- Ph. van Veller - VVD
- Th.J. Visser - CDA
- J. Streefkerk - PvdA
- W.F. Steutel - GBLV
3.c Raadsbrief: Startnotitie re-integratie- en participatiebeleid 2019-2022
Dank u wel, voorzitter. Het is niet de eerste keer dat we het hebben over dit onderwerp van re-integratie van de mensen die nog niet aan het arbeidsproces deelnemen en dat is op zich heel goed. Ik ben altijd voor meedoen, dat was ook een punt dat ik in de verkiezingscampagne op een persoonlijk postertje had: meedoen in de samenleving vind ik ontzettend belangrijk dat iedereen dat doet. En dat is een grote opgave. Er zijn op dit moment, staat in de rapportage, bijna 2000 mensen die in de bijstand zitten en niet meedoen en dat is heel erg, maar stuk voor stuk voor al die mensen die dus thuis zitten. Maar het is nog een opgave die niet alleen over die mensen gaat, maar ook over ons gemeentelijk budget. Want we hebben er al eerder over gehad. We hebben een heel groot financieel tekort op dit onderwerp als gemeente en dat komt deels door het feit dat wij van het Rijk te weinig geld krijgen voor dit onderwerp. Daar hebben we ook zelfs tot in de VNG aan toe voor geknokt als gemeente, maar dat laat onverlet dat we hier ook in de gemeente zelf natuurlijk het nodige moeten doen om dat tekort tegen te gaan. Nogmaals, ook om mensen te laten meedoen, maar ook vanwege de financiële component. En daarom is het toch wel heel vervelend dat wij in allerlei verkeerde rijtjes staan als je kijkt naar de rapportage over dit onderwerp. Ik heb opgevraagd, de benchmark van Divosa, hè? Die rapportage over onze gemeente heb ik allemaal gelezen. Ja, als je kijkt naar al die staatjes, dan staan we in bijna alle staatjes aan de verkeerde kant. Hogere uitkering, minder verrekening van inkomsten, 30% van de mensen die in de bijstand zitten hebben een ontheffing van sollicitatie, 30% tegen een landelijk gemiddelde van 11 of 12. Ja, dat gaat allemaal niet goed. We zijn ook wat minder streng als je kijkt naar al die staatjes, dus al met al ja, kan je wel zeggen dat een gedeelte ligt aan het feit dat we van het Rijk minder krijgen, maar een gedeelte ligt ook aan onszelf. Nou, nu hebben we een startnotitie waarin wordt aangegeven dat we dat op een bepaalde manier gaan aanpakken. Op zich vind ik het goed dat er een notitie ligt als we het een startnotitie noemen. Maar het moet me wel van het hart dat het heel weinig kwantitatief onderbouwd is. Er staat wat in wat we gaan doen. Daar staan ook veel dingen niet in benoemd die we wel zouden moeten doen. Daar staan ook wat dingen in die we misschien gaan doen. Bijvoorbeeld de taskforce die in de tijd gefaseerd iets gaat doen met een nader te bepalen bedrag. Ja, het wordt allemaal een feest van intenties, maar niet met een doelbepaling, niet van dit gaan we doen, dit zijn onze doelen en ook kwantitatief onderbouwd. Dus ja, ik maak me toch heel ernstig zorgen of we het gaan halen als we het hier bij deze notitie laten. Het is een startnotitie, ik wil hem dus ook als startnotitie beschouwen, maar ik ben heel erg benieuwd naar een heel spoedige uitwerking in de zin van acties, in de zin van kwantitatieve onderbouwing en kwantitatieve doelstellingen om het tekort te bestrijden en om die mensen aan het werk te helpen, want daar gaat het uiteindelijk om. Daar wil ik het op dit moment bij laten. Dank u wel.
Dank u wel, dan ga ik naar de fractie van het CDA, de heer Visser. Dank u wel, voorzitter.
Samen naar een zetel. Het is het thema van onze coalitie en re-integratie en participatie. Zo'n onderwerp dat daar dan heel duidelijk onder thuishoort. Dus dank inderdaad, wethouders, en bedankt voor deze startnotitie. In dat opzicht zijn we ook blij dat het een startnotitie is en we kijken ook al uit naar de volgende notitie die erover gaat. En dan hopen we dat de wethouder tegen die tijd ook wel weet wat er met het formele appel is gebeurd, zodat we met de BUIG-budgetten die ons misschien nog worden toebedeeld en onder de begeleiding die de voortrekkersrol van vervuiler is geweest, uiteindelijk aan de slag kunnen gaan met een goed beleid. Dat onze mensen die re-integratie en participatie nodig hebben, kunnen gebruiken. Deze startnotitie is een stimulans om de creativiteit en intensiviteit van onze wethouder en ambtenaren te stimuleren, denk ik, en om te kijken waar we met een degelijk en vooral ook betaalbaar beleid kunnen komen. Beleid dat op beide terreinen de kwetsbare groep van inwoners in onze gemeente de mogelijkheid biedt om trots te zijn, trots te worden, een eigen kracht te verwerven. En dan met een beginnend of bestaand netwerk weer participerend deelgenoot van deze gemeente te worden, veel beter dan ze al zijn en langer en sterker dan ze waren. Voor zowel hen als voor de gemeente is dat natuurlijk uiteraard een winst. Voorzitter, laat het duidelijk zijn dat voor het CDA de verantwoordelijkheid van de mens om naar werk te komen en te participeren en te re-integreren ook een heel belangrijk deel bij henzelf ligt, maar waar dat niet mogelijk is of waar ze hulp nodig hebben, het uiteraard logisch is dat de gemeente daarin een stevige rol pakt. Maar het is dan ook wel belangrijk dat we het al bijvoorbeeld eerder hebben gehad over financiële zelfredzaamheid en versterking van het sociale cement in deze gemeente. Dat er natuurlijk voor onze verenigingen en organisaties misschien ook nog een rol is. Ik zou blij zijn als daar op een of andere manier ook aandacht voor zou kunnen zijn, omdat we daarmee ook onze mensen kunnen integreren in het geheel van de gemeente. Ik ben even de lijn kwijt. We hebben het eerder gehad over financiële zelfstandigheid en het is natuurlijk geen toeval dat er een samenhang is en ik neem aan dat de wethouder die samenhang ook laat terugkomen in de notitie die wij zullen krijgen. Over dit.
