Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Laat ik beginnen met een aantal positieve punten, want het is wel een leuke start, denk ik. De focus op een mensgerichte dienstverlening vinden wij een positieve ontwikkeling. Het is belangrijk dat mensen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. En dat ze de ondersteuning krijgen die ze echt nodig hebben. Wat ik ook toejuich is dat het beleid gericht is op het bevorderen van de maatschappelijke participatie en dit kan mensen helpen om zich meer betrokken te voelen bij de samenleving en om hun eigen waarde te vergroten. Wij vinden het ook belangrijk om de kracht van de samenleving te benutten om mensen met een minimuminkomen te helpen en dit kan door samenwerking tussen de gemeenten met de verschillende organisaties en instanties. En toevallig heb ik daar ervaring mee in een project maatschappelijk fit dat ik in de gemeente met de gemeente Den Haag samen doe. En ook succesvol heb afgerond. Het is ook zeker goed dat het beleid rekening houdt met de realistische financiële kaders. En, het is belangrijk dat de gemeente niet meer uitgeeft dan dat ze kan bekostigen, waarbij ik de kanttekening wel wil plaatsen dat wij bij een financiële balans tussen een project voor de mensen en een prestigeproject de keuze voor ons makkelijk zal zijn. Aandachtspunten. We vinden het belangrijk om per doelgroep te bekijken wat de echte specifieke behoeften zijn en dit kan helpen om de regelingen en de voorzieningen beter af te stemmen op de verschillende doelgroepen. Ook vinden we het belangrijk om het systeem van regelingen en het aanvraagproces drastisch te vereenvoudigen. Dit zal zeker bijdragen om de toegankelijkheid van het beleid voor veel van onze burgers te vergroten. En daarbij blijft het een uitdaging om binnen de huidige budgetkaders te blijven en het is belangrijk om te bekijken of er mogelijkheden zijn om de efficiëntie van het beleid te vergroten. En als algemene opmerking vinden we het beleidsplan een goed startpunt. Maar er zijn nog wel een aantal aandachtspunten waarbij de SP in ieder geval graag wil meedenken. En de komende periode is het raadzaam deze te gebruiken om het beleid uit te werken en te concretiseren en om de effecten van het beleid te monitoren en te evalueren tot zover. Voorzitter dank.
Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, allereerst de complimenten aan de wethouder voor deze koersbrief minimabeleid. De fractie van GBLV is onder de indruk van het vele werk dat is verricht om alle relevante data, dus de informatie die is verkregen uit het landelijk onderzoek van Nibud, CBS en lokaal verkregen input van de Adviesraad Sociaal Domein, het bureau Kwestie ook in 2022 onderzoek heeft gedaan, lokaal betrokken professionals, inwoners en de Rekenkamercommissie. Tevens goed dat de brief ook de kaders meegeeft voor het minimabeleid en dat de raad gevraagd wordt om op dit moment ook kaders mee te geven. Voorzitter, voor GBLV is het belangrijk dat de inwoners centraal staan en niet de regelingen en instanties. We lezen in de brief dat het beleid is gericht op inwoners. En GBLV vindt dat dit krachtiger kan en moet. We hebben de aangegeven kaders bekeken vanuit het oogpunt van de inwoner, ook wel de cliënt, en voor GBLV geldt dan in uw tekst. En, ik neem even een aantal voorbeelden mee om daarin op te nemen: om in uw eigen regie weer te kunnen herpakken, zorgen wij voor de juiste ondersteuning. Voor u is het duidelijk welke regelingen er voor uw kind en uzelf zijn. U vindt onze regelingen makkelijk en ze zijn toegankelijk. U maakt gebruik van de flexibiliteit die we hebben ingebouwd in onze regelingen. Hierdoor heeft u keuzevrijheid. U doet mee om via vrijwilligerswerk weer al of niet actief deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Voorzitter, dat zien wij meer als nog een wat sterkere uitdrukking van de menselijke maat, zoals wij hebben meegegeven. Voorzitter, de fractie van GBLV heeft ook kennis genomen van de realistische kijk op de mogelijkheden van wat in de koersbrief is. Er wordt aangegeven dat de maatschappelijke ontwikkelingen zich snel opvolgen en dat een statisch meerjarenbeleid in deze tijd niet meer past. Het beleid moet meebewegen en daarmee anticiperen op veranderingen in de maatschappij en bijbehorende behoeften. Dat is wat GBLV betreft de juiste insteek: inwoners centraal met als uitgangspunt dat ook wij als gemeenteraad beter kunnen anticiperen op deze maatschappelijke veranderingen. Voorzitter, de fractie van GBLV is zich bewust dat wij als gemeente met het minimabeleid aansluiten op rijksbeleid, het inkomensbeleid van het rijk. Rijksbeleid wat achterblijft, waardoor de druk op de gemeente toeneemt. Weer een voorbeeld van hoe de landelijke overheid de problemen die ze zelf niet kunnen oplossen op het bordje van de gemeente legt. Uit de onderzoeken die in de brief worden aangehaald, blijkt dat LV haar regelingen meer dan gemiddeld voor elkaar heeft. Overigens is dat nog geen reden om nu te gaan jubelen, want dat geeft in ieder geval houvast om de herziening van het beleid, zoals ook in de brief is aangegeven, budgetneutraal in te zetten, rekening houdend met de moeilijke jaren die we gaan krijgen vanaf 2026, het bekende ravenhof. Voorzitter, GBLV is ervan overtuigd dat door alle regelingen in het minimabeleid tegen het daglicht te houden en het beleid in te richten waar de bewoners centraal staan en waar eigentijds beleid de inwoners volgt, architect blijft inwonen, volgt om te toetsen welke regeling het beste past. GBLV hoort dan ook graag wat voor ons wel belangrijk is van de wethouder, hoe hij onder andere regelingen trapsgewijs gaat afbouwen, zo gezegd, bij een positieve inkomenswijziging in plaats van resoluut te beëindigen, ze trapsgewijs te laten afbouwen. Verder nog twee vragen. Ook de vraag of er is nagedacht om situaties te voorkomen, zoals we dat in de toeslagenaffaire hebben meegemaakt. Wat moet er gebeuren om het bereik van de regelingen te vergroten? Een van de conclusies uit de rapportage van Kwestie. Kortom, voorzitter, de fractie van GBLV is benieuwd naar de reactie van de wethouder op ons voorstel om in de koersbrief een samenvatting te geven van de tekst, zoals wij dat hebben voorgesteld. Voorzitter, tot zover, dank u wel.
