Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Sluit ik dit agendapunt en dan ga ik over naar agendapunt twee B de raadsbrief startnotitie en evaluatie, re-integratie en participatiebeleid 2019-2022 en daarvoor wil ik uitnodigen wethouder Van Eekelen om hier in het midden te komen zitten eventueel met ondersteuning die u straks even mag voorstellen. Dan ga ik het inleiden. Het huidige re-integratie en participatiebeleid loopt in 2022 ten einde. In voorbereiding op nieuw beleid is een raadsbrief opgesteld. Het college informeert de Raad middels deze raadsbrief over de evaluatie en ontwikkelingen van het huidige re-integratie en participatiebeleid. Daarbij worden vraagstukken geschetst in de aanloop naar het opstellen van het nieuwe re-integratie en participatiebeleid. De fracties kunnen de raadsbrief bespreken en input geven voor het re-integratie en participatiebeleid en dit komt dan naar verwachting middels een raadsvoorstel te zijner tijd naar de Raad. Met betrekking tot het punt van de raadswerkgroep, de verordening op de organisatie van de gemeenteraad Leidschendam-Voorburg biedt de Raad de mogelijkheid hun werkgroep in te stellen. De instelling, samenstelling, werkterrein en werkwijze van de werkgroep worden bij raadsbesluit geregeld. Het initiatief hiertoe ligt bij de Raad. Ik heb aanmeldingen voor het debat ontvangen van de heer Madzy, mevrouw Van den Heuvel, mevrouw Kok, de heer Van der Schaft, de heer Steutel, mevrouw Velt, de heer Wilschut en de heer Visser. Is dat correct? Oké, dan ga ik als eerst naar meneer Madzy. Zeker, voorzitter.
Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, voor ons ligt de startnotitie over het re-integratie en participatiebeleid van onze gemeente, oftewel het document dat gaat over hoe wij de komende jaren onze inwoners die geen baan meer hebben, weer gaan helpen aan het werk. En daarmee een heel belangrijk document, voorzitter, zoals u terecht ook leest, gaat werk namelijk over meer dan alleen een inkomen. Het gaat over het ontwikkelen van jezelf, het opbouwen van een kennis- of vriendenkring en het versterkt je gevoel van eigenwaarde, nog los van de economische waarde van werk. Voorzitter, D66 wil het college en de betrokken ambtenaren die hier vandaag ook aanwezig zijn bedanken voor dit stuk. Behalve dat het een prima te lezen document is, durf ik te stellen dat we met deze notitie in de goede richting denken. Zo blijven we in ieder geval aandacht hebben voor mensen die al langer in de bijstand zitten, jongeren, statushouders en ondernemers. Desalniettemin hebben we wel een aantal vragen aan het college. We lezen dat inwoners die al langer niet aan het werk zijn, oftewel de participatiegroep, slechts eenmaal per jaar worden gesproken om te kijken of zij kunnen worden begeleid naar werk of andere nuttige dagbesteding. Ik ben benieuwd of ik dat goed lees, dat ze maar één keer worden opgeroepen, of moet ik dat zien als minimaal één keer? Voor deze doelgroep heeft D66 eerder aandacht gevraagd en wat ons betreft is het belangrijk dat we iedere kans aangrijpen om deze inwoners weer mee te laten doen aan de samenleving. En in de evaluatie lezen we dat er met een goede begeleiding bij deze groep heel wat mogelijk is en dit sluit ook aan bij de landelijke ontwikkeling om juist met die doelgroep aan de slag te gaan. Voorzitter, verder ook goed te lezen dat er ook preventieve aandacht is voor jongeren, bijvoorbeeld door hen te helpen met een opleiding en de kans op werk te vergroten. Ook hier hebben we als D66 eerder aandacht voor gevraagd. Voorzitter, de fractie van D66 is verder ook benieuwd naar het aantal ondernemers dat afgelopen periode werkloos is geraakt. Dat hoeft natuurlijk niet precies, maar hopelijk kan de wethouder iets zeggen over hoe die situatie daar is, zeker nu de landelijke overheidssteun eigenlijk op zijn eind is. Tot slot, voorzitter, waar we helaas weinig over lezen, is de rol van werkgevers zelf. Zij zijn immers degenen die voor de banen moeten zorgen. Maken we daar bijvoorbeeld op ons initiatief gerichte afspraken mee? Denk bijvoorbeeld aan werkgevers en organisaties uit de zorg, het onderwijs, de horeca en de bouw. Tot zover in de eerste termijn, voorzitter, dank. Dank u.
Goedenavond allemaal, wat de VVD-fractie betreft. Allereerst even complimenten voor de startnotitie die er nu ligt. We gaan een nieuw beleidskader schrijven en we vinden het dan ook heel fijn te weten dat we even een momentje nemen om te evalueren, terug te kijken. Wat hebben we gedaan, wat werkte, wat werkte niet en ik stel voor dat we dat de komende 4 jaar vast gaan houden. Ook willen wij vanavond eigenlijk niet dit thema helemaal uitdiscussiëren, omdat we zien dat er ook nog kwalitatief onderzoek onze kant op komt. En ik denk, als we alle informatie hebben, dat we dan een goed debat met elkaar kunnen hebben. Maar toch wil ik even twee dingetjes aanstippen die ons voor nu opvielen in deze startnotitie. Dat is allereerst het gevaar van de incidentele gelden. Een heleboel acties die zich bewezen hebben, of in de startnotitie staat dat ze zich bewezen hebben, worden momenteel betaald uit de incidentele gelden. Hoe gaan we daarmee om als die gelden blijken weg te vallen? De andere groep die ik graag zou willen noemen is de groep van de vijftigplussers. Volgens mij had de vorige wethouder, de heer Kist, hier al heel voorzichtig een start mee gemaakt en ik denk dat we dat zeker door moeten zetten. Vooral ook niet zozeer vanwege kosten of de mensen zelf, maar vanwege het startkapitaal, het kapitaal wat zij nog hebben, de kennis en kunde die we in kunnen zetten richting onze jeugd in andere trajecten, noem het maar op. Ik denk dat we daar heel goed naar moeten kijken. En dan toch even een klein kritiekpuntje en dat is het kritiekpuntje wat ik al 4 jaar lang eigenlijk herhaal en waar ik nu een soort van helemaal verbaasd over was. Het college, wat de Raad voorstelt, voor te stellen een werkgroep voor te stellen. Snapt u hem nog? Ja, de werkgroep is aan de Raad, maar dit is een uitzonderlijk instrument. Ik stel voor dat we in het licht ook van het coalitieakkoord het gesprek blijven voeren in alle openheid, hier in deze arena met elkaar, maar vooral ook net buiten met de gemeente, met de organisaties, met die ondernemers en met alle mensen die zelf in de bijstand zitten en daar past wat de VVD betreft niet een werkgroep op de derde etage achterin bij de wethouder erbij, dank u wel.