Het is voor het CDA belangrijk dat we snel aan de slag gaan, nu zeker de stand van de economie in ons voordeel is. En dat betekent dus dat we ook uitkijken naar een nieuwe aanpak die vooral praktisch is en niet in structuren denkt. Waar bijvoorbeeld werk-leertrajecten belangrijker zijn dan theoretische scholingen. Het is ook belangrijk dat maatschappelijke organisaties betrokken worden bij het geheel, want zij hebben met hun sociale cementstructuur in deze gemeente misschien ook wel een rol. En hetzelfde geldt natuurlijk voor onze werknemers. Werkgevers neem ik niet kwalijk. En vergeet uiteindelijk niet dat dit ook een belangrijk element is wat de re-integratie en de participatie van mensen in deze samenleving betekent voor onze huishoudens. Want deelnemen is in dit geval ook winnen en dat is ook een belangrijk gegeven dat op andere terreinen dan uiteindelijk in de preventieve sfeer ook zijn effecten zal hebben. En daarom is natuurlijk het idee om naar die Delftse oplossing te kijken misschien wel een aardige. Ik heb tenslotte nog een vraag aan de wethouder: is het mogelijk om naar de totale integraliteit van alle plannen te kijken, zodat we ook in dat opzicht een vergezicht krijgen naar andere plannen die samenhangen met alles wat te maken heeft met re-integratie en participatie? Het hoeft niet uitgebreid, maar het zou wel mooi zijn als het erbij betrokken wordt. Voorzitter, samen aan het werk, laten we die ambitie maar maken en laten we daar zelfs dan met een degelijk en functioneel beleidsplan samen een aanzet aan geven. Dat was het.
Dank u wel. Dan ga ik naar de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik geef het woord aan de heer Streefkerk. Ja, voorzitter, nou...
Nou, geen verrassing dat het betoog van de VVD uiteindelijk ook naar de financiën ging. Dat zult u van de PvdA niet verwachten, maar toch, ik begin met een vergelijking. We hebben allemaal de begroting ontvangen en de vergelijking drong zich op dat we bij deze startnotitie vooral nog naar mutaties kijken en nog niet naar het totaalplaatje. Dus de opmerkingen die zijn gemaakt over de startnotitie, die onderschrijven wij echt als een beginnend stuk. Nou, een aantal elementen daarin die we heel erg kunnen onderschrijven. Ook de verwijzing naar het coalitieakkoord die wij ook herkennen uit ons programma is fantastisch. Dat Jongeren in de Lift permanent wordt gemaakt, hè? Vorig jaar is bijna de helft van de deelnemers in dat programma uitgestroomd. Het is goed om te lezen dat dat ook wordt overgenomen. Het intensieve contact dat er nu al is, dat wordt voortgezet, dat wordt onderschreven. Maar die andere twee elementen die uit het akkoord komen, daar hebben we nog vragen bij. Hoe gaat dat gebeuren, hè? Dus dan heb ik het over de aansluiting arbeidsmarkt-onderwijs. Daar komt een programma voor. Wat voor maatregelen kunnen we daar verwachten? En de plaatsing bij reguliere werkgevers. Dat sluit ook een beetje aan op wat collega Visser net aangaf. De betrokkenheid van andere partijen, hè? Er is gekozen om de titel van dit stuk te wijzigen, het arbeidsmarktbeleid. Daar hebben we het niet meer over. Maar wat dat nou juist mooi tot uiting bracht, was eigenlijk de vraag en aanbod die in dit vraagstuk verscholen ligt, hè? Dus werknemers en werkgevers en terecht punt van zojuist ook maatschappelijke organisaties. Het gevaar ligt erin, en dat is heel erg een kwestie van toon, dus dat wil ik graag meegeven aan de wethouder. Gevaar ligt erin dat we alleen nog maar op de potentiële werknemer focussen, op het individu. Maar het is nou juist in dit vraagstuk één element dat het individu het niet alleen kan, dus die wederkerigheid of misschien zou je zeggen, meervoudigheid, hè? It takes two to tango. Laten we die ook vooral in het daadwerkelijke beleid tot uitdrukking brengen. Als ik kijk naar eerdere stukken, dan werd er bijvoorbeeld gesproken over een manier om dat ook in andere delen van ons beleid op te nemen, aanbestedingsbeleid, kijken hoe je naar social return on investment kunt kijken. En dat zijn allemaal elementen waarvan wij denken dat dat zit in de startnotitie nog niet, maar we hopen wel dat het in het uiteindelijke beleid komt te zitten en is vooral dus een kwestie van toon. Nou, dan de kern eigenlijk van wat wordt voorgesteld, ook op basis van de best practices. Niet alleen intensief contact, maar ook nog eens een focus op bepaalde doelgroepen. Nou, dat is op zich de rechtvaardige omstandigheid. Alleen wat wij willen voorkomen, hè? Er wordt nu gezegd, we gaan een bepaalde groep niet meer actief aanmoedigen, maar laten we alsjeblieft voorkomen dat we die groep ontmoedigen, hè? Dus op het moment, en ik denk dat dat ook weer een kwestie is van tot uitdrukking brengen in het beleid. Een kwestie van toon dat ambtenaren daarmee goed uit de voeten kunnen. Dat op het moment dat iemand die toch buiten die categorie van binnen twee jaar bemiddelbaar valt, zich aandient en laat blijken: ik ben enthousiast, ik wil die arbeidsmarkt op of ik wil bij een maatschappelijke organisatie op een andere manier participeren, dat dit beleid ook wat brengen we die focus aan dat nog steeds mogelijk maakt. Dank u.