Dank u wel, voorzitter. We bespreken vanavond de koersbrief voor het nieuwe minimabeleid, getiteld "Iedereen telt mee". Ik heb het hele stuk doorgenomen en er is flink aan gewerkt, dat zie je. Vanuit de PvdA geven we, zoals gevraagd, graag wat inhoudelijke opmerkingen mee voor verdere verbetering, met name op de visie. Maar voordat ik onze belangrijkste opmerkingen meegeef, wil ik het volgende benadrukken. In het stuk worden de voordelen van inclusie en meedoen goed benadrukt, zoals geluk, minder stress en een positieve impact op de samenleving. En hoewel dat natuurlijk zo is, voorzitter, is het belangrijk om te onthouden dat inclusie en ons minimabeleid geen vorm van optionele liefdadigheid zijn. Inclusie en kunnen meedoen in onze samenleving, dat is een mensenrecht, dat is vastgelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van de Mens en die wettelijke borging staat ook in het stuk. En laten we dat feit vooral niet vergeten. Dan heeft de Partij van de Arbeid inhoudelijk drie punten die we vanavond graag willen meegeven. Het eerste punt gaat over het hoofdstuk visie en waarde en dan de tekst over individuele autonomie. Individuele autonomie, een kernprincipe van hetzelfde VN-verdrag, houdt in dat mensen hun eigen leven moeten kunnen leiden en zelf beslissingen moeten kunnen nemen zonder gedwongen te worden tot collectieve voorzieningen. En dit aspect komt voor ons onvoldoende naar voren in het stuk en de tekst kan zelfs onbedoeld tot uitsluiting leiden. En ik denk dat dat zeker niet zo is bedoeld. Maar waarom wordt bijvoorbeeld gesteld dat sommige mensen vanwege hun denk- of doenvermogen niet zelfredzaam zouden zijn en dan zonder verdere uitwerking daarvan? Hebben zij dan gewoon pech? Ik denk dat het belangrijk is om te benadrukken dat een beperking op zichzelf niet leidt tot minder zelfredzaamheid of minder individuele autonomie. Het zijn juist de beperkte voorzieningen om iemand heen die dit kunnen veroorzaken en door het noemen van specifieke groepen sluiten we ook altijd weer groepen uit. Dus mijn vraag aan de wethouder is of de tekst daarop kan worden aangepast of in ieder geval de visie daarvoor, zodat we ook gewoon die visie op hoofdlijnen inclusief kunnen houden. Het tweede punt, voorzitter, waar wij opmerkingen over hebben, is de tekst over meedoen en naar vermogen bijdragen. Voorzitter, het recht om mee te doen is wettelijk vastgelegd. Dat staat ook in het stuk. Het is een fundamenteel mensenrecht en dan voelt het vreemd om daarvoor een bijdrage te vragen, aangezien we ook geen bijdrage vragen voor andere fundamentele rechten, zoals vrijheid van meningsuiting. En we zijn het er zeker allemaal over eens dat iedereen naar vermogen moet bijdragen in onze samenleving. Maar kunnen we dat alsjeblieft scheiden van het recht om mee te doen zoals dat nu in verband wordt gebracht in het stuk? Elders in het stuk wordt zelfs gesteld dat deze bijdrage naar vermogen de hulp rechtvaardigt, wat naar mijn mening een beetje ongepast is. Mijn vraag aan de wethouder is dus heel concreet: kunnen we in deze visie op ons nieuwe minimabeleid daarin gewoon focussen op het waarborgen van die mensenrechten en het recht om mee te doen? Het idee dat iedereen ook moet bijdragen, dat staat mijns inziens los van het bevorderen van inclusie. Tot slot, voorzitter, het laatste punt dat we vanavond willen meegeven betreft het aanhouden van een inclusieve benadering en een breed perspectief. De titel van het stuk is heel mooi: "Iedereen telt mee" en wij pleiten ervoor dat dit ook gewoon een duidelijke rode draad wordt door het hele stuk. We zien te vaak nog specifieke doelgroepen worden genoemd, wat impliciet toch altijd weer andere doelgroepen uitsluit, dus kan daar kritisch naar worden gekeken. En ja, laten we onze visie gewoon richten op iedereen, het woord spreekt voor zich. En daarnaast heeft de Partij van de Arbeid ook samen met GroenLinks recent een brief gestuurd waarin we pleiten voor een brede sociale basis. En dit betekent dat iedereen wat ons betreft moet kunnen meedoen en dat dat niet alleen gaat over voldoende geld, maar ook over een universele inrichting van onze maatschappelijke voorzieningen en omgeving. Dus heel breed, want een echt inclusief beleid waar ook dit stuk in de kern over gaat, is gestoeld op bruggen en samenwerking tussen meerdere beleidsdomeinen en niveaus. En het zou mooi zijn om ook die link te leggen in dit stuk om dit bredere perspectief mee te nemen. Dank u wel, voorzitter. Dank.
Ja, dank voorzitter. Vanavond, volgend op het debat over het rapport van de rekenkamercommissie, spreken we vandaag over de koers om te komen tot beleid dat gaat over hulp aan onze inwoners, onze inwoners die dat nodig hebben. En voorzitter, hoe algemeen en abstract ook, is D66 aardig positief over dit koersdocument. We lezen dingen die we eerder hebben meegegeven en we omarmen de visie dat het belangrijk is dat iedereen mee moet kunnen doen en naar vermogen moet bijdragen aan onze samenleving. Ook de daarbij genoemde waarden en thema's geven een herkenbare basis van hoe we ons minimabeleid kunnen vormgeven. In het eerdere debat hebben we gevraagd om ons minimabeleid aan te laten sluiten op andere sociale beleidsterreinen en dat lezen we gelukkig ook terug. We lezen dat re-integratie en schuldhulpverlening twee belangrijke aanpalende beleidsterreinen zijn en dat de gemeente ook hierop in blijft zetten. We lezen daar voorzichtig iets over in het koersdocument zonder echt concreet te worden. En dat begrijp ik in deze fase. Maar toch ben ik benieuwd of het college ook praktijkvoorbeelden en ideeën voor nieuw beleid kan noemen, want je ziet verschillende gemeenten experimenteren op het gebied van minimaregelingen en bijvoorbeeld re-integratie. Dat kwam in de beeldvorming hier ook aan de orde en ik ben benieuwd hoe ons college daarover denkt. Verder, voorzitter, zoals eerder aangegeven sluit wat D66 betreft de armoederegeling aan bij de behoefte van onze inwoners die financiële hulp hard nodig hebben om zo goed mogelijk mee te kunnen doen in de samenleving en zeker bij gezinnen. Want wat ons betreft worden de kansen van kinderen bijvoorbeeld niet beperkt door de financiële mogelijkheden van ouders en moeten kinderen uit deze gezinnen behalve goed onderwijs volgen en de juiste zorg ontvangen ook mee kunnen doen aan activiteiten op het gebied van sport, muziek, kunst en cultuur. En gelukkig wordt ook die gedachte in dit koersdocument omarmd. Maar voorzitter, als ik naar de cijfers in het document kijk, dan hebben we daar nog een grote slag in te slaan. Want als ik naar de tabel op pagina 13 kijk, die gaat over het bereik en gebruik van onze minimaregelingen, dan worden wij niet blij. We zien dat er heel veel inwoners zijn die geen gebruik maken van verschillende regelingen, terwijl ze hier wel recht op hebben. En zeker als we lezen wat de redenen daarachter zijn. Ik bedoel, als onbekendheid met regelingen, complexiteit van de regelingen, instanties, angst, ja, dan hebben we daar, denk ik, nog een en ander aan te doen. We zijn benieuwd hoe de wethouder hier zelf op reflecteert en welke ideeën hij heeft om het bereik en het gebruik te vergroten. Tot zover even voor de eerste termijn. Dank u.
Ja dankuwel, voorzitter. De VVD is blij met wat deze regeling biedt. Het geeft mensen met een minimuminkomen of bijstandsuitkering toch een beetje extra. Dat gezegd hebbende, steunt de VVD de koers en daarmee ook het college. De VVD heeft wel twee punten meegegeven aan de wethouder. We hopen dat er uitvoering gegeven wordt aan het koersdocument en dat we dat terug gaan zien in de cijfers, zodat met name gezinnen met kinderen bereikt worden. Het tweede punt is dat we meer budget hebben. Helaas bereiken we nog niet voldoende mensen. Het zou mooi zijn als we gaan zien dat lokale professionals en vrijwilligers in de wijk actief meehelpen met het in kaart brengen van huishoudens die nu de weg naar de gemeente nog niet weten te vinden. Het moet meetbaar en merkbaar zijn en we zouden graag als Raad jaarlijks naast cijfers ook meer kwalitatieve rapportage van de samenwerkingspartners en de gemeente willen zien. Tot slot nog een compliment aan het college. Na een kritisch rekenkamerrapport zien we dat het college de kern hiervan goed terug laat komen in het koersdocument. Dankjewel.
Ja voorzitter, dank voorzitter. Het minimabeleid is voor een groot aantal huishoudens in onze gemeente van groot belang om mee te kunnen doen in onze samenleving en de grote kwetsbaarheid zien we vooral bij gezinnen en alleenstaanden met kinderen. Belangrijk is om die focus te behouden. We willen echt die cirkel van armoede doorbreken. En daar komt wat het christendom betreft ook bij dat we nadenken over hoe we echtscheiding bijvoorbeeld voorkomen. Want met twee ouders ben je gewoon vaak sterker dan financieel in je eentje. En dat heeft ook op meerdere vlakken effecten op kinderen. Daarnaast hinkt het koersdocument op een aantal momenten op twee gedachten. Zo constateren we dat er groepen zijn die inkomenspolitiek van de landelijke overheid hard nodig hebben, maar zijn we dus streng in dat we dat lokaal niet gaan lappen. Zolang de overheid landelijk niet levert. En misschien is dat wel terecht in een systeemwereld die we met elkaar hebben gemaakt, maar dat kan toch niet ons enige antwoord zijn? We moeten ook naast deze inwoners gaan staan en voor ze strijden in Den Haag. Welke acties kunnen we van het college op dat gebied verwachten? Voorzitter, daarnaast wil het college inzetten op zelf doen. En tegelijkertijd constateert het college dat kwetsbare inwoners dat doe- en denkvermogen vaak helemaal niet hebben. En volgens de ChristenUnie is het belangrijk om niet het principe van zelf doen centraal te zetten, maar voorspelbaarheid en uitvoerbaarheid, zoals ook de Commissie sociaal minimum voorstelt. Voorzitter, de ChristenUnie is verheugd met de lijn van maatschappelijke kracht verstevigen. Naast de ondersteuning die de gemeente kan bieden, zijn veel inwoners in verenigingen, organisaties of andere clubs bezig om elkaar te ondersteunen en te helpen en deze maatschappelijke kracht is groot en niet te onderschatten. Soms is er alleen net wat ondersteuning nodig om deze kracht tot bloei te kunnen laten komen. Voorzitter, als we willen werken aan een toegankelijk minimabeleid, is het belangrijk dat we het sociaal servicepunt gaan verstevigen. Voor veel inwoners is dit de plek waar ze worden geholpen om de juiste hulp te vinden. Ook omdat het niet van de overheid zelf is, is de drempel gewoon echt lager. Concluderend, de ChristenUnie ziet dat we gedegen stappen aan het zetten zijn en we hebben een aantal ideeën meegegeven om dat proces tot een mooi eind te brengen. Tot zover.