Dank u wel, voorzitter. Marjolein Moorman, PvdA-wethouder in Amsterdam, schrijft in de epiloog van haar boek "Rood in Wassenaar" het volgende: Om iedereen een kansrijk leven te gunnen, zullen we ons meer moeten richten op rechtvaardigheid dan op gelijkheid. Dat betekent dat we meer moeten bieden aan degenen die meer tekortkomen. We moeten ongelijk investeren voor gelijke kansen en het doel van een kansrijk leven voor iedereen is niet dat iedereen hetzelfde moet kunnen worden of zijn, maar juist dat we waarde hechten aan verscheidenheid. In de rechtvaardige samenleving krijgt iedereen de kans om zijn eigen plek in te nemen en daar ook waardering voor te krijgen, zonder dat daar een voortdurende competitie aan ten grondslag ligt waarin de sterkste altijd wint. Voorzitter, het verhaal van Moorman vind ik bijzonder inspirerend en ik was daarom ook verheugd om de evaluatie van ons recente participatie- en re-integratiebeleid te lezen. Dat heeft, zoals de onderzoekers constateren, echt zijn vruchten afgeworpen. Ruim 100 huishoudens zijn uitgestroomd uit de bijstand; voor bijna de helft geldt dat ze betaald werk hebben gevonden. Dat is hartstikke mooi. De gemiddelde tijd dat mensen in een bijstandsuitkering verkeren, neemt in onze gemeente ook af. En onze inwoners geven aan dat ze het persoonlijk contact bijzonder op prijs stellen, dat ze zich gezien en begrepen voelen, dat er goed maatwerk wordt geleverd. Investeren in participatie- en re-integratiebeleid loont dus, leest mijn fractie daaruit. Tegelijkertijd liggen er ook een aantal vragen om te beantwoorden. Dat geeft ook die evaluatie aan. Mijn fractie heeft er drie specifiek. Ten eerste zijn wij benieuwd vanuit welke filosofie de wethouder naar ons participatie- en re-integratiebeleid kijkt. In de evaluatie wordt geconstateerd dat de meeste mensen willen en kunnen participeren; de groep die niet wil en niet kan bleek kleiner dan gedacht. Met de juiste aandacht en intensieve begeleiding is het mogelijk om het overgrote deel van deze doelgroep te activeren naar enige vorm van participatie. Een klein deel stroomt daarbij uit naar vrijwilligerswerk. Wij vroegen ons af of de wethouder het eens is met deze conclusie en zo ja, of de wethouder erkent dat dit ook wel ergens op gespannen voet staat met ander beleid in onze gemeente ten aanzien van deze doelgroep, zoals de rechtercheck. Ten tweede zijn we benieuwd hoe de wethouder kijkt naar de toekomstige keuzes in het re-integratie- en participatiebeleid. Collega Mattie refereerde daar ook al aan: die groep met de kortste afstand tot de arbeidsmarkt is met deze aanpak geholpen, maar andere inzet op de mensen voor wie dat lastiger is, is echt nodig volgens de evaluatie. Hoe kijkt de wethouder hier tegenaan? Vroeg mijn fractie zich af. En ten derde wil mijn fractie weten of de wethouder bereid is om die extra inzet op dit beleid ook voort te zetten. Die heeft effect gehad, bijvoorbeeld door de inzet van participatieconsulenten. Maar mijn fractie zag in de begroting voor de komende jaren de financiële middelen voor arbeidsparticipatie en inkomensregelingen gestaag afnemen. Is het college bereid om dit op te plussen, bijvoorbeeld met het voortzetten van de participatieconsulenten? Er staat ons, denk ik, kortom genoeg te doen. Mijn fractie is van harte bereid om mee te denken over het nieuwe beleid en dat doen we graag samen met de rest van de raad, het college en de partners uit het veld, zoals welzijnsorganisaties. Dank u wel.
Voorzitter. Ja, wij zien graag dat alle mensen betaald werk doen voor een eerlijk loon. En daar moet je soms mensen bij helpen. Niet iedereen kan werken, maar als er mensen zijn die zich nu aanmelden voor financiële bijstand, dan is het zaak dat je die snel weer aan het werk helpt. En daarvoor moet je ruimte creëren door direct de voorzieningen die er zijn in inkomensondersteuning, zoals kwijtschelding en dat soort dingen, direct aan te bieden. Laat mensen geen tijd verliezen met regelingen uit te zoeken, terwijl ze eigenlijk een baan willen hebben. Wij zien geen heil in verplicht onbetaald werk of verplichte pijnlijke trajecten zoals het werkfit maken. Hoe hard het ook klinkt, er zijn mensen die niet kunnen werken en dat moeten we gewoon accepteren. Blijf wel in contact met die mensen en laat ze wel dingen doen in de samenleving die ze fijn vinden, maar geen stok achter de deur of wat dan ook en zeker geen bedreigingen. We willen graag dat mensen kansen geboden worden, bijvoorbeeld met kansrijke opleidingen. Ik heb daar weinig over gelezen. Ik heb daar van de week toevallig wel met de wethouder over gesproken. Wij zien echt mogelijkheden dat mensen die goede ideeën hebben en toevallig zonder werk zitten met een kansrijke opleiding snel aan het werk kunnen.
Voorzitter, ik hoorde collega Van der Schaft zeggen dat er echt wel een groep is die niet kan werken, maar volgens mij hebben we nou juist in de evaluatie gezien dat met de juiste aanpak ook hiervan zelfs mensen niet naar betaald werk, maar weliswaar naar vrijwilligerswerk of andersoortige dagbesteding te begeleiden zijn. Dus zou het eigenlijk al niet heel, ik zou bijna willen zeggen, paternalistisch zijn om bij voorbaat al zelf hier die mensen te bestempelen als 'u kan niks'. Meneer Van...
Nou, dan heeft hij mij niet goed gehoord, denk ik. Zeg niet dat de mensen niks kunnen, maar je moet mensen niet verplichten en je moet zeker niet dreigen met intrekken van uitkeringen. Wat dan ook als mensen in zo'n situatie zitten. Dus vaak hebben ze daar niet voor gekozen en ik zeg ook, blijf in contact met die mensen. Ook die mensen kun je gewoon kansen bieden. Ook die mensen, daar zitten mensen bij die met een opleiding best wel iets zouden kunnen doen als ze zeggen van nou, ik zie daar een mogelijkheid in. Maar ik zeg niet dat je die mensen zeg maar moet afschrijven. Ik zie een
Dank u wel, ik ben blij te horen dat de collega het ook ziet dat zelfs met maatwerk we deze mensen misschien nog welzijn en kansen kunnen bieden. Ik was wel even benieuwd waar hij gelezen had dat we dreigen met het afschaffen van de bijstand of uitkering, want die heb ik niet gelezen.
Dat is gewoon nationaal beleid, hè? Dus de Participatiewet, daar kunnen we ook een discussie over hebben. Maar de VVD is voorstander van, zeg maar, dat soort dreigementen als dat lokaal niet zo is dan jaag ik dat alleen maar toe.