U wel. Dank u wel, dan ga ik naar de fractie van GroenLinks, mevrouw Dominicus. Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter, net als sommige van de voorgaande sprekers en zeker meneer Van Veller, zie ik dit ook als een startnotitie en de consequentie daarvan is dat ik mij ervan bewust ben dat ik vrij veel vragen ga stellen. Allereerst wil ik zeggen dat ik met genoegen in de startnotitie heb gezien dat het college het inzicht heeft dat niet iedereen altijd betaald werk kan of moet hebben en dat het jongerenbeleid, zoals collega Streefkerk ook zei, wordt voortgezet. Dus we willen beginnen met dank aan de wethouder dat ze deze twee beleidslijnen doortrekt. Wat ook opviel in deze notitie was dat ik het doel niet helemaal duidelijk vond. Het ging een beetje alle kanten op. Enerzijds werd er gesproken over meer mensen aan het werk, anderzijds over financiële zelfredzaamheid. Er wordt een link gelegd met het coalitieakkoord. Dat is logisch op zich. Er wordt een link gelegd met het sociaal kompas en op een gegeven moment wordt er over bezuinigen gesproken en wij zouden graag zien dat er een duidelijk doel in staat en liefst ook wat voor ons in ieder geval een beetje meetbaar is. Wat het onderscheid financiën en mensen betreft, GroenLinks gaat natuurlijk primair voor de mensen, maar wij willen zeker ook kijken naar de financiën. We hebben wel wat zorgen. Ik hoorde gelukkig dat collega Streefkerk het ook heeft over de groep die dan valt in de categorie twee tot vijf jaar verwacht, de tijd dat ze uit de bijstand zouden kunnen komen. Het is inderdaad niet erg bemoedigend voor mensen als zij na twee jaar of soms zelfs na twee tot drie weken te horen krijgen: "Ja, sorry, maar ga maar vrijwilligerswerk doen of mantelzorger." Op zich hele nuttige dingen, maar ik kan me voorstellen dat iemand die echt aan het werk wil daar niet van gemotiveerd raakt. En dan nog zien we één gevaar dat je op deze manier eigenlijk zonder dat je het haast merkt, dat je mensen in de bijstand eigenlijk al in laat gaan bij twee jaar. Die kans is zeker aanwezig en dan gaat het granieten bestand stiekem groeien, terwijl dat natuurlijk niet de bedoeling kan zijn. Daarom de volgende vragen: graag willen we weten wat de onderbouwing van de criteria is waarop mensen worden ingedeeld. Sinds de zomer 2017 is dat de praktijk, begrijp ik, maar wordt dat nog geëvalueerd? Klopt dat wel en op basis waarvan is dat? Want zeker met deze keuze voor deze twee kanten, wel of niet in het traject of geen traject meer, is dat wel een belangrijk onderscheid. Daarnaast lijkt het ons goed om vast te leggen dat iemand die door wil gaan, die vrijwillig door wil gaan, dat hij dat ook kan en dan niet alleen met een gesprek eens per jaar of nog eens een gesprek, maar dat hij dan gewoon het hele traject kan blijven volgen. Ook hebben we wat zorgen over de vraag of de experimenteerruimte van de methode, die dus bestaat uit de vruchteloze sollicitatieplicht, of die gewoon blijft bestaan. Daar heb ik het al eerder met de wethouder over gehad, maar ik kom daar nu toch weer even op terug. De arbeidsmarkt is ook aan de orde geweest. De arbeidsmarkt trekt aan, dat zeggen ook bijvoorbeeld het UWV en het CPB, echter natuurlijk niet in alle sectoren en natuurlijk ook niet in alle regio's. Daarom het verzoek om toch vooral om te scholen tot beroepen die zullen blijven, die in de toekomst ook zullen bestaan als er sprake is van omscholing en mogelijk dat het college dit nieuwe beleid aan kan grijpen om zich aan te sluiten bij de Haagse arbeidsmarktregio, zoals wellicht hier in de raad ook meer steun voor is. Dan nog een paar zorgjes om de consulenten, de ambtenaren, hun caseload die zal verminderen als het goed is en ik denk ook de zwaarte van de cliënten die ze hebben, maar dat mag natuurlijk niet leiden tot een bezuiniging op de mankracht van binnenwerken en inkomen als gevolg daarvan. Dan nog over de statushouders. Dat is wel een aparte groep, want deze mensen hebben vaak een opleiding gevolgd en een baan gehad en die komen hier en dan blijkt dat hun diploma niet geldig is en dat ze dus eigenlijk hun studie opnieuw moeten doen. Maar om een studie opnieuw te doen moet je een goede taalbeheersing hebben en is dat in die twee jaar dan wel mogelijk? Dit geldt trouwens ook voor andere mensen met een taalachterstand. Zal het college zorgen voor een beter taalonderwijs in die twee jaar, want het zou toch heel zonde zijn als mensen capaciteit hebben en het in twee jaar niet halen en dan daardoor niet aan passend werk komen wat ze heel goed zouden kunnen doen. En dan tot slot nog iets over de stress die armoede geeft, houdt het college voldoende aandacht daarvoor? Want armoede komt natuurlijk vaak voor, we weten, sinds kort zijn we er weer aan herinnerd dat die ook voorkomt bij werkende mensen, maar ook in de bijstand natuurlijk veel. En dit raakt natuurlijk aan andere domeinen, maar ik denk dat er wel aandacht voor deze mensen moet blijven om om te gaan met hun stress. En dan als allerlaatste, echt het allerlaatste, dat is ook al aan de orde gekomen hier, dat het college toch vooral door wil gaan met zich in te spannen om een eerlijker verdeelsleutel van het rijk te krijgen. Dank u wel.
