- Ph. van Veller - VVD
- W.F. Steutel - GBLV
Raadsbrief: Terugkoppeling resultaten armoedeonderzoeken
Ja dank u wel, voorzitter. Ik zal inderdaad niet herhalen wat er in de vorige commissiebesprekingen al is gezegd over wat er uit de verschillende onderzoeken komt. Ik wil alleen maar drie conclusies noemen die ik daar zelf het meest pregnant uit vind. Dat is ten eerste het feit dat er meer kinderen in armoede opgroeien dan een paar jaar geleden. Ten tweede dat gezinnen met pubers financieel het krapst zijn, hè? Tot 130% sociaal minimum. En ten derde, en dat is de positieve kant, is dat het ingezette beleid effect heeft, maar dat we dat verder moeten doorzetten en ook echt volhouden. Nou, die sociale conferentie was wat mij betreft heel geslaagd. Ik heb daar zelf ook aan deelgenomen. Heel veel interessante inzichten gehoord. Die zijn er allemaal mooi samengevat en het leuke aan veel ideeën die ook in de top 10 zijn opgenomen, is dat ze helemaal geen geld hoeven te kosten. Sommigen misschien wel, maar er zitten er ook behoorlijk wat bij waarvan ik denk van ja, dat is misschien iets andere manier van communiceren. Of op een andere manier organiseren, maar het hoeft niet per se allemaal geld te kosten. Dus ik zou het ook heel mooi vinden als de wethouder ook zoveel mogelijk van die ideeën die daar zijn aangedragen, ook meeneemt en kan uitwerken. En, wat een beetje een rode draad is daarin in ieder geval in de discussie ook waar ik aan heb meegedaan, is dat je nog meer dingen kan doen om mensen te bereiken en ook wat meer kan doen om ook maatwerk te leveren. Omdat ieder geval natuurlijk uniek is. Nou, ik ga die top 10 niet herhalen, want die zit gewoon bij de stukken, maar ik ben heel benieuwd welke van deze goede ideeën we in onze gemeente ook echt daadwerkelijk kunnen uitvoeren. Nou, dat is het eerste stukje dan vervolgens meer de financiële kant van het verhaal. Want we hebben natuurlijk armoedemiddelen gekregen die nog niet volledig zijn belegd voor een deel met de schoolspullenpas. Nou, daar ben ik ontzettend blij mee dat we dat hebben kunnen doen. Maar het resterende deel, dat zou ik wat de PvdA betreft echt willen focussen op gezinnen met de oudere kinderen, dus tussen 12 en 18. Want als je toch naar het onderzoek kijkt van het Nibud, dan zie je dat die groep misschien nog wat minder goed bereikt wordt en financieel erg krap zit. Dan is vervolgens de vraag, hoe doe je dat met de instrumenten die we hebben? Nou, ik heb eens gekeken naar het instrumentarium en ik heb een paar ideeën waarvan ik denk, ik geef ze mee aan de wethouder, maar ik denk dat ook goed is als zij ze ook laten doorrekenen en laat toetsen van is dat nou echt de beste manier om het te doen? En ik zou ook zoveel mogelijk aansluiten bij wat we al hebben, dus dat we niet allemaal nieuwe dingen gaan bedenken. Maar we kijken van wat de instrumenten die werken of we die een wat groter bereik kunnen geven of wat ruimere bedragen kunnen toekennen. Nou dan noem ik er vier. We hebben een schoolspullenpas en daarbij zou je natuurlijk voor kinderen op de middelbare scholen het bedrag wat hoger kunnen maken dan het nu is. Dat is vrij simpel. Nummer twee zou kunnen zijn dat je bij de schoolspullenpas kijkt van ja, zijn er nog meer schoolgerelateerde uitgaven die je ook nog kan toevoegen aan die pas? Dan moet je natuurlijk ook wat uitbreiden qua budget. Een derde is dat je kijkt naar de regeling tegemoetkoming schoolkosten. Als ik het goed begrijp, geldt die nu tot 110% van het minimum en het Nibud adviseert ook om die grens wat op te trekken. Nou het aardige van die maatregel is, is dat dan ook gezinnen die wel werken, maar die gewoon heel weinig verdienen nog iets makkelijker gebruik kunnen maken van de regeling en dat de armoedeval ook lager wordt. Dan de vierde, die misschien ook vrij simpel is door te voeren, is dat je bij de regeling tegemoetkoming schoolkosten ook gewoon de vergoeding verhoogt voor middelbare scholieren. Nou dat zijn vier ideeën waarmee je deze doelgroep extra zou kunnen bereiken. En wellicht heeft de wethouder zelf ook andere ideeën of betere ideeën. Daar ben ik benieuwd naar. Wat mij betreft gaat het niet zozeer om het hoe maar meer om wat werkt het best? En, ik ben ook heel benieuwd hoe de andere commissieleden hier tegenaan kijken en uiteraard de wethouder zelf ook. Dus dank u wel. Dank u.