Laat ik zeggen dat de VVD de VVD is en wij, zoals u gemerkt heeft, kunnen in gesprek met u, maar wij dreigen nooit met het afschaffen van de bijstand of de uitkering, laat dat voorop staan. Dank u wel.
Ja voorzitter, dank u wel. Ik hoor de SP zeggen dat ze voorstanders zijn van eventueel een opleiding aan mensen die in de bijstand zitten, maar niet bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Even een verduidelijkende vraag: als vrijwilligerswerk kan leiden tot een stap dichterbij komen naar betaald werk, is de SP daar dan voor? Of ook per definitie tegen?
Wij zijn voor vrijwilligerswerk en vrijwilligerswerk is bij ons vrijwillig. Er werd net door de heer van de VVD gezegd dat er wordt gedreigd, maar de standaardbrieven hebben gewoon een tekst erin dat je zegt van je moet en dat is gewoon nationaal beleid en dat is zo. Wij zijn tegen dwang en wij zien best wel mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Maar dat is nooit met dwang.
Als je dat graag wil weten, dan zou je zeggen, vraag de portefeuillehouder om voorbeeldbrieven die verstuurd worden. En daar ziet u zelf wat voor juridische teksten erbij staan. Die staan er gewoon op. Dan kan je niet ontkennen. Voorzitter ten
Ten slotte, maar ik vraag het u, want u gebruikt die woorden hier. U komt met dat argument. Ik ben benieuwd naar wat u daarin gezien of gelezen hebt. Vraagt u?
Naar mijn privé situatie vraagt u, zeg maar mijn boekje opendoen van de mensen die ik spreek. Ik vind dat u erg ver gaat. Het gaat om standaardteksten, het zijn standaardbrieven en die kunt u keurig via, zeg maar het college opvragen, geen probleem of ambtelijke ondersteuning kan volgens mij ook prima.
Ja voorzitter, het is duidelijk dat D66 die voorbeelden niet kent. Dan zou ik zeggen, ga eens met mensen praten. Dat helpt enorm, dat geeft echt enorm veel inzicht.
Ja, ik wilde graag reageren op wat mevrouw Van den Heuvel net aangaf over dat de VVD nooit zou dreigen met het stopzetten van uitkeringen. Ik vroeg me af, betekent dat dat de fractie van de VVD van mening is veranderd over de inhoud van de rechten? Check, want dat is toch wel de strekking daarvan.
Ja, dank u wel voor deze vraag, want dat biedt mij meteen de gelegenheid om daar even ook wat over te zeggen, want ik heb me eigenlijk de afgelopen weken best wel geërgerd aan het frame dat neergezet werd door de PvdA over de reality check, want de reality check is niets meer of niets minder dan dat we contact zoeken. Volgens mij, wat ik net ook verschillende collega's heb horen prediken, ga met deze mensen al dan niet wat vaker in gesprek en dat we eens eigenlijk vragen, hoe zit u er nou bij? En dat we daarbij ook kijken, wat heeft u dan nog nodig? Hoe ziet de problematiek er nu uit? Hoe ziet de situatie er nu uit? Welke regelingen zouden daarbij passen? En dat we daar toevallig dan ook misschien wel uit kunnen concluderen dat sommige regelingen niet meer passend zijn. Tuurlijk, dat volgt dan ook. Maar ik vind het frame dat neergezet wordt en bijna ook de angst die deze groep mensen wordt aangejaagd toch eigenlijk niet passend bij dit gesprek dat we vanavond hebben. En ik stel voor dat we het niet terecht de check meer noemen, maar het welzijnsgesprek. Mevrouw Kok.
Kijk, volgens mij is dat helemaal in lijn met wat mijn fractie eerder heeft voorgesteld om de rechterlijke check te hervormen naar het participatiegesprek, dus volgens mij zitten we daar heel erg op één lijn. Ik vroeg me wel nog af hoe mevrouw Van den Heuvel die doelen niet te rijmen met de beoogde besparing van 1/2 miljoen per jaar? Dat lijkt me niet echt goed met elkaar te verenigen.
Ja, volgens mij is het niet een beoogde besparing, maar is het een inschatting wat we kunnen. Dat wil niet zeggen dat dat het doel moet worden. Dit is gewoon ingeschat, want uiteindelijk werken we ook met een P&C-cyclus en moeten we het geld ook gewoon benoemen. En ik stel voor dat we gewoon gaan zien wat eruit komt en of dat dan € 1 meer is of € 1 minder, dat gesprek gaan we dan hebben.
Tenslotte daarna dat bewaren. We denken ik ook voor de kadernota. Ik vermoed dat bij het op pad sturen van uitvoerend personeel met die beoogde besparing in het achterhoofd dat dat zal gaan leiden. Daar heeft mijn fractie zorgen bij. Dat leidt ertoe dat stoelen verschuiven naar die besparing en niet per se dat er ruimte is om te bedenken, is er nog aanvullende ruimte om mensen te helpen, dus daar hebben we nog steeds ernstige zorgen bij. Volgens mij is met de beoogde besparing in het achterhoofd de kans dat de koers die kant op gaat toch veel te groot. Mevrouw van
Ja, voorzitter, om ook een bijdrage te leveren in dit debat op dit punt. Ik las juist hier dat het doel is om een substantiële reductie te realiseren ten opzichte van de huidige stand, zeg maar, en dat dat ook dan juist geld gaat opleveren, dus dat dat wel het doel is, zeg maar. Ik las dat zo, wel een stuk om uw reactie op te baseren en er een mooie vraag van te maken.
Ja voorzitter, dank u wel. Ik zit nog even na te genieten van die discussie, maar volgens mij hebben we als Raad de beantwoording van schriftelijke vragen ontvangen over die rechtercheck en er staan klip en klare antwoorden in. Ik zou iedereen eens adviseren die eens even te lezen, daar staan goede berichten in. Kan ik u melden tenminste, zo denken wij erover. Voorzitter, ook de fractie van GPBV spreekt de waardering uit voor de samenvattende tekst op basis van de kwalitatieve analyses. Met als doel deze brief als startnotitie en met dank nog aan wethouder Kist en conform gemaakte afspraken met de Raad. Op 7 december jongstleden aanscherping van het sociaal kompas van curatief naar preventief ons. Dat motto: inwoners van Leiden naar voorbeelden. Doe mee via betaald of onbetaald werk of participeer naar wat voor hen maximaal haalbaar is. Waarvan akte. Deze startnotitie ademt het principe uit van meedoen in en aan de maatschappij. Zeker meedoen in de lijst staan Voorburg niet alleen gebaseerd werk. Natuurlijk wel een einddoel, daar waar mogelijk, maar meedoen in en aan het sociaal leven in de eigen gemeente. Immers, we hebben juist nu iedereen nodig voor betaald en onbetaald werk. Echter is het niet voor iedereen weggelegd om fulltime aan het werk te gaan, maar iedereen kan wel op basis van zijn of haar kwaliteiten meedoen. En dat stimuleren we, zo valt te lezen in deze brief als startnotitie. Als Raad moeten we ons wel realiseren dat onze inwoners uit de doelgroep niet allemaal met elkaar te vergelijken zijn. Werkloos en in de bijstand belanden is even wat anders dan een inwoner met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, dat moeten we realiseren. En daarom is deze startnotitie een goede opmaat tot succesvolle bemiddeling. Ook de leerwerkmakelaar draagt hier goed aan bij, vinden wij. De fractie ziet dan ook uit naar een effectieve beleidscyclus gebaseerd op de geformuleerde uitgangspunten. Wel merken we op aandacht te besteden aan de groep inwoners zonder startkwalificatie en de vijftigplus, waarvan al eerder wat opmerkingen zijn gemaakt. Wat betreft de raadswerkgroep acht de fractie van GPBV het moment te vroeg en ziet bij voorkeur een vervolgdiscussie in de commissie samenleving en/of Raad. Nadat een beleidsnotitie gereed is. We horen dan graag een nadere reactie van de wethouder, dank u wel.