Ja, ik had verwacht dat ik als laatste was, wat een verrassing. Ja, dank voorzitter. Voor ik te veel in de details van dit stuk duik, wil ik zeggen dat het wat GroenLinks betreft belangrijk is dat we met elkaar een vraag beantwoorden. Is het minimabeleid beleid dat ons vertelt hoe we omgaan met mensen die leven van het minimum of minder? Of is het beleid dat stelt wat het minimum zou moeten zijn om volwaardig te kunnen leven en waarvoor de overheid garant zou moeten staan? Wat GroenLinks betreft is het antwoord simpel. Geen enkel mens mag onder een bepaalde ondergrens vallen. Ieder mens heeft recht op een volwaardig leven met een sociale basis als houvast en ik denk dat we op deze manier het minimabeleid dan ook als iets anders gaan zien. Het gaat dan niet om regelingen die we treffen op het moment dat iemand het niet meer rond krijgt, maar om een basis die er altijd is, zodat mensen hopelijk überhaupt niet door het minimum heen hoeven te zakken. En het minimum is dan niet een bepaald bedrag op de rekening, maar daadwerkelijk voorzien in de zaken die de basis voor een volwaardig bestaan vormen. Een volwaardig, persoonlijk en maatschappelijk leven en de toegang tot voorzieningen. Aan de warboel van de vele regelingen die op specifieke soorten armoede ingaan, kunnen we vanuit hier niet zoveel doen in deze gemeente, dat weet ik. Maar ik denk dat het dus wel goed is om dit idee van een sociale basis ook echt in dit beleid mee te nemen en dat wordt deels gedaan in deze koersbrief. In het minimabeleid zien we gelukkig ook wel de drie sferen van die sociale basis terugkomen, maar dat betekent dus ook dat we echt via subsidies of via het zelf uitvoeren van taken ervoor zorgen dat die basis robuust en voldoende is. En ondanks welk ravijn een jaar dan ook standhoudt. Want als we vanuit die basis kijken en zorgen dat iedereen daar toegang toe heeft, voorzien we zo in het minimum dat een ieder nodig heeft. Dan nog wat specifiekere... Oh ja. Meneer.
Verduidelijkende vraag aan mevrouw Veldt: u heeft het over de sociale basis die voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn. Bedoelt u dat iedereen, ongeacht zijn inkomen, werk of geen werk, die sociale basis moet krijgen? Of is dat alleen als mensen zelf die verantwoordelijkheid om welke reden dan ook niet kunnen pakken?
Dat gaat erom dat een sociale basis voor iedereen hetzelfde is. Je hebt recht op dezelfde dingen en die dingen. Nou ja, inderdaad, we hebben laatst een brief gestuurd vanuit PvdA en GroenLinks naar de Raad, ook omdat we daar graag onze visie met jullie willen delen en hopelijk ook tot nadenken konden zetten daarmee. Maar dat is inderdaad een basis die voor iedereen is. Alleen de één heeft wellicht wat meer nodig om dus ook die toegang te hebben of daar echt aan mee te kunnen doen. Daar moeten we dan als gemeente ook in voorzien en dat is dus eigenlijk voordat mensen echt al in de diepte vallen om dan pleisters te plakken. Juist zorgen dat je van tevoren al zorgt dat iedereen die toegang heeft, zoveel dat mogelijk is. Meneer Maruti.
Dus toch nog een keer ter verduidelijking: als iemand gewoon een baan heeft en eigenlijk bijvoorbeeld, ik noem maar iets, de voetbalclub voor zijn zoon of dochter kan voorzien. Dat ongeacht dat hij dat kan, dat de gemeente toch iets reserveert voor diegene. Begrijp ik het goed, begrijp ik dat goed? Nee, nee.
Nee, wat ik daarmee bedoel is dat iedereen dus de toegang moet hebben tot een voetbalclub, dat iedereen daar toegang moet hebben tot hulp als ze dat nodig hebben, dat iedereen toegang moet hebben tot mantelzorg of zorg voor henzelf. En sommige mensen hebben zelf de middelen om dat te doen en sommige mensen hebben dat niet, en dan moet dus al, nou ja, vroegtijdig die basis daar al zijn, zodat ook dan mensen geholpen worden om alsnog daarin mee te kunnen doen.
Nee, dat begrijp ik heel goed, want als ik naar uw woorden aan het begin van uw betoog luisterde, dan kan het impliceren dat dat voor iedereen te allen tijde beschikbaar moet zijn. En volgens mij is dat niet helemaal de... Nou ja.
GroenLinks is ook fan van een basisinkomen, dus een zeker niveau wel. Maar daar gaat de gemeente niet over. Dus in de gemeente hebben we het dan meer over voorzieningen die we kunnen treffen zodat die voor iedereen toegankelijk zijn. En voor de één moet je dan wat meer doen dan voor de ander, dat klopt. Goed, dan de specifiekere punten op deze koersbrief minimabeleid. Ik ben blij dat er goed wordt ingegaan op de vele evaluaties en onderzoeken die zijn gedaan naar ons minimabeleid en ik zie ook veel van die aanbevelingen terugkomen. Er komt bijvoorbeeld aandacht voor de overgang van de 18-min naar 18-plus, die leeftijdsgroep. En huishoudens met een niet-westerse migratieachtergrond, een verhoging van de ooievaarspas en wellicht andere regelingen en vermindering van bewijslast en geautomatiseerde reminders. Nou, dat klinkt fantastisch als dit ook echt allemaal er komt, want vrijwel alles wordt nu onderzocht. En hoe lang denkt de wethouder bezig te zijn met alle onderzoeken die in dit stuk beschreven staan en wordt er dan ook echt gepoogd om zo snel mogelijk daadwerkelijk veranderingen aan te brengen en de aanbevelingen in praktijk te kunnen brengen? En zijn er zaken waar we niet gewoon direct mee kunnen beginnen? Daarnaast zie ik dat er in dit document vooral veel wordt neergelegd bij de maatschappelijke organisaties in onze gemeente. Zij kunnen helpen bij de aanvragen en de inwoners versterken en dit klopt volledig. Zij zijn de ogen en oren in de wijk en kunnen dichter bij mensen komen die ook wantrouwend zijn naar de overheid. Maar het neerleggen van deze taken bij deze organisaties brengt ook een aantal vragen bij mij op over het correct bejegenen van inwoners en het integraal hulp bieden is een taak van de overheid. Het neerleggen daarvan bij maatschappelijke organisaties kan geen vrijbrief zijn. De gemeente moet dan ook echte verantwoordelijkheid nemen om die organisaties te onderhouden en te voorzien in voldoende capaciteit en middelen. Hoe kijkt de wethouder hier tegenaan? Is zij het daarnaast niet met mij eens dat het voor het vergroten van het vertrouwen in de overheid wellicht ook handig is als de gemeente zelf meteen goede, duidelijke hulp biedt, zodat externen daarvoor niet nodig zijn? En is tot slot de wethouder met mij eens dat het wel ook een risico vormt om dit belangrijke contact en deze hulp neer te leggen bij vrijwilligers en hen daarmee als een soort ruggengraat te nemen van dit onderdeel van het beleid? Zo weten we bijvoorbeeld dat het aantal vrijwilligers de laatste jaren steeds meer afneemt. Ik rond af, voorzitter. Al met al is dit een goede koersbrief om op verder te werken, maar dat betekent wel dat een aantal zaken echt nog verder geconcretiseerd en uitgedacht moeten worden en dat het niet slechts bij onderzoeken mag blijven en dat de rol van de gemeente en zijn ambtenaren ook goed onder de loep en serieus moet worden genomen. De gemeente moet dit beleid niet slechts zien als het plakken van pleisters, maar breder kijken naar de sociale basis die noodzakelijk is voor een volwaardig bestaan en daarop voortbouwen. Dank u wel.