Dank u wel, dan ga ik naar de fractie van de ChristenUnie. Geeft de heer Verschoor aan u het woord. Dank u wel, voorzitter.
Ja, ik wil graag mijn dank uitspreken voor de twee presentaties die we hebben gehad tijdens beeldvorming en voor deze startnotitie. Ik wil ook steun uitspreken voor de aanpak die erin wordt voorgesteld. Er wordt voorgesteld om meer focus aan te brengen en meer tijd en budget te besteden aan de relatief kansrijke groep. Die redenering kan ik volgen en kan ik meemaken en kan ik daarom ook steunen. Maar het lijkt mij een taak van ons als gemeenteraad. In ieder geval zo zie ik dat namens de ChristenUnie. SGP, het lijkt mij een taak voor ons om oog te hebben voor die groep op wie dan minder focus is, de groep waarvan gezegd wordt, ja, dat is een groep met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, schatten wij in als groter dan twee jaar voordat ze een baan kunnen krijgen. Van die groep wordt nu gezegd: deze groep kan onbetaald maatschappelijk meedoen. Ook daar ben ik het wel mee eens, maar ik denk dat we er oog voor moeten hebben hoe het dan nu verder gaat met die groep na de start van deze aanpak. Want mensen die graag aan het werk willen, samenzitten met mensen die zich graag aan het werk willen helpen en dat daar relatief meer tijd en geld naartoe gaat. Ja, dat is een natuurlijk proces. Daar moet wat inzitten. Daar moet wat uit te halen zijn. En daar zal de wethouder ook, als het enig succes afwerpt, ook graag op gaan rapporteren. Maar houden we dan ook oog voor die groep op wie minder focus valt? Dus ik bedoel niet te vragen of er toch nog meer geld en tijd naar die groep kan, zo bedoel ik het niet. Maar ik bedoel eigenlijk, ik heb die vraag aan de wethouder: is er een manier om die groep te monitoren? Hoe die zich dan verder ontwikkelt? Met deze nieuwe aanpak blijft die groep dan in ieder geval wel inderdaad onbetaald maatschappelijk actief, zeg maar, of loopt dat ook dan nog zelfs nog achteruit? Dat zou wel het laatste zijn dat we willen, denk ik. Deze mensen kunnen allerlei nuttige dingen doen in onze maatschappij die henzelf ook gewoon een goed gevoel kunnen geven in hun leven, maar die voor ons allemaal ook nuttig zijn. Dus is het te monitoren zonder dat er nou direct meer tijd en geld naartoe moet, is het te monitoren hoe deze groep zich dan verder ontwikkelt, blijven zij lekker meedoen als vrijwilliger of hoe dat dan ook precies zit en kan de wethouder, als ze rapporteert op de resultaten en ook de hopelijk positieve resultaten voor het tekort op de BUIG-gelden, rapporteert ze dan ook op deze groep? Hoe die zich ontwikkelt als groep. Dank u wel.
Dank u wel, dan ga ik naar de fractie van Gemeentebelangen. Het woord is dus aan de heer Steutel. Voorzitter, dank.
U wel. We hebben voor de startnotitie en de fractie. Onze fractie ziet dat in ieder geval ook als een startnotitie. Wat ons in ieder geval deugd doet, is dat de wethouder goed notie heeft genomen van de motie ingediend door de heer Van Veller, VVD en ondergetekende. Zoals je al zei, we hebben betrekking tot kijk eens naar Delft en Midden-Delfland, met name Delft en die motie overigens. Wat daar de resultaten zijn van feitelijk het beperken van de tekorten op de BUIG en daarin is in deze startnotitie ook duidelijk een start mee gemaakt door focus te leggen op de doelgroep kansrijk en minder kansrijk. En wij realiseren ons heel erg goed dat op het moment dat je dergelijke zaken neerschrijft en uitspreekt, dat dat de indruk wekt dat je voor de ene groep meer aandacht hebt dan voor de andere groep. Maar ik meen toch goed in de presentaties te hebben vernomen dat op het moment dat mensen uit de groep die dan iets minder perspectief hebben en die zich aanmelden, dat daar in ieder geval ook de nodige effect en aandacht voor zal zijn. En wij zien dan ook niet dat deze groep weg zal leiden of in ieder geval aan de aandacht zal ontsnappen. Wat ons wel opvalt is dat de notities algemeen de heer Van Veller heeft. Een aantal collega's hebben het ook al aangegeven. En wat we eigenlijk missen en daarom zien wij het echt specifiek als een startnotitie, dat is eigenlijk een definiëring van de monitoring op de effecten van de koers die we nu gaan inzetten. En daar hoor ik toch ook graag een reactie van de wethouder op. Daarbij wat ons in ieder geval erg opviel was dat de wethouder heeft indertijd toegezegd nog met een analyse van het huidige beleid en het, nou ja, het meer min of meer falen van dat beleid te komen en dat missen we dus. Ik hoor nog graag van de wethouder hoe zij daar nu mee omgaat, want de startnotitie is positief voorwaarts. We hebben geleerd, maar wat we nou precies hebben geleerd, dat missen we eigenlijk een beetje. Het is tussen de regels door wel uit te halen, maar erg concreet is het niet. Verder, maar dat is misschien een dubbeling van wat ik net zei, is van wat gaan we nu leren uit datgene wat we in gaan zetten? En daar hoor ik ook graag een reactie van de wethouder op. En dan nog even naar het impopulaire onderwerp, het granieten bestand. Dat is inderdaad hoog. Wij zien dan toch ook graag nog een reactie van de wethouder hoe ze voor deze doelgroep dat percentage nog weet te drukken. Dus al met al een startnotitie prima, concretisering van een aantal zaken met betrekking tot de focus die we aanbrengen, die missen we en daar zullen we met elkaar dan in ieder geval nog over gedachten moeten wisselen hoe we dat concretiseren. Last but not least, en dat komt bij mij iedere keer boven bij een deel van onze fractie ook, dat is dat we het iedere keer over deze doelgroep hebben, maar wat nu met de doelgroep die aan het werk is net boven de 130% zit en in de armoedeval terechtkomt? En ik kan het niet laten om daar iedere keer aandacht voor te vragen, omdat dat toch ook een serieus onderwerp is en zal worden. Omdat naarmate wij meer mensen aan het werk zullen krijgen, waar je misschien trots op bent, de resultaten die we halen, maar aan de andere kant geen oog meer hebben voor de mensen die aan het werk gaan maar buiten alle voorzieningen vallen en het zelf moeten rooien. En die groep is groter dan dat we denken. Daar ben ik in ieder geval van overtuigd. Ik spreek met enige regelmaat mensen die met een hypotheek, een parttimebaan, alleenstaande ouders, nou die overal buiten vallen, die zich eigenlijk in verborgen zorg te trots om zich te melden. En dat is iets wat onze fractie toch ook wel bezighoudt, zeker als we over deze onderwerpen praten. Daar wil ik het graag bij afsluiten op dit moment. Dank u wel, voorzitter.