Voorzitter, ja, we hebben het hier vandaag over mensenlevens, levens die verbeterd of verslechterd kunnen worden door de inzet van deze gemeente en de evaluatie. Die liegt er dan ook niet om. Er gaat een hoop goed, maar een hele hoop moet ook beter en een aantal van die punten wil ik hier nu even uitlichten. Allereerst wordt er gezegd dat met het huidige beleid weinig mensen tussen wal en schip vallen, eigenlijk alleen diegenen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt. Echter is er een groep van 1500 mensen die wij in de steek laten, alleenstaande moeders die na een aantal jaar pas echt de mogelijkheid vinden om te gaan werken. Mensen die 1,5 jaar depressief zijn en dan slechts een half jaar goed begeleid worden, want zodra zij de oneerlijke en arbitraire grens van twee jaar hebben overschreden, krijgen deze mensen nog maar één telefoontje per jaar, zoals een professional zei. Ze worden als het ware aan hun lot overgelaten. Kan de wethouder toezeggen dat meer intensieve begeleiding wordt geboden na twee jaar? Tweede punt, er mist aanbod voor hoogopgeleide participatiedoelgroepen, mensen met psychische problematiek, statushouders en jongeren. Deze doelgroepen die juist een beetje extra nodig hebben, krijgen nu niet de goede hulp. Kan de wethouder toezeggen dat er meer aanbod komt voor deze doelgroepen? Ten derde, er moet meer gekeken worden naar de kwaliteiten van iemand en wat iemand leuk vindt om te doen, want het lijkt alsof we denken dat al het werk passend is en dat de cliënt maar gewoon een beetje een bijdrage moet leveren aan de samenleving en dat er helemaal niet wordt gekeken naar wat iemand leuk vindt om te doen. En dat terwijl het als duurzamer wordt ervaren om de behoefte van de cliënt goed mee te nemen. En de kans op een duurzame baan dan ook groter is, kan de wethouder toezeggen dat de hulp meer cliëntgericht zou worden ingestoken. Ten vierde in het rapport staat dat bij enkele cliënten breder werd gekeken dan alleen het integratiedeel, bijvoorbeeld naar schulden die zij hadden. Cliënten zijn hier zeer over te spreken. Sommigen geven aan dat ze nu pas weten hoeveel de gemeente eigenlijk voor hen kan betekenen. Laten we dat voortaan meteen meenemen in het eerste gesprek dat mensen hebben met een ambtenaar en ook jaarlijks herhalen. Zo laat je zien dat de gemeente er echt is om mensen te helpen, kan de wethouder toezeggen dat in gesprekken breder gekeken zou worden naar de situatie van aanvragers, inclusief schulden en andere aanspraken op sociale voorzieningen. Het lijkt er ook op dat perverse prikkels ervoor gezorgd hebben dat we vooral de makkelijkste gevallen zo snel mogelijk willen helpen. En hierdoor zijn we anderen vergeten. Hoewel het beleidsdocument de startnotitie een deel van de problematiek lijkt aan te willen pakken, zie ik graag nog meer terugkoppeling op het duidelijke rapport. Er moet echt meer gedaan worden dan nu is beschreven. Het is, zo lijkt mij, namelijk geen politieke vraag hoe dit verder moet. Het onderzoek zegt genoeg: meer persoonlijk contact met cliënten zorgt voor een fijner gevoel, duurzamere oplossingen, snellere uitstroom en een gezonder leven. En ook voor wie daar dan de focus op wil leggen, uiteindelijk minder kosten voor de gemeente. Een werkgroep lijkt me dan ook niet noodzakelijk. Het lijkt me vooral belangrijk dat de wethouder aan de slag gaat met deze evaluatie. Dank u wel, voorzitter. Dank u.
Voorzitter, dank. Het hebben van werk is belangrijk. Werk is de plek waar talent en verantwoordelijkheid tot hun recht komen en we contacten aangaan met anderen. De ChristenUnie vindt het belangrijk daarbij te benadrukken dat mensen meer zijn dan alleen hun verdienvermogen. De ChristenUnie staat voor vertrouwen en de menselijke maat en landelijk zien we daar ook uitstekende dingen gebeuren met de goede wet en met minister Schouten. De coronacrisis leert ons ook dat in de bijstand komen iedereen kan overkomen. Het is meer pech dan een bewuste keuze, zoals soms wel eens wordt gesuggereerd. De afgelopen jaren hebben we ingezet op reïntegratie, nu de arbeidsmarkt aantrekt, verwachten wij dat de focus juist iets verlegd moet worden en in de evaluatie zien we dat beeld ook terug. Meer inzetten op participatie van mensen die al lang in de bijstand zitten. En, het werkt ook zo hebben we gezien met die participatie. Het zou heel fijn zijn als we dat structureel kunnen maken. Voorzitter, voor een nieuw beleid zouden we graag een doel formuleren dat niet alleen financieel ingestoken is. Want het is juist belangrijk dat mensen een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de samenleving en daar zelf ook voldoening uit kunnen halen. Dat lijkt ons een mooi doel. Voorzitter, tot zover.