U wel, voorzitter, ja. We hebben het vorige keer natuurlijk al summier gehad over deze cijfers en nu hebben we nog meer stukken die nog meer cijfers opleveren. Ja, het gaat allemaal over regelingen die dan gelden voor mensen die net boven het minimum zitten. Vorige keer zei de heer Paardenkooper ook al: ja, je vraagt je dan wel af waarom we het dan wel hebben over een minimum, als je vervolgens de hele tijd probeert op te plussen omdat het minimum kennelijk niet genoeg is en dat is eigenlijk geen minimum, maar onder een bepaald ander minimum. Nou, die discussie moeten ze landelijk maar een keer gaan voeren, want het is een landelijk begrip dat minimum. Maar we hebben hier nog wat regelingen boven dat minimum. Als je kijkt naar dat stuk van het Nibud en daar worden wat regelingen op een rij gezet, dan hebben we het dus over de kwijtschelding afvalstoffenheffing en rioolheffing. We hebben het over inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, ooievaarspas, school-, cultuur- en sportregeling, computer-, tablet-, internetregeling, leergeld. We hebben kinderopvang, bijzondere bijstand. Er zijn nogal wat regelingen en dat zijn er alleen nog maar de regelingen voor gezinnen. Het is jammer dat het Nibud dan niet bij elkaar heeft opgeteld hoeveel geld het dan oplevert voor een standaard, bijvoorbeeld bijstandsgezin. Dus ik kan alleen maar kijken naar de cijfers van Den Haag, maar ik neem aan dat wij niet zoveel onderdoen voor Den Haag. In Den Haag krijgt een bijstandsgezin van twee mensen en twee kinderen naast €27.000 aan inkomsten €6.000 aan ondersteuning aan extra's netto. En dat heeft een gezin dat werkt, een modaal gezin, niet. Dus een bijstandsgezin krijgt veel meer aan netto inkomen met al die regelingen dan een modaal gezin dat werkt, dat vind ik best schrijnend en dat heet dan ook de armoedeval en die armoedeval wordt ook wel beschreven in het stuk van het Nibud. Er wordt een aantal keren genoemd, maar ik vind het toch wel een heel erg lastig probleem als je gaat kijken naar allerlei regelingen die we al hebben en allerlei goede ideeën die ik nu al hoor om die regeling nog op te plussen. Hoeveel je dan er eigenlijk op achteruit gaat als je dan gaat werken en gewoon een normaal modaal inkomen gaat verdienen. Iemand bijvoorbeeld die, ik heb bijvoorbeeld gegoogled een keer, wat is dan bijvoorbeeld 120% van het minimumloon? Dat is een beginnend rijschoolinstructeur. Dat is gewoon een hele normale baan, dat is 120% van het minimumloon. Die krijgt die regelingen dus bijna allemaal niet en een bijstandsgezin wel. Ik zeg niet dat die regelingen dus dan allemaal moeten worden afgeschaft of wat dan ook, maar je moet wel heel kritisch kijken en als je die regeling nog opplust, hoe wil je dan bijdragen aan die armoedeval? Daar zit ik echt mee. En dat is niet alleen met betrekking tot mensen tot gezin in de bijstand. Wat ik schrijnend vind, bijvoorbeeld in het Nibud-rapport, is dat het ook gaat over oudere mensen die in de AOW zitten. En als je alleen maar een AOW-uitkering hebt, kun je gebruik maken van al die regelingen, zit je op 110% en met een zorgvraag geldt dat voor 120%. Minimumloon is dat in het Nibud-rapport, dan kom je in die armoedeval en dan ga je erop achteruit en dat vind ik wel schrijnend dat mensen met een klein pensioentje boven hun AOW.