Ja dank voorzitter, Ik ga proberen een bijdrage van 4 minuten in tweeën twee minuten proppen. Ik ga mijn best doen en dat betekent wel dat ik alle inleidende opmerkingen even oversla behalve mooie koers, brief goed werk en gelijk inga op 3 punten die ik graag wil benoemen. Ten eerste betreffende de maatschappelijke kracht. Ik ben heel blij dat daar zoveel aandacht ook bestaat en dan ook die organisaties. Heel mooi hè? Maatschappelijk middenveld wat ik me dan nog wel afvraag is. Ten eerste gaan we natuurlijk toetsen in het uiteindelijk beleid, hoe dat dan vorm krijgt en daarbij ben ik ook nog wel benieuwd. De Raad heeft. Ik weet niet meer of dat unaniem was of niet, maar 1,5 jaar geleden bij de begrotingsbehandeling 2023 een motie van het CDA aangenomen over coördinatie maatschappelijk middenveld dat de gemeente daar een rol in kan pakken ik ik zag dat de uitvoering daar werd zou worden gegeven bij de subsidie tafel herontwikkeling. Wellicht is dat dan ook hier iets wat ingebed kan worden en of we dat dan ook gaan terugzien. Aan dat geval zullen wij daar natuurlijk dan ook daarnaar gaan toetsen. Ten tweede wilde ik nog wel de de de er staat ook heel veel nadruk op, hè? Inwoners zelf in staat stellen om dingen ook voor zichzelf te regelen en daar staat ook de rol van versimpeling. En versimpelen van overheidsdienstverlening is iets wat volgens mij al heel veel wordt gezegd. Al heel vaak wordt gezegd dan al heel lang wordt gezegd. Ik ik lees die ambitie weer. Ik zie onderzoeken. Mijn fractie zal ook bij het nieuwe beleid ook echt krijgen. Wat is daar voor concreet in opgeschreven om echt die verandering te maken, zodat we ook echt die dienstverlening versimpelen? Want mijn fractie gelooft wel dat dat echt een sleutel kan zijn in het verbeteren van het hele minimastelsel. En als derde grote thema Voorzitter wilde ik de rol van gezinnen en gezinnen met kinderen vooral benoemen, want Als je in die tabel onderaan en volgens mij benoemde het college van D66 het ook al, dan zie je. Dat paren met kinderen structureel in het rood komen en Dat is met de assumptie dat zij alle regelingen gebruiken. Dan kijken we naar het gebruik van al die regelingen. Dan zien we dat ze niet worden gebruikt. Dat is voor mij dan nog wel de grootste zorg en Ik weet het staat in het document. Maar Als ik dat lees, dan denk ik van, daar mag echt nog veel meer nadruk op te komen. Want inderdaad, zoals de heer met Lutti ook zei, kinderen en gezinnen moeten niet in armoede eindigen. Juist die kinderen moeten die eerlijke start krijgen. Wellicht dat de wethouder in het uiteindelijke beleid daar een heel een heel hoofdstuk aan kan besteden. Van wat gaat de gemeente echt doen om specifiek doelgroep kinderen die voor het CDA ook zo belangrijk is, kinderen gezinnen alle ondersteuning te bieden om niet Alleen die. Gebruik omhoog te krijgen, maar die cijfers van rood naar groen te krijgen. In hoeverre dat de gemeente dat kan. Ik weet niet in welke ruimte Er is. Dat is een vraag voor de wethouder. En als laatste ook hè? Volgens mij zei de collega van de VVD het ook over meetbaarheid. de Rekenkamer zei, gebruik meer smart targets, ik lees dat nog niet helemaal terug in in deze visie. Dat hoeft Misschien ook nog niet hier, maar kan de wethouder wel toe aangeven dat hij inderdaad van plan is om ook veel meer smart targets in te zetten in in het uiteindelijk beleid? Nou volgens mij oh ja, en als laatste benoem ik graag nog even ook. De koppeling die wordt gelegd tussen dit beleid tussen cultuur en andere voorzieningen en bestaanszekerheid in een zin. Ik weet ook dat er een nieuwe cultuurbeleid komt. Wellicht dat we daar ook verbanden in kunnen leggen, want een culturele bestaanszekerheid en alle andere vormen van sociale bestaanszekerheid is voor mijn fractie ook heel belangrijk. Ik rond hem af.
Dank u wel, ja wethouder, zie daar maar eens wat van te maken. Ik neem aan dat u alle input meeneemt, dus hoeft u daar niet op te reageren. Wat mij betreft denk ik, maar er is nog wel een aantal vragen. Wethouder, gaat u gang. Dank u.
Voorzitter, naast mij zit de steller van het stuk. Zij is beleidsmedewerker en er zijn natuurlijk heel veel andere mensen die aan allerlei stukken en achterliggende stukken hebben gewerkt. Dus alle complimenten die ik heb gekregen, die geef ik natuurlijk door, want het is best een smak werk geweest. Ik vind het uiteindelijk wel, kijk, we hebben dus deze koersbrief gemaakt en dit geeft nu zijn richting aan en ik ben blij met heel veel input die ik heb gekregen om die richting verder te concretiseren. Ik ga nu niet meer nog meer visie schrijven, in visies kun je niet wonen, zei ooit een wethouder in Amsterdam lang geleden. Wat we nu moeten doen is dit concretiseren naar concrete regelingen en aanpassingen van regelingen en daar gaan we mee verder. En daar zijn we zelfs vanmiddag nog mee verder gegaan. We hadden vanmiddag weer een contact met allerlei vrijwilligers en organisaties en daar blijven we mee doorgaan om zo in contact en op basis van dit materiaal en op basis van wat we nu hier hebben gehoord om daar verder chocola van te maken. De heer Kaspers, gefeliciteerd met zijn mooie speech, heel erg mooi en verschillende ideeën heb ik ook daarin gehoord en onder andere werd erin aangegeven ook doelgroepen. Ik heb verschillende doelgroepen gehoord, gezinnen met kinderen. Ik vroeg me af of er ook gezinnen zonder kinderen zijn. Er zijn ook mensen met een niet-westerse achtergrond, alleenstaanden met kinderen. Nou, we hebben verschillende groepen gehoord. Tegelijkertijd hoorde ik meneer ook iets zeggen van de PvdA, we moeten juist niet doelgroepgericht gaan werken. Maar ja, ik moet wel op de een of andere manier een soort begrenzing, een soort focus zien te vinden. Dus wat dat betreft...
Ja, ik had het over het stuk in de visie. Het lijkt mij daar onverstandig om specifieke doelgroepen te bespreken. De doelgroepen die net werden genoemd. Maar ja, wat doe je dan met mensen met psychische klachten? Wat doe je met, ja, je hebt nog meer doelgroepen die ook in de problemen zitten. Die sluit je daar impliciet mee uit. Ik denk dat je het in de visie beter gewoon inclusief kan houden en in de nadere uitwerking kan je best, is logisch als je ingaat op de meest kwetsbare groepen. Mee eens.
Fijn, want dat is nou precies ook wat we nu gaan doen. We hebben een zware, een soort trechter en ja, daar zitten wel. We gaan natuurlijk ons richten op de meest kwetsbare en dan zie je dat andere groepen die we ook wel willen meenemen, misschien iets meer in de breedte gaan doen, maar dat we juist in de diepte dan die menselijke maat zoeken voor groepen die anders in de knel komen. Als we bijvoorbeeld zeggen van ja, weet je, we houden het op dat niveau, dus daar zijn we nu echt mee aan het puzzelen, dus dan denken we hetzelfde erover. Fijn, de heer Stel had het over die die kwam in een tekstvoorstel. Dat kunnen we best naar kijken natuurlijk, maar dit stuk ga ik verder niet meer aanpassen. Dit is gewoon de basis voor nieuw beleid. Maar misschien kunnen we het tekstvoorstel dan op de een of andere manier in de aanleg van het nieuwe beleid of iets dergelijks opnemen, dus dat zie ik dan graag nog wel even op schrift tegemoet. Dat
Top. Dat trapsgewijs afbouwen, dat ga ik proberen te doen op die onderwerpen waar ik het ook mag. Dus bijvoorbeeld als ik alleen maar kwijtschelden of niet, bijvoorbeeld met belastingen kan ik het niet doen, maar ik wil wel zoveel mogelijk, nou hè? We hebben heel vaak gesproken in deze raad toen ik zelf nog lid was. Ook over de armoedeval en dergelijke. En dat is natuurlijk ook de achtergrond ervan, dus dat zoek ik ook echt. Ik zoek echt nog zoveel mogelijk mogelijkheden om te voorkomen dat je als je een bepaalde inkomensgrens overschrijdt dat je meteen bakken met kwijtschelding of tegemoetkomingen meteen niet meer krijgt, zodat je eigenlijk van de regen in de drup terechtkomt. Dus daar ga ik gemotiveerd mijn best voor doen. De toeslagenaffaire is onlangs vorige week nog dit. Ik denk ik laat het even uitprinten, maar het is echt zo pak. Dit is van de laatste Kamercommissie blind voor mensen en recht. Daar staan allerlei, nou toch best wel mooi. Eigenlijk gaat het meer in over fraudebestrijding dan over dienstverlening, maar er staan nog wel wat echt mooie handvatten in die we verder gaan meenemen, dus die toeslagenaffaire die komt op twee manieren terug bij ons. We zijn natuurlijk bezig om allerlei mensen te helpen die slachtoffer waren. Dat is een soort taak die we dan ook weer van het rijk hebben gekregen. Maar B proberen we ook echt wel goed te letten op wat zijn nou de lessen die we eruit kunnen leren, dus die staan hier ook in, dus die nemen we dan daarin mee. Verschillende mensen vroegen, hoe gaan we het bereik vergroten? En daar worstel ik ook mee. Je ziet natuurlijk dat het bereik van niet alle regelingen 100% is, zal ik maar zeggen. Ik weet ook niet of dat haalbaar is, maar je ziet echt fluctuaties. Sommige regelingen, ja, daar wordt weinig gebruik van gemaakt, is dat dan omdat er geen bekendheid is omdat ze weer niet kunnen bereiken of? Ja, je kunt ook zeggen van, misschien zijn sommige regelingen wel. Ja, die slaan zal ik maar zeggen de plank mis. Er is geen behoefte aan bijvoorbeeld de zorgpolis moet je ook meteen een soort aanvullende polis bij hebben en voor jongeren is dat wat minder interessant. Maar voor chronisch zieken misschien weer wel, dus die maken meer gebruik van die zorgpolis, maar misschien kunnen we die chronisch zieken wel op een heel andere manier gerichter bedienen, dus ik. We onderzoeken nu ook verder van welke regelingen zijn nu eigenlijk? Hebben zin of hoe men dat die die die die die die zijn raak, zal ik maar zeggen in beide opzichten dus mensen maken er gebruik van en dat helpt ook. En het geeft ook dynamiek of een soort hoop en perspectief, dus daar zijn we verder mee bezig. De vraag ja.