Dank u wel, voorzitter. Meedoen is belangrijker dan winnen. Dat is een Olympische gedachte, maar in deze context is meedoen winnen. Wat wel nog veel belangrijker is, is dat niet meedoen niet verliezen mag betekenen. Daar moeten we ook voor waken. Wat valt er over de evaluatie te zeggen? We zien dalende aantallen mensen in de bijstand. Dat is mooi, je gunt iedereen in de gemeente een zinvolle invulling van het leven en daar is toch ook vaak een vorm van werk bij, al is het dan maar tijdelijk of in deeltijd. Uiteraard moeten we dan rekening houden met alle aspecten waar iemand in terecht kan komen. Het is dan ook prijzenswaardig dat er extra aandacht is voor de meest kansrijke groep, de re-integratiegroep. Het is mooi om te lezen dat dit in vele gevallen gelukt is. Het is het rijpe fruit dat met name geplukt is. Het CDA spreekt de hoop uit dat degenen die in het traject zitten dit doen in combinatie met een bijstandsuitkering en erin slagen een uitkeringsvrije baan ervan te maken. Ik hoop overigens ook dat niet alleen de werknemer zich daarvoor moet inspannen, maar dat het ook een taak is die aan de werkgever wordt toebedeeld. Gegeven de huidige krapte op de arbeidsmarkt zou dat een betere uitgangspositie moeten geven. Wel blijft opvallend het aantal ontheffingen dat is gegeven. Je zou toch hopen dat er een reden is om in deze werkgelegenheidstop het aantal ontheffingen lager te laten worden. Voorzitter, het CDA ziet ook nu weer een ijzeren voorraad staan in het overzicht. Dat is een groep mensen die toch extra aandacht zou moeten verdienen en meer dan dat ene telefoontje moet krijgen na verloop van tijd. De gemeente Leidschendam-Voorburg zou er goed aan doen te kijken of er ook voor deze inwoners met een langere afstand tot de arbeidsmarkt een specifieke aanpak of beleid valt te ontwikkelen. Er waren goede redenen voor het plukken van het rijpe fruit en er zijn meer dan goede redenen voor het plukken van het rijpe fruit. Er moet maar eens een keer bij andere gemeentes gekeken worden waar goede voorbeelden van een dergelijke aanpak bestaan. Het lijkt ons goed om deze in kaart te brengen en waar mogelijk iets daarvan te leren en daarmee aan het werk te gaan, en dat nog samen en liever nog samen met de lokale en regionale werkgevers en met de lokale en regionale organisaties die in dit onderwerp actief zijn. Voorzitter, toch enkele opmerkingen over de voorliggende teksten die we vandaag hebben gezien. Er staan voldoende aanknopingspunten om verder te gaan. We moeten dit onbevooroordeeld doen vanuit het vertrouwen dat we moeten toewerken naar een inclusief en participatief werk- en integratiebeleid, waarin met vertrouwen en inzet naar de toekomst kan worden gekeken. Daar komt vast ook een personeelsplaatje bij en een kostenplaatje dat zijn ontzettende bullshit bingo worden. Maar goed, laten we overal kijken naar de mogelijkheden die er zijn voor deze mensen en dan ook kijken hoe we dat moeten realiseren. Dan toch ook nog een paar opmerkingen. Het valt ons op dat alleen deelnemers en ex-deelnemers zijn bevraagd in de enquête. Ik zou eigenlijk ook wel eens willen weten wat de demotivatie of de motivatie is van de mensen die helemaal niet meer in beeld zijn. Net zoals dat van degenen die niet via de mail bevraagd zijn geworden. Misschien komen daar toch nog hele verrassende conclusies en opmerkingen uit. Meervoudige problematiek, geeft u aan, vraagt om een geïntegreerde aanpak. Toch schemert er af en toe nog door dat de afdeling A dan wel de afdeling B verantwoordelijk is. Dat zou toch niet meer zo mogen zijn. Evenmin als er weinig structureel of onvoldoende contact zou moeten zijn met andere ketenpartners, zoals bijvoorbeeld de GGD. We zouden een ambitie moeten hebben om over de 40 uitstromers per jaar te gaan en dat zou toch ook iets zijn waar we harder aan moeten werken. Ik ben zelf inmiddels de 50-plus op een veilige manier gepasseerd, maar het doet mij toch pijn om te lezen in deze stukken dat al hun levenservaring de helft van de bijstandsgerechtigden daar deel van uitmaakt. Let's go get her, zou ik zeggen, wethouder. We kunnen ons in de opmerkingen en aanbevelingen in zijn algemeenheid van Van Dam en Oosterbaan goed vinden en we moeten ze vooral ter harte nemen en ons nut ermee doen. Tot slot, voorzitter, minister Schouten, mijn collega van de ChristenUnie haalde haar al aan, heeft aangegeven met een wet of een regeling te komen die extra mogelijkheden biedt om met behoud van uitkering iets meer inkomen te vergaren. Het behoort niet tot het onderwerp van dit debat, maar het zou toch mooi zijn als de gemeente al inspeelt op deze situatie. Het kan alleen maar bijdragen aan het sneller toeleiden naar participatie en werk. En daar moeten we ons toch vooral op richten, samen met iedereen verbinden door vertrouwen, een gemeenschap vormen en mede dankzij een zinvolle bijdrage naar capaciteit vooruitgang en voordeel voor iedereen. Dank u wel, voorzitter. Dank u wel, meneer.
Meneer Visser, dan gaan we over tot de beantwoording van de vragen. De oude en nieuwe wethouder in ieder geval met een nieuwe portefeuille. Wethouder van Eekelen, als u ook de personen die links en rechts van u zitten, even zou willen voorstellen. Dan geef ik nu het woord aan u. Ja, dank.
Dank u wel, voorzitter. Rechts van mij zit hier Jurgen Woudwijk. En links van mij zit mevrouw Julia Molenbrood. Sorry, voorzitter, voor het eerst als wethouder van het dossier werk, arbeidsparticipatie en re-integratie, een zeer belangrijk en uitdagend onderwerp, wat mij ook zeer aan het hart ligt. En hoe mooi is het dan ook dat wij met de Raad met u samen kunnen werken aan een nieuw re-integratie- en participatiebeleid voor de komende jaren. Er is heel veel aan de hand als het gaat om het gebied van werk en inkomen. We zitten natuurlijk met een krappe arbeidsmarkt. En wat we zien is dat de bijstandsuitkeringen de afgelopen periode enorm zijn teruggelopen. We zaten natuurlijk in 2018 met behoorlijke tekorten op de BUIG en toen zijn we gaan inzetten op de mensen met een bijstandsuitkering korter dan twee jaar en we hebben gezien dat dat enorm heeft gewerkt en dat er veel mensen zijn uitgestroomd naar werk. En dat is goed, want werk is fijn en of het nou werk is of vrijwilligerswerk. Iedereen wil uiteindelijk meedoen en iedereen wil participeren. Dat is uiteindelijk, denk ik, wat ieder mens wil en dan wel op zijn of haar niveau en zijn of haar tempo. Maar wat we ook zien is doordat we ingezet hebben op die groep korter dan twee jaar dat er mensen met psychische en lichamelijke klachten, ook de 50-plussers, maar ook de ondernemers die door de Tozo en de Tonk zijn weggevallen, ook in de problemen zijn gekomen. Dat dat niet de doelgroep is geweest waar we volop hebben ingezet. En dat is wel waar we nu met elkaar voor staan. We staan nu met elkaar voor nieuw beleid en u vraagt mij om toezeggingen en dergelijke te doen, dat kan ik u vandaag niet geven. Maar wat ik wel tegen u kan zeggen, is dat we met elkaar dat nieuwe re-integratie- en participatiebeleid gaan maken en dat we gewoon na de zomer, stel ik voor, een werksessie gaan doen en dat we ook met elkaar aan gaan geven wat we belangrijk vinden. Want u heeft mij heel veel dingen gevraagd en dan ga ik eventjes naar een aantal vragen toe. En dan begin ik bij meneer Maslouhi wat u zegt, en dat is zo'n ding. Is het nou echt zo dat je sommige mensen maar één keer per jaar ziet? En ja, dat is waar. We hebben ingezet op korter dan twee jaar en dat is gelukt, maar daardoor was er een grote groep en dat is vaak de groep die ook meervoudige problematiek heeft die dus niet zo snel te plaatsen is of te bemiddelen is, maar wel een heel belangrijke groep begrijpt. Maar goed, en die zien we dus maar één keer per jaar en als we dat willen dat we dat vaker gaan doen. En dat zou heel goed kunnen dat we die keuze met elkaar moeten gaan maken. Dan hebben we natuurlijk wel wat af te wegen, want je kan niet alle doelgroepen allemaal tegelijk even goed bedienen. Je zal daar met elkaar een keuze in moeten maken. En waar wat ik sorry. Nee, dat dat...