Ja voorzitter, laten de heer Van Veller en ik het nou eens vreselijk eens zijn dat die armoedeval wel echt een ding is waar we naar moeten kijken. Maar ik denk wel dat het goed is om op tafel te leggen dat in het nieuwe rapport het wel lijkt alsof er van uitgegaan wordt dat alle regelingen gebruikt worden, waarmee die cijfers bijna een soort vervormen. Omdat wat de heer Van Veller zegt natuurlijk wel echt waar is als je het zet tegenover een gezin waar alle regelingen gebruikt worden. Alleen, dat is in de praktijk vaak niet het geval, wat het nog volgens mij iets complexer maakt.
Ja, dat ja, ik zeg ook niet dat het simpel is. Het is echt een oprechte worsteling, want we hebben wel het beleid dat er zoveel mogelijk van die regeling gebruik moet worden gemaakt. En we hebben. Er is nu ook 15% meer dat er gebruik van wordt gemaakt, zodat het een soort beleidsdoelstelling is om er inderdaad zoveel mogelijk gebruik van te maken. Maar dat maakt die armoedeval niet minder en dat is lastig. En niet alleen voor, nogmaals, mensen met kinderen, hoewel ik heel veel van die regelingen juist op kinderen gericht vind. Dat heb ik al eerder gezegd, hier in de Raad, buitengewoon belangrijk, omdat ik juist vind dat kinderen zich moeten ontplooien. Als ontplooiingsliberaal. Maar het is dus wel echt een punt, dan nog dus. Dat is armoedeval, vind ik het punt. Dan vind ik het punt dat het armoedebeleid echt beter in relatie moet worden gezien met werk. Ik noem maar eens mee dat prachtige SER-rapport wat eerder hartelijk werd aanbevolen en wat ik echt heb gelezen, waarin keer op keer staat: werk is de belangrijkste en beste manier om uit die armoede te komen. En een ander citaat wat uit dit mooie rapport is, is over instrumenten gesproken: niet duidelijk is welk instrument eigenlijk helpt om mensen uit die armoede te krijgen. En ik vind het echt schrijnend om te zeggen van, nou ja, laten we maar heel veel regelingen bedenken om mensen dan in die armoede zo prettig mogelijk te laten leven. Mijn doelstelling zou nog steeds zijn om mensen uit die armoede te halen. Tot slot, financiën en de heer Blokland kwam er ook mee over de financiën. Hij vergeet wel een groot stuk en dat zit weliswaar niet in deze stukken, maar dat zit in de kadernota of in de jaarrekening van 2016. Wij hebben dus die kwijtschelding, afvalstoffenheffing en de rioolheffing bij elkaar betreft die kwijtschelding 1 miljoen euro ongeveer, waarbij de afvalstoffenheffing kwijtschelding € 738.000 heeft gekost in 2016. Waar maar € 554.000 was begroot, dus dat is bijna 2 ton aan overschrijding. Er staat ook bij dat er verder nog bij de kadernota moet worden gesproken over het financiële gat. Dus bij al die ideeën van de heer Blokland om de regeling op te plussen hoor ik ook graag ideeën om dat tekort van 2 ton te bestrijden. En daar willen we vast nog wel met de jaarrekening en met de financiële perspectieven voor volgend jaar verder over praten. Dat moeten we ook wel en dat wordt ook aangekondigd in de stukken.
Dank u wel, dan is het woord nu aan de heer Steutel. Ja, voorzitter.