Dank u wel. Tot slot de fractie van D66, mevrouw Van Velzen.
Ja dank u wel, voorzitter. Soms is het ook een voordeel als je als laatste bent, dan kan je nog wat dingen schrappen omdat ze al zijn gezegd. Ik wilde graag deze tijd gebruiken om een paar vragen te stellen en omdat het een startnotitie is, dacht ik het wel aardig om ook wat suggesties te doen. Dit is namelijk het tweede jaar arbeidsmarktoffensief, heette het. Geloof ik in 2015. Die wordt gepresenteerd. Ook het plan uit 2015 had natuurlijk tot doel mensen aan de slag te helpen. Ik geloof dat we na de zes sprekers vast kunnen stellen dat iedereen graag wil dat er mensen meedoen, mensen aan het werk zijn, dus ik ben benieuwd. Kijk, het arbeidsmarktoffensief van 2015 had het doel om 200 mensen in 4 jaar tijd uit de bijstand te halen. Er zijn er in plaats van 200 afgegaan, 200 bijgekomen. Terwijl er wel meer plaatsingen waren. Dat lijkt toch ook wel dat er misschien wat focus moet komen op de instroom, dus ik ben ook benieuwd, hoe kunnen we de instroom, hè? We weten natuurlijk, mensen zitten eerst in de W, vaak van wanneer die mensen in gaan stromen kunnen. Hoe kunnen we daar aan de voorkant al wat eerder op reageren? Daarnaast vroeg ik me af, er wordt gesproken over de caseload van de consulenten en dat de mensen die dus nou ja, minder kansrijk zijn om bemiddeld te worden vrijwilligerswerk moeten doen of mantelzorg en dat. Nou ja, dat lijkt me goed alleen. Ik vraag me wel af hoe mensen die al 10 jaar in de bijstand zitten, moeten ze dat zelf regelen, hoe wordt dat dan? Worden ze daar nog bij geholpen? Dat kost natuurlijk ook tijd, dus ik ben benieuwd. En wat gebeurt er als ze het niet willen of als ze niet kunnen? En ik had beloofd dat ik wat suggesties zou doen, omdat ik vind dat een startnotitie niet zo creatief is, ja minder instroom en meer uitstroom. Ja, dat ligt natuurlijk nogal voor de hand, dus ik vroeg me af, er zijn best wel veel gemeenten die hele innovatieve manieren hebben verzonnen om mensen op de hoogte te stellen van vrijwilligerswerkopdrachten door bijvoorbeeld een app die mensen op hun telefoon hebben en waar specifiek participatiebanen inkomen. Bedrijven die daar specifiek dingen op posten omdat ze die groep aan het werk willen helpen. Kijk je, dat moet nog even. Dat hè? Dat kost even wat investering, moet misschien ook een beetje leuren voor bedrijven die daar hun banen op willen zetten. Maar uiteindelijk kan dat er wel voor zorgen dat dus ook de groep die langer dan twee jaar in de bijstand zit en die dus niet meer elke week een gesprek heeft op die manier regie kunnen krijgen over hun eigen leven door te zeggen, nou, ik wil iets doen. Ik ga eens op die app kijken. Ik meld me aan. Waardoor die mensen dus nou ja, zich wel serieus genomen voelen, maar alsnog dus, nou ja, niet, niet zoveel tijd kosten waardoor de focus kan blijven liggen op die nul tot twee jaar. En op die manier kunnen we er volgens mij voor zorgen dat er ook wat meer balans komt en dat de oplossingen een beetje meer van deze tijd zijn. Dank u wel. Dank u wel.
Dan ga ik voor een reactie op deze eerste termijn van de bespreking van deze startnotitie naar het college. En ik wil wethouder Stemerdink het woord geven.