Klopt ook. Ik ben het ook met de wethouder eens. Voor mij gaat het vooral om waar we focus aanbrengen. Je kan niet iedereen spreken. Ik denk dat je de kansrijke mensen die net van de arbeidsmarkt af komen ook niet hoeft te spreken. U noemt dan de doelgroep van de mensen die al heel lang in de bijstand zitten en die ook tegen allerlei problematiek aanlopen. Voor de duidelijkheid, daar heb ik het niet over. Ik heb het over die tussengroep die met net wat meer aandacht, waar ook in het onderzoek naar gerefereerd wordt, dat we juist daarmee aan de slag gaan. Ik denk dat dat ook past in de liberale gedachte van uw partij. Mensen die de overheid het hardst nodig hebben om die te helpen als overheid en mensen die op hun eigen benen kunnen staan en zelf een sollicitatiebrief kunnen schrijven of zelf nog een netwerk hebben om die nog even hun eigen gang te laten gaan.
Ja, ik ben het met u eens, minimaal, en dat is ook waar we kijken naar de groep korter dan twee jaar. Die hebben we eigenlijk nu allemaal wel bemiddeld. En, oh nou, we zijn nu eigenlijk.
Uhm, oh sorry hoor, antwoord, dus we zijn nu ook aan het kijken, hè? Voor die groep die langer dan twee jaar. We hebben het Werkgeversservicepunt, maar we sluiten convenanten met werkgevers, onder andere bijvoorbeeld Albert Heijn. Maar we hebben ook convenanten gesloten met De Mol om juist mensen op die manier aan het werk te krijgen en dat geldt ook, u had het over scholing. De heer Van der Schaft had het over scholing volgens mij. Meneer Wildschut had het ook over scholing van hoe belangrijk het is voor de jeugd, hè, die zonder startkwalificatie zit, om die juist de scholing te bieden en die preventie daarop te zetten, zodat met een jeugdwerkmakelaar ook de jeugd naar werk te krijgen. Maar los daarvan hebben we nu ook de groep 55 plus, daar hoor ik zelf ook toe, maar die inmiddels ook een doelgroep is, waarvan je zegt, van ja, daar zouden we ook energie op moeten inzetten. Nou, dat hele spectrum, dat hele scala van alle groepen dat hebben we, gaan we in beeld brengen. We hebben daar natuurlijk ook een evaluatie gemaakt en dat is uiteindelijk de basis op basis waarvan we het verder het re-integratie en participatiebeleid vorm willen gaan geven. En ik ben eigenlijk, kijk even naar mevrouw Van den Heuvel, die heeft gevraagd over de incidentele gelden en dat klopt. We hebben veel incidentele gelden, maar ook daar kunnen we keuzes maken. We kunnen natuurlijk de keuze maken om sommige dingen die we nu incidenteel doen en die goed werken om die structureel in te gaan zetten, maar dat is uiteindelijk een afweging, denk ik, die we met elkaar moeten gaan maken. En als het gaat over de Rechtercheck. Daar heeft een aantal van u ook naar gevraagd en de Rechtercheck is niet om mensen op de huid te zitten en dingen af te pakken of te beboeten. Nee, de Rechtercheck is wel om de rechtmatigheid te controleren, maar daarnaast ook onderbenutting van regelingen tegen te gaan en ondersteuning te bieden bij hulpvragen van mensen. Dus we gaan mensen spreken en het heeft een veel meer veelzijdig karakter dan hoe het nu gespiegeld wordt als zijnde van. Nou ja, we gaan mensen zaken, we gaan het ze moeilijk maken. We gaan het ze afpakken, we gaan ze op de huid zitten. Dat is per se niet de bedoeling van de Rechtercheck. Juist ook gaan we kijken, wat heeft iemand nodig? Het is dus een deel maatwerk. Is er onderbenutting? Zijn er andere regelingen waar iemand mee geholpen is? Is er nog ondersteuning te geven op andere vlakken? Dus dat is ook echt heel belangrijk, denk ik, de komende periode.
Voor wederom deze geruststelling. Ik ga dan toch ook dezelfde vraag aan u stellen als die ik eerder aan mevrouw Van Heuvel stelde: hoe rijmt u de ambitie om mensen juist te wijzen op het gebruik van aanvullende voorzieningen met die beoogde besparing van 1/2 miljoen per jaar?
Ja voorzitter, ik denk, kijk, het is een totaalplaatje, dus er zal ongetwijfeld uit de rechtercheck ook komen dat er bepaalde voorzieningen misschien anders ingezet kunnen worden of op een andere manier of niet. Maar ik denk zelf, u moet het niet zien als een bezuinigingsoperatie. Het is juist iets heel sociaals, denk ik, om de mensen te benaderen om te kijken van ja, hoe kunnen we u helpen? Mevrouw Felt.
Sorry ja, ik vraag me dan toch even af hoor en doorvragen op mevrouw Kok van ook al is het wellicht niet beoogd, waar komt dan het idee vandaan dat je met deze nieuwe regeling een half miljoen kan besparen? Want er zijn dan toch ideeën en berekeningen die je zelf maakt waarop dat half miljoen besparing wordt gebaseerd en dan is het denk ik de vraag, heel logisch, gaat het leiden tot minder voorzieningen voor mensen? Wethouder.
Kijk, die rechten. Check. Dat is dat die vijf waarschijnlijk is ingezet voor de coronacrisis. Nadien. We gaan nu mensen spreken en wat eruit blijkt en wat daaruit komt en wat mensen nodig hebben. Ja, dat is gewoon. En als dat misschien meer geworden is door maatregelen die op basis van de coronacrisis of de huidige arbeidsmarkt. Ik weet het niet.