Voorzitter, dank u wel. Ja, twee dingen, één ding. Dat is nou, meneer Van Velzen heeft het al ingeleid en dat is ook mijn zorg rondom de armoedeval. Want binnen de 110 en de 120 en de 130% schuiven door en op zich is dat een goede zaak. Maar ik vraag me altijd maar af, je zal maar net boven die 130% zitten en drie kinderen hebben in de puberleeftijd en dan val je echt naast het potje hoor, want laten we het maar eens even letterlijk zo zeggen zoals het is. En uit het rapport blijkt ook gewoon dat die gezinnen ongelooflijk onder druk staan. Ik kom uit Zeeland, dat weet u. In het wapen staat "Luctor et Emergo", dus ik worstel en kom boven. Dus ik worstel ermee. Maar ik heb ook al zoiets van, hoe zou je dat nou op kunnen lossen? Want dat vind ik eigenlijk veel interessanter. En ik vraag me af of je op een gegeven moment niet moet gaan kijken naar het hele beleid dat we nu hebben, daarmee de doelgroep armoedeval meenemen en werken aan een staffel. Want meneer Van Velzen zei het ook al, als je gaat werken, nou, dat is dan een groot goed. Maar dat wil helemaal niet zeggen dat je boven die 110 of die 120% uitkomt, afhankelijk van je kans op de arbeidsmarkt. En ik denk dat je daar dus eigenlijk gewoon veel integraler in moet gaan kijken en een staffel moet maken. En hoe je dat dan precies moet doen, dat weet ik ook niet. Maar volgens mij is het de moeite waard, want als de één alles krijgt en de ander die er net naast zit niets, dan is dat ongelooflijk zuur. En dan denk ik van, nou, laten we het dan eens breder en integraler bekijken en kijken hoe je dat beter kan oplossen. Dat is één. Twee, ook de groep AOW'ers. Die groep neemt toe. De leeftijdsopbouw in onze gemeente is natuurlijk zo dat we de, nou ik hoor er inmiddels ook toe, maar de 55-plussers, de groep is groot. Dat betekent ook dat dus de groep die naar hun pensioen gaat en een deel daarvan zal absoluut geen pensioen hebben. Dus hebben het van een AOW. Die moeten het van een AOW'tje hebben. En daar zou je ook eens naar moeten gaan kijken. Wat is nou de ontwikkeling in die groep en gaat dat probleem niet groter worden? Dat is dan mij, kan ik het maar weer niet laten. Dat heeft eigenlijk te maken met de ziektekostenverzekering en ik maak even een zijsprongetje. Dat betekent ook dat de personenalarmering, die ook natuurlijk in dit gremium speelt, gaat ook die vraag naar zorg op niveau op afstand zal ook toe gaan nemen. En de vraag die ik daarover heb is van in hoeverre nu ook het college een focus heeft op hoe ontwikkelen we nu domoticabeleid voor die grote groep? En dat zit ook elders in het sociaal domein. Maar hier komt hij ook weer terug, dus daar graag een beeld. Ik hoef geen concreet antwoord, maar een beeld die de wethouder daarover heeft. Dank u wel. Dank.
Dank u wel, ik wil graag steun uitspreken voor het ingezette beleid. We hebben een sociale conferentie gehad die ook goed was en nuttig. Trouwens, ik wil graag even zeggen dat voorafgaand aan de sociale conferentie een klein groepje uitleg heeft gekregen van de plangroep schuldhulpverlening. Ik vond het heel zinvol en ik wil daar ook voor bedanken. Het heeft mij ook overtuigd dat we er goed aan doen om dat uit te besteden aan de plangroep en niet als gemeente zelf de uitvoering op de werkvloer, zeg maar, te doen. Dus bedankt. De sociale conferentie zelf viel mij het meeste op. Hoe moeilijk het is voor gezinnen met kinderen op de middelbare school om rond te komen in de minimagroepen, dat maakt toch wel indruk op mij. Dus ik zou graag aan de wethouder willen vragen: zijn er mogelijkheden om daar misschien meer bij te staan, zodat de betreffende kinderen daar niet de dupe van worden? Dank u wel.