Ik zat dat uw gezichtsveld als u dan zou concluderen dat een bepaalde regeling niet zoveel doet. Wat is dan uw idee daarmee om daar iets mee te doen, wethouder?
Kan me best voorstellen dat we dat willen. Maar goed, ik ga het allemaal op een rij zetten, hè? We gaan ook bijvoorbeeld kijken naar dubbelingen. Sommige dingen kun je via de OIE-fase passen, maar ook rechtstreeks allerlei dingen kun je daar gebruik van maken. Dus we gaan wel kritisch kijken naar, kunnen we dat niet consolideren naar een regeling of kunnen we niet een soort algemene regeling maken, maar steeds met de menselijke maat? En ja, ik moet helaas toch aangeven dat we dan weer eens bijvoorbeeld chronisch zieken als doelgroep identificeren en daar juist meer voor doen dan met hagel schieten.
Oké ja, dank. Zit er een soort galm op, of ben ik dat? Oké. Ik hoor geen galm. Ja, wat ik wilde vragen is of het inderdaad goed is om die dingen te vullen, want wat we juist ook weten, is dat het nu door de wethouder wordt aangekaart als iets dat we eigenlijk niet weten. Maar uit het rapport komt ook naar voren dat de redenen hiervoor kunnen zijn dat het niet bekend is en dat het te complex is. Dus dan is het samenvoegen op zich iets goeds, want dat zou de complexiteit wegnemen. Maar ik zou daar dan ook op focussen en niet ook weer dit gaan onderzoeken alvorens ergens echt toch mee aan de slag te gaan. Meneer Maruti.
Misschien de aanvulling: het is natuurlijk niet alleen complexiteit wat we lezen. We lezen ook dat het onbekendheid van de regelingen is. Dus u geeft aan, even in mijn woorden, dat regelingen misschien overbodig zijn, dat mensen wellicht daar geen rekening mee houden. Maar dat is natuurlijk ook een aanname. Ik bedoel, we lezen ook andere dingen en ik denk dat we daar wel zorgvuldig naar moeten kijken. Dat het geld dat er is, als mensen er recht op hebben, dat we ook daar alles aan doen om dat geld daar te krijgen. Want de redenen die ik in het rapport lees of in het koersdocument lees, ja, die vind ik... ik schrok er een beetje van. Ook als ik kijk naar de percentages, hoe laag die zijn. Dus laten we dat vooral heel zorgvuldig doen. Kijk.
Ja, dat is logisch en daar zijn we het ook allemaal over eens dat we dit allemaal. Dit is natuurlijk sowieso. Dit gaat over kwetsbare mensen per definitie, dus dat we dat heel zorgvuldig moeten doen is natuurlijk. Ja dat is een gegeven. Dat is natuurlijk onze aller insteek. Maar goed om nog een keer aan te geven en en en uiteindelijk mag niemand door het ijs zakken en dat is natuurlijk ook een gegeven. Wat echt de ja, nou ja, dat buiten kijf staat en dat is ook echt mijn oprechte motivatie uiteraard. Dan
U wel voorzitter, ja, baart me toch af en toe wel zorgen dat we dus kennelijk een hele grote of ja grote, ik weet niet hoe groot die groep is, hebben in onze samenleving, waarvan we dus eigenlijk totaal niet weten hoe ze in de wedstrijd zitten, wie het zijn, waar ze mee zitten, waar ze mee worstelen. Ja, ik was benieuwd hoe. Hoe leeft dat bij u?
Nou, ik hoop dat we een groot deel van de mensen echt, zal ik maar zeggen, bereiken, oftewel kanalen, hè? Dus een heel groot aantal mensen heeft wel een uitkering en met die welzijnsgesprekken waar u laatst ook die brief over heeft gekregen, zie je dat we mensen ook echt spreken en ook kunnen wijzen op regelingen die voor hen van toepassing zijn waar ze nog geen gebruik van maken. We hopen dat contact ook te kunnen verstevigen. Dus ja, het lastige is dan, ja, dan krijg je zo'n groep die zich misschien verschuilt. Nou, daar hebben we het al eerder over gehad en dat is lastig, want ja, aan de ene kant kijk je dan naar cijfers. Aan de andere kant gaat het echt over mensen, dus we proberen er van alles aan te doen en ook dat is weer zo'n onderdeel van communicatie en dus van gerichte communicatie. En misschien moeten we toch wel bekijken hoe we dan bepaalde groepen mensen die misschien best wel, over sociale cohesie gesproken, een sterke cohesie hebben in hun eigen groep. Dus misschien kunnen we met wat stakeholders of sleutelfiguren in die groep heel veel bereiken. Dus nou, zoals jullie of uzelf ook doet en ik natuurlijk ook, ik spreek heel veel. En die maatschappelijke kracht dan? Organisaties en vrijwilligers en elke keer vraag ik ook van hoe komen jullie dan wel daar bij die mensen? En dan krijgen we ook goede voorbeelden en ideeën van en van die voorbeelden werd hier ook al genoemd. Of die insteek? De overheid wordt niet door iedereen als grote vriend gezien in deze groep, dus dat is bijvoorbeeld de waarde van het sociaal servicepunt, waar ook weer vrijwilligers in zitten, bijvoorbeeld via WIJ of via SW die soms, heel eerlijk gezegd, meer worden vertrouwd dan een consulent van de overheid. Nou ja, dan moeten we misschien toch maar op de een of andere manier het sociaal servicepunt benutten. Dus vanmiddag was er ook in dat gesprek wat we hadden met stakeholders, iemand van het sociaal servicepunt, nee, twee mensen van het sociaal servicepunt die ook echt aangaven. Wij willen ook veel meer nog kunnen doen. We hadden ook concrete ideeën en dat is ook die gedachte van we kunnen wel denken dat we het makkelijker maken door bijvoorbeeld een document of een inschrijfformulier te vereenvoudigen. Maar heel eerlijk gezegd, ik denk dat het voor sommige mensen niet helpt. Omdat wij kunnen ons formulier helemaal vereenvoudigen, maar er zijn zoveel andere formulieren van de rijksoverheid en noem maar op, dus daar kan ik beter. Dat is ook de gedachte hier, misschien ook wel meer inzet op die maatschappelijke kracht naast iemand. Dus degene die helpt die geholpen moet worden, zal ik maar zeggen. Als we die dan helpen en daar het contact mee verstevigen, kan dat misschien wel effectiever zijn dan hopen dat iemand een formulier met drie invulvelden minder beter kan invullen, want het blijft lastig voor sommige mensen.
Ik was ook heel benieuwd naar dat programmabureau Schouders Eronder wat u inzet, hoe staat het daarmee? Want die eerste gesprekken zouden in dit eerste kwartaal moeten worden gevoerd.