Voorzitter, dank ook voor alle vragen en opmerkingen en ook dank voor de complimenten die zijn gemaakt. Een aantal van u, ik ga eerst een aantal vragen groeperen en daarna ga ik de specifieke vragen af. Een aantal van u heeft inderdaad aangegeven dat iedereen gewoon mee moet kunnen doen met de samenleving en daar zijn we het met zijn allen over eens. Het is niet alleen een mensgerichte vraag dat iedereen meedoet, maar ook een financieel gerichte vraag dat het doel misschien wat minder helder is. In deze notitie komt dat we heel veel dingen samenkomen, maar uiteindelijk als je kijkt naar het geld willen we uiteraard het tekort op de bijstandsuitkeringen reduceren. Maar daarnaast willen we ook dat mensen gewoon meedoen en aan het werk zijn, dus dat zijn eigenlijk de twee hoofddoelen in het kort gezegd die er zijn. Dan inderdaad over de startnotitie zelf. Het woord zegt het al, een startnotitie. Ik was in de veronderstelling dat wij dat ook met elkaar zo hadden afgesproken. Even een startnotitie om te kijken of we op de goede weg zijn. Dit is dan vervolgens de basis om te komen met een beleidsvoorstel dat ter instemming aan uw Raad wordt voorgelegd. Dus inderdaad, het is op hoofdlijnen. Als uw Raad zegt: "Dit is de goede route, de goede focus," dan wordt hier vervolgens een Raadsvoorstel van gemaakt waarin, en dan ga ik ook gelijk een aantal vragen beantwoorden, de doelen heel helder staan, maar ook duidelijk staat aangegeven welke targets we hebben. En daarbij staat ook duidelijker aangegeven wat de onderliggende analyses zijn. Dus eigenlijk is deze notitie kort gezegd een samenvatting van de twee beeldvormende raden die we eerder met elkaar hebben gehad, dus die hele onderbouwing komt er zeker. Het is zeker geen feest van intenties, want we gaan dit namelijk gewoon doen. De urgentie is namelijk hoog en groot in alle opzichten. Dus intenties? Nee, er is zeker wel een doelgerichte aanpak met de daarbijbehorende acties. Voorzitter, ik ga door met een aantal vragen die er zijn. Oh ja, een aantal mensen die ook nog vragen hadden, was van: "Ja, wat doen we nou met die doelgroep waar we niet echt de focus op hebben?" Nou, laat één ding heel helder zijn. Het maakt niet uit in welke groep je zit. Als je wilt werken, dan is er tijd voor. Dan gaan we daarop investeren, dus het maakt niet uit in welke categorie je zit. We gaan zeker geen mensen vergeten. Iedereen die mee wil doen op zijn of haar eigen manier, daar is tijd voor en daar gaan we ook zeker in investeren. Maar voorzitter, het is wel van belang dat we focus gaan aanbrengen, dus ook dank aan de heer Sleutel en de heer Van Veller voor de motie die is ingediend, want uiteindelijk heeft dat wel geleid tot deze focus die er nu ligt. Voorzitter, ik ga even kijken welke vragen er nog openstaan voor mij. De heer Van Veller, interruptie.
Startnota en het gaat over hoofdlijnen. Kan de wethouder uitleggen waarom bij de start een van de hoofdlijnen van de ervaring in Midden-Delfland is weggevallen? Ik mis namelijk de focus op de mensen die heel kort in de bijstand zitten en dat was de wijze les van Midden-Delfland. We focussen nu heel erg op wat Delft heeft gedaan. Maar zou je niet nog één keer één extra knip kunnen leggen? Leg nu de knip bij twee jaar, maar een extra knip bij 3 of 4 maanden waarbij de mensen die 3 tot 4 maanden in de uitkering zitten wel heel veel aandacht krijgen van die consulenten, nog meer dan de periode daarna. Omdat je gewoon weet hoe korter je in de uitkering zit, hoe groter de kans is dat je een baan vindt. Dat mis ik in die notitie. Misschien kan de wethouder uitleggen waarom dat het niet gehaald heeft.
Kijk, voorzitter, er is eenmaal een groot verschil tussen Midden-Delfland en Leidschendam-Voorburg, want dat is het aantal cliënten. Er is in Midden-Delfland substantieel minder. Dat is ook logisch. Het is een veel kleinere gemeente en ik ben het met u eens: hoe korter de afstand, hoe korter de tijd dat iemand in de bijstand zit, hoe meer kansen men heeft om, zeg maar, uit te stromen. Dus ik neem uw suggestie mee. Die aandacht is er, dat weet ik zeker. Alleen, we moeten ook kijken naar de deur van de gemeente en de omvang van het bestand en de mogelijkheden die er, zeg maar, zijn. Maar ja, we nemen zeker uw suggestie daarin mee, voorzitter.
Dank dat u de suggestie meeneemt. Ik vind het net iets te makkelijk om te kijken naar de gemeente groter. U heeft helemaal gelijk, hè? Bijstandsaantallen zijn daar een stuk minder, maar we kunnen ook die tweede knip of die extra knip zodanig leggen dat het allemaal te doen is, hè? Dat de caseload niet ontploft, dus 3 maanden 4 maanden is een suggestie. Leg hem zo dat het te behandelen is, maar nou ja, denk er nog even over na. Volgens mij is het namelijk heel erg succesvol.
Voorzitter, volgens mij heb ik aangegeven, kan het nu gewoon niet gaan? Beoordelen wat er namelijk dat betekent voor de caseloads en de aanpak. Dus ik neem uw suggestie mee. Ik heb goed gehoord wat u zei. Het is zeker geen makkelijke weg voor mij, maar het is wel gewoon een heel feitelijk verschil. En dat is de reden waarom Delft bijvoorbeeld een aanpak heeft die veel meer op onze gemeente aan kan sluiten dan Midden-Delfland. Dus dat is even groot, maar ik neem zeker, ik heb goed gehoord wat u zei, laat het helder zijn. Voorzitter, kom. Ik...
Ja, hierop aansluitend had ik nog een vraag over de gemeente Delft. Het college stelt voor om de focus over te nemen, het beleid van focus, maar heeft de gemeente Delft ook de focus op dezelfde groep of nemen we nu maar een deel van het beleid over?