Ja, want om het dan ook te betrekken op waar we het hier vanavond echt over hebben, hier wordt ook weer gezegd: ja, we moeten keuzes maken. We kunnen niet alles doen. En natuurlijk, dat snap ik, maar dat is wel weer met het idee dat we niet meer geld willen uitgeven en dat we willen doen met wat we nu hebben. En als we echt dat tandje bij willen zetten en dan gaat het om een rechter check, dan gaat het om het re-integratie- en participatiebeleid moet je misschien ook denken, het gaat misschien wat meer geld kosten. We hebben nieuwe mankrachten nodig en nogmaals, ik begrijp dat je niet alles kan doen, maar ziet de wethouder in dat het niet altijd om geld gaat en dat als je het van tevoren berekent als een halve miljoen besparing, dat dat dan andere prikkels geeft dan wanneer we uitgaan van de menselijke maat en echt iets doen voor de inwoners.
Ja voorzitter, ik begrijp wat mevrouw Veldt bedoelt en ik kijk, we gaan met elkaar re-integratie en participatiebeleid vormgeven. We gaan doen wat nodig is. We gaan doen wat wij belangrijk vinden met elkaar en we gaan bepalen welke doelgroepen wij belangrijk vinden. We vinden uiteindelijk alle doelgroepen belangrijk, maar waar we de focus op willen leggen. En ik denk dat het financiële plaatje, ja, dat volgt daaruit. Ik ga nu niet op voorhand zeggen ja, we gaan heel veel meer geld uitgeven of we gaan heel veel minder geld uitgeven. Nee, we gaan kijken, we gaan doen wat goed is, we gaan doen wat we moeten doen.
Nou voorzitter, ik krijg net ingefluisterd, want zo doorgewinterd ben ik helaas nog niet op dit dossier, dat die 5% gebaseerd is en een aanname is op basis van ervaringen in andere gemeenten.
Wij zijn ook niet zo dol op zo'n financieel doel, maar ik heb wel vertrouwen dat het gesprek juist bedoeld is om mensen te helpen. En ik proef eigenlijk heel breed een gevoel dat we gewoon een andere naam moeten geven aan dat ding. En volgens mij, als we dan ook daarmee vertrouwen hebben dat het bedoeld is om mensen te helpen, dan. Dus die toezegging wil ik eigenlijk nog wel aan de wethouder vragen: die vandaag geen toezegging doen dat we gewoon de naam gaan veranderen van de recht? Check.
Voorzitter, het lijkt mij prima. Het gaat niet om de naam, het gaat om het effect. Het gaat om wat we doen. En als u zegt, nou, rechter checkt dat klinkt ons heel benauwend of eng in de oren, dan vind ik een welzijnsgesprek ook prima.
Ja voorzitter, mevrouw Kok vroeg mij wat is de filosofie? Nou ja, als je mij dat vraagt, dan is het doel dat iedereen meedoet en ik ben daar ook mee begonnen en ik vind dat ook heel erg belangrijk dat iedereen op zijn of haar eigen tempo en eigen niveau meedoet. En of dat nou is met een baan, of dat nou is met vrijwilligerswerk of dat is met dagbesteding. Ik denk dat dat onze filosofie moet zijn, dat we iedereen willen laten meedoen en mee willen laten participeren en dat is uiteindelijk waar het om ons moet gaan.
Ja voorzitter, kijk, u heeft heel veel. Ik heb het net ook al gezegd. U heeft heel veel gevraagd en mij toezeggingen gevraagd en dergelijke. Maar ik denk dat we gewoon... Dit is de startnotitie. U heeft aangegeven wat u belangrijk vindt. Ik neem dat mee. Wij komen bij u terug en ik denk dat het goed is om na de zomer een werksessie te gaan organiseren. Of dat met elkaar is of breed met stakeholders en met werkgevers, dan moeten we gewoon met elkaar bekijken wat daar een goede vorm voor is. En ik denk dat we dan het gesprek moeten vervolgen, voorzitter.
Meneer Maruti, daar kunt u misschien zo meteen bij, maar ik had nog een paar vragen liggen. Eentje over de ondernemers en eentje over of we actief met werkgevers in gesprek gaan. En ik hoor wat u zegt, hoor, van we gaan nog over doorpraten. Tegelijkertijd hebben we ook gewoon staand beleid en doen we natuurlijk een hoop dingen, maar om te kijken wat we beter kunnen doen is het ook wel fijn om te weten wat we nu doen. Mevrouw
Volgens mij had u gevraagd over die één keer per week en dat over één keer per jaar. Dat heb ik beantwoord. Als het gaat over het aantal ondernemers, zien we wel door het stoppen van de Tozo en de Tonk een inkomensachteruitgang. We zien op dit moment een lichte stijging, maar nog geen significante stijging. En als het gaat om afspraken met werkgevers, die hebben we zeker, uiteraard in het Werkgeversservicepunt. We werken samen met ondernemers en met werkgevers, maar we hebben ook bijvoorbeeld, ik heb dat net wel eventjes aangestipt, convenanten zoals met Albert Heijn en met De Mol. Dus we zoeken ook werkgevers in deze zeker op. Meneer, wat...
Klopt dat, dat hoorde ik en ik moet eerlijk zeggen als ik iets lees of hoor over afspraken met werkgevers. Ze zijn het altijd de mail en Albert Heijn. Even zwart-wit gezegd, maar zijn we echt actief met sectoren in gesprek om te kijken waar werkgelegenheid is om te kijken of we matches kunnen maken en we hebben convenanten, zegt u. Maar hoe, hoe actief doen we dat, wethouder?
Kijk, we hebben convenanten, wat ik zei, inderdaad met de Makro en met Albert Heijn. Dat is wat ik weet. Maar we zijn ook met sectoren in gesprek en dat doen we natuurlijk ook via het totale werkgeversservicepunt. We gaan kijken van nou, welke sectoren, zoals bijvoorbeeld de zorg, hè, die hebben veel mensen nodig, maar er zijn ook andere sectoren. Horeca is een beetje een lastige, maar er zijn meer sectoren waar wij zeker mee in gesprek zijn. Ik zie...
Ja dank voorzitter, ergens begrijp ik dat de wethouder een heel idee heeft over hoe het proces er nu verder uit gaat zien, maar daaraan snap ik nog niet helemaal waarom er geen toezeggingen nu gedaan kunnen worden als er nu wel kaders gesteld gaan worden door het college, die dan weer later bij ons terugkomen. Heel mooi fijn dat we daar ook nog dan inspraak op hebben, maar we hebben allemaal de evaluatie gelezen en we zijn het er allemaal mee eens. U ook dat het belangrijk is dat iedereen geholpen wordt en ik denk dat mijn toezeggingen daar niet heel ver vandaan liggen en daarom vraag ik me toch af waarom daar op dit moment niks over gezegd kan worden. Wethouder.
Nou ja, omdat ik dat lastig vind, kijk, we hebben een evaluatie en we hebben gezien, hè? We hebben gezegd van nou, iedereen met een afstand korter dan twee jaar. Nou, die hebben we inmiddels geholpen. We komen nu aan een ander bestand. En we willen iedereen helpen, maar we willen ook aan preventie doen. We willen ook aan scholing doen. We willen een leerwegmakelaar. We willen een matchmaker. We willen op statushouders inzetten. Dat is echt een grote groep. Uiteindelijk willen we iedereen helpen, maar hoe, wat, waar en waarom, dat zullen we toch echt uit moeten werken. Dat kan ik op dit moment niet toezeggen.