Ja, via dat programma Schouders Eronder is er al heel veel contact tussen allerlei instanties, van schuldhulpmaatjes tot de woningcorporaties en van sport en welzijn tot de Stichting Leergeld. Daar zijn ook heel veel verbanden. Wat dat betreft is het wel mooi dat al heel veel, hè. Dat is wel iets wat ik ook nog even zou willen noemen. Die sociale basis zien wij als eigenlijk drieledig. Mevrouw Veld zei dat volgens mij ook een beetje drievoudig, hè? Je hebt de sociale basis van individuele mensen. Die moeten gewoon echt hun wonen, geld, werk, gezondheid, welzijn, sociaal welbevinden op orde hebben. Daar hebben we natuurlijk als overheid een rol, vaak ook wettelijk een rol, bijvoorbeeld met schuldhulpverlening. Dat regelen, dat doen we als overheid zelf. Daarnaast heb je die maatschappelijke kracht. Dat is eigenlijk de gemeenschappelijke sociale basis. Als je lekker in je vel zit en je hebt het goed op orde, dan kun je daar ook een onderdeel van uitmaken en tegelijkertijd zie je dat die maatschappelijke kracht ook mensen helpt in hun sociale basis persoonlijk. En dan heb je nog de instituties eronder. Dat noem ik al een beetje de geïnstitutionaliseerde sociale basis en dat zijn toch wel de grote clubs die we met subsidies of via aanbestedingsvormen ook faciliteren. Dus de overheid ondersteunt individuele mensen met uitkeringen en dergelijke en deze regelingen. Maar we moeten ook die sociale of die maatschappelijke kracht ondersteunen om die rol te vervullen. En we hebben natuurlijk die subsidie- en aanbestedingsvormen voor de echte institutionele clubs. Die soms bijvoorbeeld, zoals Woei, 30 mensen hebben die professioneel zijn met 300 vrijwilligers. Dus er is ook weer eens wat overlap in.
De wethouder noemt twee dingen die mij dan toch prikkelen. Hij benoemt enerzijds schuldhulpverlening en er stond laatst ook een interessant artikel in de NRC over de evaluatie. Volgens mij vanuit de Ombudsman over schuldhulpverlening en wat verschillende gemeenten doen en dat het op dit moment te veel uitmaakt waar je woont. Nou goed, dat is nog weer een hele andere interessante discussie die we misschien niet hier gaan voeren, maar ik zat er dus wel naar te kijken. Maar de reden dat ik het benoem is, u noemde nu ook die drie niveaus, maar wat ik dan hè? Die inwoner, die het maatschappelijk middenveld en dan die institutionele omgeving, maar juist als je dat artikel over ook die schuldhulpverlening daar leest. Scholen, huisartsen, allemaal van dat soort organisaties spelen een hele grote rol en wellicht dat u ze wel in uw hoofd heeft als u dat beschrijft. Maar ik miste die een beetje in uw betoog, dus ik vraag toch: zitten die dan ergens ook in die drie lagen en waar en welke rol en wordt die rol ook uitgebreid als we het hebben over de mensen die we nu missen? Want goed, het stuk van de NRC noemde bijvoorbeeld dat er dan scholen in Amsterdam zijn die als iemand alleen een zak chips mee heeft naar school gelijk een signaal doorgeven aan de gemeente en daar iets gebeurt. Is dat iets wat in deze gemeente ook gebeurt?
Dat is natuurlijk weer hè? Dat die vraag was ook wat van zijn ervoor aanpalende terreinen nou vanmiddag bij dat gesprek? Bijvoorbeeld? De stakeholders was ook de brugfunctionaris die in een lagere school in Leidschendam Noord met name nee volledig zelfs dat werk doet dus dat signaleert mensen helpt om fondsen nou en die zat er ook weer aan tafel vanmiddag stichting Leergeld nou een goed voorbeeld natuurlijk ook van maatschappelijke kracht is schuldhulpmaatjes. Maar die hebben heel goed contact met de kredietbank die bij ons de schuldhulpverlening echt de wettelijke taken uitvoert. En dat zit meer in die institutionele sfeer dus daar zijn gelukkig wel. Daar werken we hard aan de verbindingen daartussen. Tegelijkertijd wordt het wel een kluwen natuurlijk van allerlei instanties en via die subsidie systematiek die nieuwe subsidie systematiek probeer ik daar ook wel een beetje meer lijn in te trekken, maar dat is weer een ander onderwerp dan dit, hè? Maar het hangt allemaal.
Met. We dreigen weer weg te glijden, dus ik wil graag in ieder geval jullie nog samen zien en u nog, maar ook even doorgaan met de antwoorden, want de tijd loopt door. We gaan zo even de spreektijden doorgeven. Ik weet dat er al een aantal partijen doorheen is. Nee, de SP zeker niet. Even kijken, mevrouw Veldt en meneer Koster graag kort en op dit onderwerp. Dan
Zal ik heel kort nog een vervolgvraag stellen op de vraag net, gaat de Wams wanneer die ingaat? Misschien is hij al ingegaan, ook uitmaken als het gaat om de Wet maatschappelijke ondersteuning, die integrale wet die het overleg tussen verschillende domeinen met AVG en zo makkelijker maakt, gaat dat nog helpen met mensen beter in zicht krijgen die we misschien nu nog niet zien.
Vraag mij toch af. Er wordt nu ook weer benoemd van. We moeten misschien dat maatschappelijk veld gebruiken vanwege dat wantrouwen ook, maar je kan hem ook omdraaien dat als er juist mensen bij de overheid komen. Want nou, ik denk als mensen één ding weten, ik zit er doorheen. Nou, de overheid is dan toch wel degene waar je erbij moet zijn. De mensen die dan aankloppen moeten ook gewoon vanuit de consulenten daar direct goed geholpen worden en ook integraal geholpen worden. En dus ook die bijstand van de zijkant krijgen zijn gewoon of dat de persoon is die naast u staat. En in het rapport lees ik dat daar de meningen verdeelder over zijn of dat goed gaat of niet. Een aantal zegt, ik ben heel fijn geholpen. Een aantal zeggen nou dat had wel wat beter gekund, dus is dat dan niet juist ook iets om op te focussen, dan behalve alleen die partners. Wethouder.
En dat doen we natuurlijk ook. Het één sluit het ander niet uit. We hebben toen op basis van vragen vanuit de PvdA helemaal aangegeven waar we mee bezig zijn. Ook met gesprekstraining. Ook met die welzijnsgesprekken zijn er ook gesprekstrainingen, maar ook bijvoorbeeld een soort cliënttevredenheidsonderzoek. Je wordt eraan gekoppeld meteen na het gesprek, dus daar wordt ook op gestuurd. Ja, klopt. Ik zal verder gaan met de onderwerpen die verder zijn aangegeven. Hoewel ik er al behoorlijk wat heb gedaan, hoor. Ja, die spanning rijk en lokaal. Dat vind ik wel interessant van meneer Wilschut, want ik hink ook op die twee gedachten. Of kun je op twee benen hinken? Nou, in ieder geval, het komt hierop neer aan de ene kant en dat zei professor Engbersen ook toen hij hier was. En dat staat ook in zijn rapport hè en zeker bestaan van ja. Zo langzamerhand zijn die uitkeringen vanuit het rijk zo matig qua omvang dat mensen echt afhankelijk zijn geworden van de lokale regelingen en de Commissie Sociaal Minimum vindt dat niet de bedoeling, want dat fluctueert nu al in het land. Natuurlijk in wat voor gemeente je dan woont, hoe ver je dan wel wordt geholpen, nog verder en bij ons heeft meneer Engbersen aangegeven is dat op zich al wel goed geregeld, maar het is natuurlijk niet de bedoeling, want ik ben niet, ja, wij zijn niet als het ware een soort, ja, dat het dreigen was alleen steeds meer te worden, een soort station voor het rijk om dan maar aan te passen als zij iets laten liggen, want het kost wel allemaal inzet die ik liever inzet op specifieke omstandigheden, specifieke groepen op specifieke plekken, want dat maakt het lokaal bestuur lokaal aan de andere kant. Als ik zeg ja, dat gaan we dus. Dus ik zeg dat als principe wil ik dat niet, maar in de praktijk is het wat we net al zeiden heel lastig om dat te zeggen. Ja, dat doen we dus niet en we laten mensen in de steek. Dat willen we dus ook weer niet, dus ik hoop dat ja de minister Schouten heeft natuurlijk wel wat ideeën hè? Die nieuwe Participatiewet of die aanpassing daarvan. Ik hoop dat dat wel zo doorgaat dat wij ons op een gegeven moment kunnen gaan richten op waar een lokaal bestuur wel van is en niet om het bijplussen van iets wat het rijk laat liggen. Maar zolang die mensen echt door het ijs zakken als we dat niet doen, ga ik het niet laten, maar niet als een soort principe, maar meer uit praktische overweging zoals het lokaal bestuur dan ook weer is. Voorzitter, meneer
Ja, want waar ik eigenlijk ook een beetje het doel is. We hebben natuurlijk op zich gewoon een heel interessant lobbyapparaat dat VNG rondlopen in Den Haag waarvan ik ook denk via die lijn kunnen we natuurlijk ook onze invloed aan proberen te wenden van. Nou ja, landelijk leven gewoon even en zorg ervoor dat je daar die dingen optrekt, want wij hebben gewoon overal de last van dat we nu moeten gaan lappen terwijl we juist. Nou ja, zoals u net ook al aangeeft, specifiek de dingen lokaal willen regelen die lokaal nodig zijn. Behoudens.