Kijk, voorzitter, Delft is ook weer een hele andere gemeente. Dan leidt ze dan voor burger, we nemen nood, zeg maar, beleid is zelden een op een toepasbaar. We hebben zeg maar gekeken en het grote verschil, wat is gewoon het aanbrengen van focus? Ik weet niet precies hoe het bestand van Delft in elkaar zit, daar durf ik hier geen uitspraken over te doen, maar ik denk zomaar dat dat misschien weer anders is dan dat ze weer bestand van Leidschendam-Voorburg. Dus waar we hebben gekeken is, wat is nou de manier van werken in Delft en in Midden-Delfland? En wat kan hierbij aansluiten bij onze doelgroep en bij onze opgave die wij hebben? En daarom is dit maar deze keuze. Deze keuze van focus en namelijk uitgekomen. Voorzitter, ik ga even door met de vragen die zijn gesteld. De heer Visser heeft een vraag gesteld of ook de organisaties erbij betrokken worden. Visser, oh, sorry, ja, zeker dus welzijn en sport en een aantal andere maatschappelijke organisaties die zijn ook betrokken bij deze aanpak. Hetzelfde geldt ook voor werkgevers om op te vragen van de heer Streefkerk. We kunnen nog zoveel willen. Maar als we geen organisaties hebben die geen werkgevers hebben die hieraan ook binnen willen meehelpen, dan krijgen we gewoon niks voor elkaar. Dus ja, die zijn er zeker en ook intensieve contacten mee en ook zeker de bereidheid en ook de mogelijkheid. Ook vanwege de, zeg maar, economisch beter getij om hier ook een steentje aan bij te dragen. Dan voorzitter, inderdaad snel aan de slag. Nou, dat heb ik zeg maar aangegeven we komen. Ik hoop, ik ben niet exact op de college datum waarin het beleidsvoorstel wordt behandeld, dat is of de week na de herfstvakantie of de eerste week van november. Volgens mij waarin we dan vervolgens het beleidsvoorstel met alle zaken die erin staan naar uw Raad gaan toekomen. Ik ga even door de integraliteit ja, nou voor mij heb ik daar al zeg maar ingegaan, zeker nemen. We nemen we mee. De heer Streefkerk aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt ook en mevrouw Dominicus vroeg, vroegen ze ook naar. Ja, dat is vooral toch ook het omscholen inderdaad naar banen of naar sectoren die wel een baan kunnen gaan opleveren, doen we ook met het platform economie onderwijs, arbeidsmarkt hebben daar volop contact mee waar ook dus werkgevers in vertegenwoordigd zijn. Even kijken hoor de hele SROI nou dat dat zeg maar beleid hebben. We gaat geen opdracht meer de deur uit zonder dat daar ook een SROI element in zit, tenzij het echt niet kan. Maar dat is echt een uitzondering in zijn dat we er gelukkig maar anders zeker zeker wel. Iedereen dus die wil werken die kan werken, dus ook al zit je in een andere groep zal ik maar zeggen. Als je aangeeft, ik wil aan de slag, is daar ook tijd voor. De vragen van mevrouw Dominicus? Even kijken hoor, maar heb ik al een aantal al beantwoord. Doorgaan omscholen heb ik ook aangegeven. Haagse arbeidsmarktregio ja voorzitter, ik heb het al eerder aangegeven dat we zijn natuurlijk veel kansrijker bij de Haagse arbeidsmarktregio. We hebben ook gelukkig steeds betere intensievere contacten met werkgevers in de stad Den Haag. Ik sta wel op een standpunt dat het niet moet ophouden bij grenzen, maar bij welke arbeidsmarkt je zit. Je moet gewoon doorgaan. Dat is ook een van de redenen waarom we ons eigen werkgeversservicepunt hebben, wat losstaat van onze eigen arbeidsmarkt. Regel maar gewoon zelf doen wat goed is voor de mensen die hier zitten die hier wonen moet ik zeggen en op zoek zijn naar een baan geweten. Geen bezuinigingen, sorry. Interruptie van
Wat mevrouw wilde volgens mij heel hard. Ik hoorde de wethouder net zeggen: iedereen die wil werken, die kan werken. Maar dat zou dus of betekenen dat er 1800 banen zijn nu, of dat er 1800 mensen niet willen. Maar ik wil die opmerking even in perspectief plaatsen. Wat er nou precies mee wordt bedoeld, want daar... Ik ga er wel van uit dat veel mensen wel willen werken, maar op de een of andere manier dus niet kunnen, of omdat er geen banen zijn, of omdat ze geen kans hebben. Maar ik wil daar graag wat meer over weten.