Ik wil dan wel even zeggen dat ik het heel mooi vind klinken en dat we hopen dat we gewoon op alles kunnen inzetten en niet teveel naar de cijfers kijken. Nogmaals, maar naar de mensen. Dankjewel.
Weet niet zeker, dus als dat wel is gebeurd, dan hoor ik het graag. Maar mijn collega van de ChristenUnie en ik hadden al twee opmerkingen over het beleid van mevrouw Schouten, minister Schouten. En de vraag was of zij daar al een klein beetje op vooruit wil lopen in meekijken en meenemen wat voor voordeel dat kan hebben voor de mensen van de re-integratie.
Nou, dat is een mooie conclusie van nu van de eerste termijn, dan ga ik over naar de tweede termijn van de zijde van de Raad. Zijn er collega's die het woord nog willen voeren hierover? Ik zie meneer Van der Schaaf, daar laat ik het rijtje maar even aflopen, meneer Moti ja. Voorzitter, dank.
Dank aan de wethouder voor de beantwoording. Ik denk heel duidelijk: we moeten hier, denk ik, heel zorgvuldig mee omgaan. Het gaat over mensen. Het gaat over welke perspectieven we kunnen bieden. Dus ja, laten we dit vooral zorgvuldig doen. En goed doen. En ja, benieuwd naar het verdere verloop. Wij denken nog wel na over mogelijk een motie, maar daar moeten we even goed over nadenken en dit laten bezinken. En dan komen we daar op terug.
Ja, dank u wel voorzitter, dank aan de wethouder voor de beantwoording. Ik denk dat duidelijk is geworden vanavond dat we met elkaar wel wat keuzes moeten gaan maken en dat we het daar goed over moeten hebben. Ik ben blij te horen dat de wethouder de werkgroep omzet in een werksessie en ik kijk uit naar het gesprek met de wethouder en met jullie allemaal.
Dank u wel mevrouw Kok, Partij van de Arbeid. Ja, ik wil graag benadrukken dat we ons moeten richten op de lange termijn oplossingen voor deze kwestie. Het is belangrijk dat we samenwerken en de juiste stappen zetten om duurzame resultaten te bereiken.
Ook dank aan de wethouder voor de beantwoording van de vragen. Ik begrijp inderdaad dat zij onze vragen over de meer inhoudelijke focus van het nieuwe beleid en de financiële middelen die we daarbij gaan klaarmaken, zeg maar, dat ze die nu in dit stadium nog niet kon beantwoorden. Het feit dat zij de filosofie waar mijn fractie ook om vroeg, waarin we eigenlijk centraal zetten dat we alle mensen graag willen helpen om van waarde te zijn, op welke manier ze dat dan ook kunnen. Dat stelt mij gerust dat we vast tot een constructieve verdere invulling van het reïntegratie- en participatiebeleid gaan komen. Samen dank. Meneer van
Voorzitter ja, een startnotitie. Het woord zegt het al: startnotitie. Bedenk dat we aan het begin van een traject staan, dus er zitten heel veel positieve elementen in het verhaal. Natuurlijk hebben we wel onze zorgen dat negatieve elementen niet, zeg maar, heel negatief gaan worden. Dus we gaan het volgen en ik zie de samenwerking met deze portefeuille wel tegemoet.
Ja dank u voorzitter, dank u wethouder voor de beantwoording van de vragen. Ik zal dan zelf ook beginnen met vertrouwen in plaats van wantrouwen en ik ga ervan uit dat alle toezeggingen die niet kunnen worden gegeven wel goed worden meegenomen in het verdere beleid. En ik denk dat het wel goed is dat we er inderdaad verder met de Raad en ook de andere mensen waar het echt om gaat in gesprek gaan. Dank u wel.
Oké, ik kijk uit naar het vervolg. Ik heb heel veel zin om de menselijke maat centraal te gaan zetten in dit beleid. En als het over taal gaat waar we het net over hebben, dan zegt dat juist heel veel over de bedoeling van zo'n gesprek. Dus ik ben eigenlijk heel blij dat we volgens mij daarin een stap hebben kunnen zetten en dat we ook die bedoeling, namelijk het goede doen voor de mensen die ondersteuning nodig hebben, dat we dat centraal zetten.
Dus, dat betekent dat wij vertrouwen geven aan de groep die hier in aanmerking komt voor dit beleid en daarmee aan de slag kan gaan. Ik zie uit naar inderdaad de verdere discussie en ik hoop dat mijn collega van de VVD bedoelt dat ze het niet alleen met ons doen, maar ook met werkgeversorganisaties en dat soort dingen meer natuurlijk. Ja, dus die discussie zie ik graag tegemoet en dank u wel, voorzitter.
Dank u wel. Dan concludeer ik met een aantal toezeggingen van de wethouder, die daar toch waren, in ieder geval dat zij de input meeneemt in de startnotitie. Het woord rechtencheck gaat in ieder geval niet in die bewoordingen opgenomen worden. Welzijnswerk of iets anders. Een werksessie heb ik begrepen na de zomer, de landelijke ontwikkelingen neemt u daarin ook mee en D66 overweegt toch een motie. Ik noemde hem net vreemd aan de orde, maar het is natuurlijk gewoon die minuten debat. Wordt het met het agenderen van die raadsbrief daarmee beëindigd? Ik met uw welnemen dit agendapunt. Ik dank de wethouder en de ondersteuning voor de aanwezigheid en de beantwoording daarvan. En dan ga ik door naar het volgende bespreekpunt.
Dat is de raadsbrief het vaststellen van de beleidsregels, eenmalige energietoeslag gemeente Leidschendam-Voorburg 2022 en de beantwoording van de vragen inzake de gevolgen van de hoge inflatie. Ik nodig hierbij uit geen onbekende in deze commissie, maar wel in deze rol. Ook voor zijn vuurdoop, wethouder Van Veller en de ondersteuning die hij straks aan ons mag voorstellen. En dan ga ik hem inleiden. De fracties van PvdA en Gemeentebelangen Leidschendam-Voorburg hebben verzocht om agendering van de raadsbrief voor bespreking in de commissie. De fracties zijn benieuwd naar het verloop van de aanvragen van de eenmalige toeslag, of als gevolg hiervan nieuwe doelgroepen met risico op energiearmoede in beeld komen en wat het college voornemens is met deze ervaringen te doen. In dat verband is ook verzocht om de raadsbrief met de beantwoording van de schriftelijke vragen inzake de gevolgen van de hoge inflatie toe te voegen aan het agendapunt. Hetgeen ook is geschied. Ik heb aanmeldingen ontvangen van de verzoekers van mijn agendering, mevrouw Kok, de heer Hartsink, verder rest de heer Van der Schaft, de heer Koster, mevrouw Van Weers en de heer Wilschut. En dan ga ik als eerste het woord geven aan mevrouw Kok van de Partij van de Arbeid.