Dank u. Dit hele beleid met betrekking tot de minima in armoedebestrijding heeft ook in onze achterban nogal wat discussie opgeleverd, met een grote mate van betrokkenheid. Er zijn ook weer nieuwe vragen opgekomen, zoals de suggestie: kan een verzoek van een inwoner om in aanmerking te komen voor een van de regelingen worden behandeld als een verzoek om in aanmerking te komen voor alle regelingen? Dat zou het bereik nogal kunnen dienen. Wanneer er in een situatie van gezinnen met kinderen die nogal wat budget tekortkomen sprake is van het niet betalen door de partner van alimentatie dan wel kinderalimentatie? Er zijn situaties waar, zeg maar, de alimentatieplicht wordt afgewenteld op de bijstand en dergelijke. Is het college bereid te onderzoeken de suggestie van de gemeente Tilburg om, zeg maar, huishoudelijke hulp door inwoners met een bijstandsuitkering te laten verrichten? De gemeente Tilburg wil met de social return als onderdeel van het aanbestedingsbeleid mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen bieden op werk. En dan een punt, wat een aantal ouderen aandroeg met het gevoel van onrechtvaardigheid. Het lijkt dat mensen met een inkomen of met een vermogen toch gebruik kunnen maken van de ooievaarspas. Ja, en dat wordt hier en daar als onrechtvaardig gezien. Graag een reactie. Is dat zo en voelt de wethouder dat ook als onrechtvaardig? Dat was het, voorzitter. Dank u.
Aan de heer Van Rossum dank, voorzitter. Ik kon zelf niet bij de sociale conferentie zijn, maar gelukkig waren er twee fijne GroenLinksers die daar wel naartoe zijn gegaan en laat ik allereerst maar aansluiten bij de waardering van de heer Verschoor. Volgens mij was dat een mooi initiatief en ik heb echt vreselijk veel verhalen teruggehoord, dus er is daar ook genoeg besproken. En ook zo fijn, voorzitter, is dat onderaan de terugkoppeling die volgens mij iedereen heeft gehad die daarbij was, ook de toezegging staat dat de gemeente de ideeën uit gaat werken, waarmee meteen de eerste vraag natuurlijk is of de wethouder een inschatting kan maken wanneer we dat mogen verwachten. Want dat is volgens mij een ideaal moment om daarover verder te spreken. En wat ook fijn is, is dat we daarmee ook op dit dossier de mensen betrekken waar het over gaat. Want we hebben mooie visies gemaakt voor cultuur en voor onderwijs en daar gingen we het veld in en nu gebeurt dat dus eigenlijk voor het armoedebeleid ook. En ik denk dat dat positief is. Ik denk ook dat er nog steeds zorgen zijn. In de vorige commissie waar we hierover spraken, is het woord sober een aantal keer gevallen en dat woord valt wat mij betreft nog steeds, want ook op de sociale conferentie zijn er genoeg mensen geweest die dat gezegd hebben. En ik zei net al in interruptie op de heer Van Veller dat sommige plaatjes ook wel erg rooskleurig zijn, want we gaan er ook wel gemakkelijk van uit dat alle regelingen gebruikt worden en dat is in de praktijk niet het geval. Dus volgens mij is het allereerste wat we moeten doen helemaal niet nadenken over wat er allemaal opgeplust kan worden, maar of we het bereik groter kunnen maken. Volgens mij is het allereerste wat we moeten doen zorgen dat die regelingen nog beter gebruikt worden, waarmee ik niet wil zeggen dat daar geen vooruitgang is. Daar is vooruitgang, maar er is ook achteruitgang als we kijken naar het aantal kinderen dat stijgt dat in armoede opgroeit of als we zien dat het gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering aan het dalen is de afgelopen jaren. En die stijging onder kinderen in armoede is misschien nog wel erger als we kijken naar welke doelgroepen dat gaat, want zeker als je het hebt over pubers, dat is ook wel een leeftijd waarin dat vreselijk tekenend kan zijn en het veel minder gemakkelijk is als ouder om je kinderen er weinig van mee te laten krijgen dat je elk dubbeltje aan het omdraaien bent. Dus ik vind dat we daar oog voor moeten hebben. En ik vind ook dat we oog moeten hebben voor de schaamte die ook op de sociale conferentie weer ter sprake is gebracht. En daar kunnen we allemaal een hoop over praten en een hoop communicatie over doen. Uiteindelijk is het denk ik onvermijdelijk dat er schaamte optreedt bij armoede en zeker bij die armoedeval waar de heer Van Veller al over sprak en zeker bij mensen die werken en dan toch nog tekortkomen. Ik denk dat dat misschien wel de ingewikkeldste groep is, dus ook ik zoek naar die balans tussen gebruik maken van regelingen zonder werk en de mogelijkheid om een steuntje in de rug te krijgen als je wel werkt. Want werk moet wel lonen en in dat opzicht zijn de heer Van Veller en ik het vandaag bijzonder eens en ik ben benieuwd of de wethouder daar haar visie op kan geven. Tot slot een woord over die collectieve ziektekostenverzekeringen. De