Ja ja eens en, we zijn ook lid van de VNG, dus we hopen dat de VNG daarin tenminste. We kunnen dat nog wel een keer aangeven bij de VNG van help ons, maar ze zijn heel erg bezig, ook met het thema bestaanszekerheid. Er is een bestaanszekerheidstop ook georganiseerd een paar weken geleden, dus ze zijn daar heel erg mee bezig. Waar ik persoonlijk meer mee bezig ben, is het vergroten van de pot überhaupt van de gemeente via die M50, waar ik dan pijler voorzitter financiën ben, en alles om te proberen bijvoorbeeld die opschalingskorting van tafel te krijgen. Dat geeft ons ook weer wat lucht. Dat is natuurlijk ook een onderwerp, hè, van hè? We gaan inzetten op meer bereiken. Als dat doorgaat, ja dan, dan zul je de kostenkant wel omhoog zien gaan. Ja, daar ben ik, ik hoop. Ik ben daar wat minder bang voor als wij sowieso wat meer geld krijgen van het rijk om überhaupt te doen wat we, hè, als dat ravijn er niet zou zijn, dan zou je ook hier wat ruimte in kunnen vinden, dus dat hoop ik ook. In de loop der jaren hoop ik dat te laten mee- en ingroeien en ja, dat is ook een kwestie van lobbyen, daar ben ik ook mee bezig, dus dat ja dat. Dat is inderdaad nog een vraag van de heer Wildschut. Naar sociale basis hebben we het over gehad, de planning. Ik hoop vlak na de zomer te komen met echt een concreet minimabeleid, dus echt op regeringsniveau en alles hoe we er dan tegenaan kijken. Dus we gaan hard aan het werk de komende tijd op basis van de zaken die u allemaal heeft meegegeven. Dank wethouder. Dat
Dat was de eerste termijn van de zijde van de Commissie en de beantwoording van de wethouder daarop. U heeft in uw app gekeken naar de resterende spreektijden voor de tweede termijn. Ik zie drie partijen, of eigenlijk vier, die geen spreektijd meer hebben. Dus.
Nou ja, kijk, ik ben als wassen neus als u zegt van goh, we kunnen nog een korte die partij een korte tweede termijn geven dan. Hé, maar die vraag leg ik graag bij u neer. Ja oké nou kortom in ieder geval. Beginnen we bij de SP. Die heeft nog ruim de tijd, meneer Kaspers. Meneer Sleutel. Ja voorzitter dank.
Dank u wel in ieder geval. Dank aan de wethouder voor de toezeggingen met betrekking tot de teksten die we hebben voorgesteld om die in ieder geval op maat op te nemen. En ook de regelingen dus feitelijk trapsgewijs daar waar het kan, want dat hoor ik u goed zeggen. Daar waar het wettelijk kan om dat ook te doen. Wat bij mij even blijft hangen, is dat u aangaf dat er bepaalde regelingen zijn waar weinig gebruik van wordt gemaakt en aan de andere kant sommige regelingen men maar niet weet te vinden. En nou, daar kom ik niet helemaal uit, want weten we nou, weten we het waarom ervan? Van het geen gebruik maken van regelingen, althans, heel weinig. En anderzijds het niet kunnen vinden van regelingen. Ja, die laatste is waarschijnlijk makkelijker te beantwoorden, denk ik.
Bedankt voorzitter, bedankt wethouder voor de degelijke beantwoording nu en ook voor de rits aan schriftelijke vragen die we hadden ingediend. Ik heb een punt dat me nog een beetje zorgen baart. Die visie en waarden in dit stuk vormen de basis voor het minimabeleid. U zegt ook, daar ga ik nu niet meer aan sleutelen, maar die visie zal toch ook input zijn voor andere belangrijke ontwikkelingen, zoals die subsidiesystematiek, tafels en bijvoorbeeld ook die cultuurvisie. Er komen toch niet 2 à 3 verschillende visies over hetzelfde onderwerp? Dus hoe moet ik dat zien?
Ja voorzitter, ik heb volgens mij geen tijd meer, maar ik wil er wel volgens mij mijn input meegeven, dus volgens mij moet ik het gewoon hierbij laten. Ja.
Ik moet even nadenken, want ja, ik wilde even je een antwoord geven voor meneer Steutel, als ik het goed uitspreek. Ik denk dat we ons moeten realiseren dat gewoon niet iedereen bereikbaar is. Kijk, ik bedoel, er is intentie om iedereen te bereiken. Alleen, het is gewoon, ja, er waren van die dagen dat we gewoon niet dat kunnen. Ik bedoel, ik ken zat personen, want ik ken mensen, want ik heb persoonlijk in zo'n situatie gezeten. Die zijn gewoon niet genoeg taalvaardig, bijvoorbeeld om hun weg te vinden tot de juiste mensen en het is treurig, maar dat is wel de realiteit.
Ja, maar dat maakt het dan interessant om te weten wat de wethouder zei over dat we bepaalde regelingen, waar minder gebruik van wordt gemaakt, mogelijk bijstellen. Maar met uw reactie bijt ik ook een beetje mezelf op stuk. Ja, als je dat af gaat bouwen, weet je dan wel waarom? Want dat is ook het risico, want als we er al vanuit gaan, wordt in het stuk ook wel aangegeven dat angst en trots elementen zijn waardoor mensen zich natuurlijk ook niet melden. Maar de andere kant van het verhaal is ook dat je wellicht ook te vroeg al conclusies trekt, om het maar even zo te zeggen. Mevrouw Velt.
Op zich is het natuurlijk logisch wat er wordt gezegd, maar juist ook het voorbeeld dat hier wordt benoemd is juist iets waar we iets aan kunnen doen als gemeente en wat ook in die evaluaties wordt benoemd: dat onze taal gewoon niet toegankelijk genoeg is, dat we eigenlijk alleen in het Nederlands deze mensen benaderen en dat is voor een hele hoop mensen niet de taal die zij spreken. En daarmee bereik je ze niet, dus ik ben het ermee eens dat het een illusie is dat je 100% iedereen altijd zal bereiken, maar we zijn echt bij lange na nog niet op het punt dat we kunnen zeggen, we kunnen echt niks meer doen, dus er moet nog een hele hoop gebeuren alvorens we ons daarbij neer kunnen leggen.
Ik vind het ook te makkelijk gezegd dat we niet iedereen kunnen bereiken. Als we aan het begin van het jaar een keurig envelopje sturen naar iedereen met de gemeentelijke belastingen, dan weten we prima iedereen te bereiken. En wie niet betaalt, die weten we ook prima te vinden. Dus ik snap niet dat we zo makkelijk kunnen zeggen dat het allemaal zo moeilijk zou zijn, terwijl ik de uitdagingen wel snap natuurlijk. Dank u.
Ja, er kan denk ik nog een vraag openstaan bij de wethouder. Ik vroeg of er ideeën zijn met betrekking tot experimenten op het gebied van reïntegratie en minimabeleid. De heer Steutel beredeneerde iets anders dan ik. Die had het over afbouwen van minimaregelingen, terwijl het ook het tegenovergestelde kan zijn, namelijk juist iets langer behoud van regelingen bij bijvoorbeeld het vinden van werk. Voorzitter.
Ja voorzitter dank u wel, meneer Maruti legt nu mijn intentie, denk ik, net verkeerd uit. Het ging er bij mij niet over of die wij daarover maken is van laat het geleidelijk afbouwen en niet de regeling afbouwen. Maar op het moment dat de regeling stopt. Nu stopt hij omdat je nou een inkomensverbetering hebt en stopt dan de regeling. En daar kun je ook met de menselijke maat wat flexibeler mee omgaan en dat is eigenlijk de achterliggende gedachte bij mijn opmerking. Nou
Dank voor deze toelichting. Ik was in de veronderstelling dat dat het geval was bij het vinden van werk, maar dan zat ik op een verkeerde gedachte. Maar dan blijft wel mijn vraag staan hoe we dat doen als iemand werk vindt en of het dan mogelijk is om langer behoud van de regeling.