Voorzitter: Het was een reactie op een vraag die een aantal mensen stelden. Als je in een andere categorie zit, waarbij je niet in eerste instantie in die groep zit, maar je wil wel werken, is daar dan tijd voor en kun je dan meedoen met een groep die zeg maar wel, hè? In die focusgroep zit en daarop is het antwoord, ja. Voorzitter: Ik ga even door. Vragen allemaal vragen, is zeker geen bezuiniging op medewerkers van werk en inkomen? Die hebben ze daar nog heel hard nodig om deze doelstellingen te kunnen gaan realiseren. Aandacht voor stress onder armoede is inderdaad zeker zeker waar. We moeten alles aan doen om dat natuurlijk tegen te gaan, ook en inzet blijft vanuit de gemeente op het rijk. Ja, de VNG is nu weer aan het praten met het kabinet. Zodra ik meer informatie heb, dan hoort u dat uiteraard van mij. Voorzitter: de heer Verschoor, maar voor mij de vraag en beantwoord, oh ja, en ik ga er zeker op rapporteren. U had de vraag of jaarlijks in beeld kan worden gebracht. De doelgroep die niet in die focusgroep zit, maar wel mee wil doen om dan even zo te zeggen. Als ik het zo mag formuleren, daar zal ik zeker ook op gaan rapporteren. We hebben ook afspraken over met de organisaties waarbij die mensen dan werken of werkzaam zijn, dus daar ga ik u zeker over informeren. De heer Steutel, ben ik voldoende ingegaan op het element van start. Een notitie en een analyse van het beleid van de afgelopen jaren. Eigenlijk is het die heb ik aan het eind van het jaar aan u toegestuurd en eigenlijk is dat ook mede de basis geweest. Beroepen hebben gezegd, het moet anders, maar ik zal u die hele notitie nogmaals gaan toesturen. Als daar vragen over zijn, dan hoor ik het graag, want daarin staat inderdaad een heldere en pittige analyse. Voorzitter, het granieten bestand. Dus dan ga je vrij technische discussie. Ja, hij is hier. Als je kijkt naar de percentages hoger, dan zeg maar gemiddeld, maar dat hangt ook voor een heel stuk samen met de wijze van waar we bij ons is er maar alle percentages bij elkaar opgeteld 100% dus of je nou een ontheffing hebt of een integratietraject hebt, hè alles bij elkaar opgeteld. Dat is bij heel veel andere gemeenten niet het geval, want bij sommige mensen gebeurt gewoon helemaal niks aan. Dus wat ik ook ga doen is dat ik ook ga kijken. Inderdaad, wat is er met dat granieten bestand gebeurt, zijn alle vinkjes wel juist aangezet en zitten er ook geen mensen tussen die wel willen en kunnen werken in de zin zoals ik het zeg. Maar ik bedoel, dus daar is zeker aandacht voor de armoedeval. Ja, daar hebben de heer Steutel en ik vaak met elkaar over gehad hier ook. En ik zat met een beetje na te denken. Ik heb er nog niet echt een concreet antwoord op, maar ik zou graag gewoon een keer ook met uw Raad daarover in gesprek willen. Ik ben op zoek naar een manier daarvoor, zoals u daarvoor een manier heeft. Heel graag, want ik herken uw punt. Ik heb alleen een oplossing niet, en misschien hebben we die samen wel. Een hele open vraag is dit van mij, want ja, waar we de grens ook leggen die armoedeval zal er zijn en waar doe je nou goed aan? En ik heb het antwoord niet. Voorzitter de...
Wellicht mooi aan bij het idee van wethouder Bouwen om toch eens na te denken over de werkgroep Sociaal Domein. En zal ik hem niet maar noemen? Ik kan het even niet laten, maar goed, maar het lijkt me een goed plan om daar met elkaar. Volgens mij moet u toch nog even terugkomen op mijn vraag over de definiëring van de monitoring op het effect van de focus op in ieder geval twee doelgroepen in de startnotitie. Want dat was nou juist de kracht in Delft dat je focusgroepen maakt enerzijds maar anderzijds dat je ook in ieder geval direct ook start met monitoren op de effecten van die inzet op die twee doelgroepen.
Wat gaan we doen? Als Delft gaan we ook die monitoring doen op die effecten en kijken of het het juiste effect heeft wat we willen. Anders zijn we alsnog dingen aan het doen die geen effect hebben.
Dat goed. Heeft u ook een beeld bij de termijn waarop u dat aan ons kan voorleggen? Mag ik
Ja, is goed. Dat is prima. Voorzitter, dan mevrouw Van Velzen, voor mij heb ik alle vragen beantwoord en de innovatieve app. Daar zijn wij ook mee bezig. Want Den Haag heeft ook zijn app, die heet nog 070 werkt, maar wij hebben ook een 070-nummer. Dus misschien kunnen we wel gaan aansluiten. Geen idee, maar daar zijn we dus mee bezig, want u heeft helemaal gelijk. Mooi instrument is dat. Voorzitter, tot zover. Dank.
Jawel. Voor de tweede termijn, mevrouw Dominicus, zie ik. Sorry, nog een interruptie?
Ik heb een heleboel vragen beantwoord gehoord, maar twee nog niet. De ene gaat over het taalonderwijs en de andere was over de criteria van de categorieën die toch een belangrijke basis onder dit systeem zijn. En of die geëvalueerd worden en op welke manier onderbouwd.
Mag ik, voorzitter, ja, voorzitter, de criteria die zijn inderdaad? Nou, we hebben ook wel gekeken naar het dan met het maar blijven delven. Ik blijf het een beetje herhalen en vervolgens gaan we kijken waar ze maar voldoende mensen aan en vooral dus maar acteren is ook gelegen in de tijd dat mensen in de bijstand zitten. Dat is eigenlijk het, zeg maar, voornaamste en we gaan het zeker monitoren, al was het maar omdat ik ook wil weten of deze aanpak werkt. Als deze aanpak namelijk niet werkt en als ik denk na een half jaar van nou, dat gaat niet helemaal goed, dan moeten we ook kunnen gaan aanpassen, dus die monitoring die is daar ook maar zeker zeker op.
Nog een interruptie van mevrouw Dominicus. Ja, het zijn natuurlijk wel heel veel vragen, die ook al met de beeldvorming aan de orde zijn geweest, hè? Dus we gaan nog over het beleid inhoudelijk verder met elkaar praten en het gaat er echt over de richting, mevrouw Dominicus. We zagen dat.
Dat het in het beleid verder goed wordt uitgewerkt, want die criteria worden al gebruikt, dat die toch ja er goed worden uitgewerkt.
Dat heb ik nog niet, ik neem dit mee. Ik zie dat mijn ja knikt, dus dat is hartstikke fijn, gaan we doen, het taalonderwijs. Ja volgens mij, maar nu begeef ik me op glad ijs. Volgens mij zijn mensen zelf verantwoordelijk dat ze de taal kunnen spreken. Heb ik dat goed of niet goed? Volgens mij is dat vanuit het Rijk zo opgelegd. Wat wij natuurlijk wel doen is dat we natuurlijk gaan kijken wat mensen nodig hebben om aan een baan te kunnen komen, dat we er alles aan doen dat mensen ook de Nederlandse taal snel zullen leren spreken. Ik denk dat ik het daarvoor nu even bij hou omdat ik hier niet voldoende over geïnformeerd ben. Dank u.
Is er wel behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval, dan sluit ik de bespreking van deze startnotitie. En ik ga met u naar de bespreking voor het vaststellen van het afwegingskader verbonden partijen.