Nou ja, we zijn het dus helemaal eens als u ook inderdaad oog heeft voor de balans daartussen. Dus ik pleit niet zozeer van ja, geen gezeik, iedereen rijk. Laten we als Sinterklaas door de gemeenteraad of door de gemeente rijden en overal cadeautjes uitdelen. Het gaat ook over de balans tussen wat we toekennen aan die groepen en die groepen die daar net boven zitten en ook dubbeltjes moeten omdraaien en die die regelingen niet krijgen. Ja
Voorzitter, volgens mij zijn de heer Van Veller en ik het nog steeds eens en gaat het om een steuntje in de rug en gaat het erom dat iedereen uiteindelijk wel het recht heeft om gewoon boodschappen te kunnen doen en om zich niet te schamen naar eigen kinderen dat er dubbeltjes omgedraaid moeten worden. Want ook ik vind niet dat "geen gezeik, iedereen rijk" een vuile slogan is voor deze gemeente. Ik vind wel dat we die menselijke maat moeten toepassen op beide groepen en dat die balans daarin vreselijk belangrijk is. De collectieve ziektekostenverzekering, voorzitter, daar wilde ik nog iets over zeggen, namelijk dat hij wat hoog lijkt in vergelijking tot andere gemeentes. Ik heb deze cijfers niet zelf opgedist. Dank aan mijn fractiegenoot Hanneke, die erachter kwam dat de gemeente Almere dat echt voor tientjes goedkoper schijnt te kunnen doen. En ik zou de wethouder willen vragen of zij mogelijkheden ziet om wellicht in de nabije toekomst daar wat scherper over te onderhandelen. Maar misschien ook de informatie anders te verstrekken, want de basisverzekering wordt bij ons wel keuriger gepromoot dan de verzekering waar ook het eigen risico gedekt is. En ik denk dat het heel goed is als de gemeente zich inzet om zeker het bereik van die collectieve ziektekostenverzekering toch echt te verbeteren. Dank u wel. Dank u.
We hebben nu zoveel onderzoeken, gegevens en een conferentie gehad. Roept bij mij wel de vraag op bij onze fractie: heeft de wethouder al rode draden getrokken uit alles wat nu voorligt? Ze gaat een nota maken. Wanneer kunnen wij die verwachten? Gaat die gelden voor 2018 of voor 2019? Even om zeker te weten waar we straks een besluit over nemen, komt hij nog dit jaar of komt ie volgend jaar. De vraag vooraf: ik heb drie kanttekeningen bij het hele dossier. Eén: de schoolspullenpas, met name waar die terechtkomt bij de middelbare schoolkinderen, dat vinden wij echt schrijnende gevallen. Nou, daar moeten we niks aan doen, vinden we goed, die armoedeval. Tweede punt: kijk integraal naar alle regelingen en kijk dan naar de effecten, de stapeling of cumulatieve effecten, de armoedeval waar de heren Steutel en Van Verder over begonnen. Dat vinden wij wel een dingetje. Dat zou eigenlijk... Je zou bijna denken, net als bij de WMO, kunnen we niet een soort paradigma maken dat iedereen krijgt wat hij nodig heeft en niet iedereen krijgt alles omdat hij er recht op heeft. Dat zou volgens mij beter werken voor de betreffende mensen en ook effectiever zijn, misschien voor de gemeente. En het brengt me op het derde punt: op grond van de jaarrekening. De heer Van Vellen zei het ook, financieel is dit nog niet helemaal solide. Dit dossier bijstand en alle gerelateerde regelingen. En het rijk, ik doe maar een schatting, een schot voor de boeg. Daar komt geen geld bij en die vangnetregeling ook niet. Als wij dus aan de ene kant het bereik van die regelingen uitbreiden, aan de andere kant zien wij aan de rijkskant dat op die budgetten wordt beknibbeld. Ik prijs de ambitie van deze wethouder. Ze timmert echt aan de weg, maar ja, daar zitten wel financiële consequenties aan vast. Die zijn nu nog niet helemaal goed verzorgd in de jaarrekening, vind ik. Dus dat vind ik zorgwekkend. Als ik daarna zie dat ook het jeugddossier nog niet helemaal stil is. Dat beeld hebben wij. Iedereen in beeld. We weten nog niet wat het gaat kosten. Daar zitten ook al financiële problemen op, dus enige voorzichtigheid zou ik bijna willen zeggen, daar zouden wij wel blij van worden. Tot zover, voorzitter. Dank u.
