Kortman-de Wit - VVD
- E.R. van der Schaft - SP
Nieuwe Woningbouwverordening Leidschendam-Voorburg: Flexibiliteit of Gemiste Kans?
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft een nieuw voorstel voor de Verordening sociale en middeldure woningbouw 2022. Dit voorstel, dat de verordening van 2020 moet vervangen, is bedoeld om de bouw van sociale en middeldure woningen te stimuleren. Het debat in de gemeenteraad toonde echter verdeeldheid over de effectiviteit en de concrete invulling van de plannen.
Politiekverslaggever Rijk de Bat
Tijdens de raadsvergadering over de nieuwe woningbouwverordening van Leidschendam-Voorburg kwamen verschillende fracties aan het woord. Het voorstel, dat onder andere meer flexibiliteit voor woningcorporaties en aanpassingen in bouwnormen voor sociale huurwoningen introduceert, moet bijdragen aan de bouw van 750 sociale huurwoningen voor 2030. Toch riep het voorstel vragen op over de concrete uitwerking en effectiviteit.D66, vertegenwoordigd door de heer Hielkema, uitte zorgen over de vaagheid van het voorstel. "Wat hebben we hier nou eigenlijk echt aan?" vroeg hij zich af. Hij miste een duidelijke verbinding tussen de evaluatiepunten en de voorgestelde wijzigingen. Ook benadrukte hij het belang van middeldure woningen voor de doorstroming en diversiteit in de wijken.
De Partij van de Arbeid, bij monde van de heer Streefkerk, legde de nadruk op het schrijnende tekort aan sociale woningen en vroeg zich af waarom er zoveel aandacht was voor de doorstroming naar het middensegment. "Het is bizar dat starters 7 jaar moeten wachten in deze gemeente voordat ze een sociale woning kunnen vinden," aldus Streefkerk.
Het CDA, vertegenwoordigd door de heer van Duffelen, steunde de verduidelijking en aanscherping van de verordening, maar vroeg zich af hoe de gemeente de regie zou nemen om de bouw van sociale woningen daadwerkelijk te realiseren. Ook vroeg hij naar de mogelijkheden om inwoners van de gemeente voorrang te geven bij de toewijzing van sociale en middeldure woningen.
GroenLinks, via mevrouw van Weers, erkende de noodzaak van sociale woningbouw, maar vroeg zich af hoe de gemeente flexibel kon inspelen op veranderende woonbehoeften. Gemeentebelangen, vertegenwoordigd door de heer van Wissen, was positief over de herziening, maar vroeg naar de criteria voor het vervangen van sociale huurwoningen door sociale koopwoningen.
De wethouder, de heer Kist, benadrukte dat de verordening vooral bedoeld is om woningcorporaties aan boord te krijgen voor het beheer van sociale woningen. Hij erkende dat de markt minder problemen heeft met middeldure woningen dan met sociale woningbouw, maar benadrukte dat de verplichting voor 20% middeldure woningen blijft staan.
Het debat eindigde zonder een definitieve beslissing, met verschillende fracties die overwegen amendementen of moties in te dienen. Het onderwerp zal als bespreekpunt terugkeren in de gemeenteraad, waar de discussie over de toekomst van sociale en middeldure woningbouw in Leidschendam-Voorburg ongetwijfeld zal worden voortgezet.
Samenvatting van het voorstel
De gemeente Leidschendam-Voorburg stelt voor om de Verordening sociale en middeldure woningbouw 2022 vast te stellen en de versie van 2020 in te trekken, met ingang van 1 juli 2022. Dit besluit volgt op een evaluatie die aangaf dat herziening nodig is. De nieuwe verordening ondersteunt doelen zoals het bevorderen van een groene, duurzame en inclusieve woongemeente. Belangrijke wijzigingen zijn onder andere meer flexibiliteit voor woningcorporaties, aanpassingen in de bouwnormen voor sociale huurwoningen, en een kortere exploitatieperiode van 25 jaar. De verordening is een cruciaal instrument voor het realiseren van de regionale woningbouwdoelstellingen, waaronder de toevoeging van 750 sociale huurwoningen voor 2030. Woningcorporaties Vidomes en WoonInvest hebben bijgedragen aan de opstelling van de nieuwe verordening. Er is geen inspraakronde gepland, omdat de direct betrokken partijen al zijn geraadpleegd. Het overgangsrecht bepaalt dat initiatieven die zijn ingediend onder de oude verordening, blijven vallen onder de regels van 2020 tot de nieuwe verordening van kracht wordt.