Dank voorzitter. Nou, nogmaals, deze koersbrief bevat een hele hoop goede zaken die inderdaad ook uit de evaluaties terugkomen. Daarom des te meer juist niet weer zoveel onderzoeken, ook hopelijk in het concrete plan terug laten komen. Want we hebben dus al een hele hoop onderzoeken, laten we gewoon dingen gaan uitvoeren en ik snap dat je moet onderzoeken hoe je dat in je ambtelijk apparaat het snelst en handigst kan uitvoeren. Maar het idee daarachter moet altijd zijn om zo snel mogelijk ook echt iets te doen met die aanbevelingen, dus daar hopen we dat we dat concreet terugvinden in de specifieke aanpak. Ga dan ook vooral aan de slag met die complexiteit en het bereikt de twee punten die nu heel erg meespelen, maar echt als kritiekpunt wel nog hierbij dat er zoveel nu vooral als het gaat om het vertrouwen van de inwoner en de integraliteit en het naast de inwoners staan, worden heel erg neergelegd bij de maatschappelijke organisaties. Naast het risico wat ik daarbij benoem dat dat dus veelal op vrijwilligers draait en, ja boeiend, u benoemt het net 300 vrijwilligers. Heel mooi, maar we zien juist dat het aantal vrijwilligers steeds meer afneemt de afgelopen jaren, dus daar vertrouw ik dan niet genoeg op dat dat de ruggengraat van ons beleid moet zijn. En daarnaast moeten we juist zelf als overheid ook vertrouwend zijn. Naast die burger gaan staan, barmhartig zijn in de regelingen die we treffen en juist ook daarin hulp aanbieden. En tot slot over die sociale basis. Heel fijn dat we inderdaad al merken dat het college eigenlijk ook op die drie sferen zit, maar laat daar dan wel de toon ook in zijn dat het dus niet de pleisters zijn die we plakken, maar dat het dus ook gaat om de algehele voorzieningen. Voor iedereen treffen en als de één daar meer moeite mee heeft om daar gebruik van te kunnen maken of aan mee te kunnen doen, dat je daar dan iets extra's voor doet. Maar het moet in al het beleid terug kunnen komen en niet altijd alleen maar gaan over iets wat we inderdaad uit de vorm van liefdadigheid doen voor iemand, maar wat er dus sowieso garant staat en waar iemand op kan vertrouwen. Dank u wel. Dank.
Ja, ik zal heel kort en krachtig zijn. Ik heb eigenlijk twee vragen aan de wethouder: kan hij toezeggen dat hij dus inderdaad echt heel veel aandacht aan gezinnen, wellicht een apart hoofdstuk of zoiets, gaat geven in dat uiteindelijke beleid? En ik sta me niet helemaal bij, maar de smart targets, of die er dus ook echt wel gaan inkomen zoals de rekenkamercommissie ons ook aanbeveelt om meer met dat soort targets te werken. Ik kan me even niet bijstaan of de wethouder daar wat over heeft gezegd, net of niet, het kan aan mij liggen, maar dan heb ik het in ieder geval opnieuw gevraagd.
Ja dank u wel, voorzitter. Om met het laatste te beginnen: gezin weet ik niet, maar kinderen gaan heel vaak terugkomen in het stuk. En smart targets, ja, ik ben dol op targets, dus ja, dat gaan we inzetten, want het valt me nu ook op dat we niet hebben gedefinieerd, vaak met regelingen, wat nou de bedoeling was eigenlijk en wanneer het voor ons geslaagd is. Dus dat is wel goed om dat veel beter te definiëren in de uitwerking, dus daar ben ik het helemaal mee eens. Re-integratiebeleid is natuurlijk al heel, heel erg aan de orde geweest, hè? Met mijn collega Van Eekelen met het nieuwe integratie- en participatiebeleid en dat ging ook over mensen helpen in eerste instantie te participeren. Omdat we zien dat we nu zo langzamerhand ook door de arbeidsmarkt bij mensen komen die, hè, de mensen die snel aan het werk kunnen. Nou goed, dat hele verhaal, dat hebben we allemaal gehoord dus. Maar wat we nog wel hierin zien is dan het fenomeen werkende armen. Dus het feit dat je een baan hebt, betekent niet per definitie dat je dan helemaal uit de financiële problemen hoeft te zijn. En daar komt weer ook dat punt van, hè, als je dan gaat werken en je gaat iets meer verdienen, kun je dan misschien toch nog op de een of andere manier worden geholpen zonder dat je dan meteen over grenzen gaat en meteen in de kou terechtkomt. Dat...
Dus dat hebben we benoemd dan het ja en twee dingen gebruik maken van regelingen. We weten niet wat we hebben veel mensen hè? Er zitten evaluaties bij. Daarin zijn mensen gesproken die juist wel gebruik maken van de regeling en we hebben geen gesprekken kunnen voeren met mensen die geen gebruik maken van de regelingen. We kunnen wel en dat doen we nu in die welzijnsgesprekken toetsen. Hoe is dat nou precies dat die mensen daar geen gebruik van maken? Voor de rest nou, ik sta open voor alle ideeën en alle mensen die er misschien iets meer over zouden kunnen zeggen in bepaalde groepen die wij helemaal niet meenemen of niet op de een of andere manier kunnen bereiken, dus ik ben even zoekend en dus nou, we staan open voor alle suggesties wat dat betreft nog ja is misschien wel aardig om ja. Nou, ik wil eigenlijk niet.
Nee juist, integendeel voorzitter. Ik wil heel graag suggesties doen, maar liever nog baseren we ons op wat er gewoon vanuit wetenschappelijk of nou wetenschappelijk in ieder geval onderzoek komt en daar zijn dus al een aantal aanbevelingen in gegeven over de complexiteit en dat het gewoon niet bereikt dat er te weinig mensen bekend mee zijn en ook bijvoorbeeld een naam die zelf zegt, ik zou het fijn vinden als bijvoorbeeld op school gewoon flyers zouden liggen die mij hadden gewezen op de schoolspullenpas of etcetera. Dus volgens mij zijn er genoeg dingen om mee aan de slag te gaan.
Was het voorzitter. We hebben nog alleen de visie. Ja, ik vind het een mooie visie en daar komt straks een presentatie van over die cultuur. Nou ja, goed dus over cultuur, dat is dat is nou. Daar zit ook visie in, maar die komt binnenkort uw kant op. Ja en over die
Die subsidie-tafels. Ik bedoel meer van: als we dit zo accepteren en u vindt dit een goede visie en wij vinden het een goede visie, geven we dan impliciet ook akkoord op de visie voor wat we straks kunnen verwachten? Of hoe linkt dat met elkaar? Die probeer ik te snappen. Dan ja.
Dat is als ik nu zeg, van ja, nee, straks krijgt u weer een andere visie op een ander onderwerp. Dan is het een gek antwoord, maar als ik zeg van, dit is de visie die ik nu voor eens en altijd voor alle beleidsonderwerpen geldt, dan is het ook een raar antwoord, dus het zijn natuurlijk altijd wel een beetje dezelfde basisprincipes die u onszelf ook heeft meegegeven. Vaker bijvoorbeeld meedoen. Ja, dat is natuurlijk. Met cultuur wordt het ook weer echt een belangrijk fenomeen, heeft u zelf ook toen aan ons meegegeven dat echt het fenomeen meedoen en collectieve kracht en al dat soort zaken mee wordt genomen. Dus er zijn natuurlijk overeenkomsten in, maar sommige van de onderwerpen zijn natuurlijk wel specifiek op dit onderwerp gericht.
Ja, want volgens mij heb je daar grotere vraagstukken, hè? Die sociale basis. Daar zijn de minimaregelingen een van de onderdelen van. En daarnaast heb je bijvoorbeeld ook die subsidiesystematiek, dus hoe vertaalt die visie die we vandaag vaststellen zich naar dat bredere plaatje?
De subsidiesystematiek die moet, als het goed is, bijvoorbeeld echt wat ik net zei over die maatschappelijke kracht, echt, echt waar gaan maken. Dus dat grijpt wel op elkaar in, klopt?
Goed, dank wethouder voor de beantwoording en uw ondersteuning ook van deze vragen. Het is een raadsbrief, u gaat de input die u vanavond gekregen heeft verwerken in een stuk wat wij te zijner tijd hier weer gaan behandelen en daarmee beëindigen we dit agendapunt, dank u wel.
Dan komen wij bij de hamerstukken. Dat zijn er twee: als eerste de besluitenlijst van de Commissie Samenleving van 29 januari. Geen verzoek om wijziging ontvangen en de besluitenlijst wordt dan ook vastgesteld. En ten tweede...
Is het Raadsvoorstel vaststellen van de Verordening Adviesraad Sociaal Domein Leidschendam-Voorburg, en het Raadsvoorstel wordt geagendeerd voor de Raad van 19 maart als hamerstuk en