Voorzitter, dank. Naast mij zit Anouk Karssen. U kent haar nog van de vorige keer, beleidsmedewerker bij de afdeling ESMO en tevens medeorganisator van de sociale conferentie. Dus alle complimenten daarvoor gaan naar Anouk en naar een aantal andere medewerkers die daaraan hebben bijgedragen. Voorzitter, dank weer voor alle vragen en voor alle punten die u aan mij meegeeft. Laat ik om te beginnen ingaan op het laatste punt van de heer Blanken over de soliditeit van de financiën, want volgens mij ben ik in de jaarrekening heel helder geweest over de financiën bij werk en inkomen. Dat is een dingetje, dat vind ik zelf een dingetje. Ik vind het de armoedeval. Ook
Ik bedoelde niet dat er een gebrek aan transparantie is. Er is een gebrek aan geld. Kom ik
Even opletten, want ik ga toch even een splitsing maken in uw verhaal. Enerzijds geeft u aan dat het geld vanuit het rijk gaat dalen, maar dat betreft het deel van de Participatiewet, de uitkeringen, de BUIG-gelden. En daar is het nu eenmaal zo dat op het moment dat mensen recht hebben op een uitkering, die moet je geven, punt. En ik constateer, daar kan ik ook volgende week op terugkomen, ik kan nu ook alvast even aangeven dat de wereld van het ministerie wat anders is dan de werkelijkheid, gewoon in de samenleving. Dat wil zeggen, het ministerie heeft voor ons bepaald hoeveel uitkeringsrechten wij zouden moeten hebben volgens allerlei mooie macro-systemen. Vervolgens kom je bij het ministerie met de lijst: maar dit is onze werkelijke populatie. En dan zeggen ze vervolgens: ja, sorry, maar onze macro-systemen geven wat anders aan. Nou, dat is wat het is, we blijven doorgaan. We gaan een aanvraag indienen voor de vangnetregeling, we blijven lobbyen, maar dat is absoluut een zorg. Daar kunnen wij vrij weinig aan doen. Het tweede deel van de aandachtspunten qua financiën zijn de minimaregelingen. Het bedrag van de BUIG, doe ik even uit mijn hoofd, is 1,21 miljoen oplopend naar 2,1 miljoen in de komende jaren en het deel van de minimaregeling. Het was circa 2 miljoen euro het tekort omdat er heel veel meer gebruik van is gemaakt. Dat was een van de redenen, dus ik voel mee met uw oproep, want ik vind wel dat we ook gewoon netjes met zijn allen hier het geld in controle moeten zijn. En wat ik natuurlijk niet goed heb gedaan, dat staat ook netjes te lezen in de Kadernota en jaarrekening en alle andere stukken, dat ik vind dat ik u halverwege vorig jaar al een signaal had moeten geven dat we uit de pas zouden lopen bij de overschrijding van de minimaregelingen. Want op dat moment had ik met u het debat moeten aangaan van: oké, we hebben even hè, we hebben €100 voor de bijzondere bijstand. Ik constateer dat we halverwege het jaar zitten op €110. Hoe gaan we daarmee om? Dat debat had eerst bij mij op tafel aan mijn bureau gevoerd moeten worden, waarna ik direct bij bijvoorbeeld de eerste therap of een andere rapportage bij u terug had moeten komen. Is niet gebeurd, is niet goed. En dat, voorzitter, wil ik dit jaar, laat helder zijn, buitengewoon scherp nu. Indien ik over een maand of twee het signaal krijg dat ik ook met de middelen van nu niet uitkom, voor mij staat het ook in de eerste tussentijdse rapportage. Dan kom ik bij u terug en dan gaan we hier het debat met elkaar voeren. Gaan we nog door op deze voet? Ja of nee? Hebben we dat geld ervoor over, ja of nee? Daar kan ik één advies over uitbrengen, maar u gaat daarover. Dat heeft een stukje financiën.
U zegt van ja, dan had ik een signaal over moeten ontvangen, et cetera, et cetera. U bent toch gewoon politiek verantwoordelijk?
Ja voorzitter, volgens mij heb ik niet gezegd dat ik het niet ben. Het staat ook in alle teksten. Uiteraard ben ik politiek verantwoordelijk. Waarom denk je dat ik er nu zo bovenop zit? Als ik vorig jaar het signaal had gekregen, had ik eerder bij u aan tafel gezeten. Want zo werk ik namelijk. Als ik een signaal krijg dat er dingen niet goed gaan, dan meld ik dat bij de Raad. Ik heb dat signaal pas gehad ergens in het eerste kwartaal van dit jaar, toen die jaarrekening werd opgesteld. Ja, en dan is het te laat om nog te kunnen bijsturen. Is het goed? Nee. Ben ik politiek verantwoordelijk? Ja, voor alles. Dus ook voor alles wat ik niet wist.
Ja, nou ja, dat is dus wat ik wil zeggen. Het is heel gek, maar zo werkt politieke verantwoordelijkheid ook. Wat u niet weet, bent u wel voor verantwoordelijk en ook het feit dat u het niet weet is zelfs uw verantwoordelijkheid. Dus u had misschien die sturing en die rapportage beter moeten organiseren intern.
Ja voorzitter, volgens mij heb ik daar al 3 keer vanavond op gezegd dat het beter had gemoeten, dus volgens mij zijn de heer Veller en ik het daar helemaal mee eens.
Dat vlak daar vraag ik me af. Vervolgens natuurlijk af, welke maatregelen heeft u genomen zodat dat verbetert?
Wij hebben geconstateerd dat het interne controlesysteem onvoldoende is. Daar kom je pas achter op het moment dat iemand daadwerkelijk gaat zoeken. Voorzitter, dat betekent nu dat elke maand wordt gerapporteerd aan mij wat de stand van zaken is op alle budgetten van de afdeling Werk en Inkomen.
Verantwoordelijkheid betekent in mijn optiek ook dat je maatregelen neemt op het moment dat je als wethouder constateert of als minister constateert dat er zaken niet zijn gegaan zoals ze hadden moeten gaan. En ik vind eigenlijk dat de wethouder hierin heel zuiver antwoord geeft over de invulling van politieke verantwoordelijkheid. Dat is dat de wethouder heeft gezegd: ik heb geconstateerd dat en ik heb de maatregelen genomen die mogelijk moeten voorkomen dat dit soort zaken verder gebeuren. Dus ik wil eigenlijk voorstellen om dit punt van die politieke verantwoordelijkheid gewoon even nu geadresseerd te hebben en door te gaan met de inhoud van de bespreking van dit stuk.
Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, de heer Van Veller. Als de heer Van Dolen altijd weer zo'n wethouder gaat verdedigen, dan vind ik het altijd reden te meer om er toch nog even op door te gaan. Nee, het is wel heel duidelijk. Ik wilde alleen nog even zeggen dat het mij niet gaat om iemand onder de hoogste boom op te knopen. Alleen nog even fijntjes vaststellen dat politieke verantwoordelijkheid niet is aangeven van goh, ja, ik werd ermee geconfronteerd, dat had niet gemogen. Maar inderdaad ook vaststellen dat het inderdaad ook een verantwoordelijkheid is en maatregelen inderdaad achteraan te gaan. En dan kunnen we inderdaad wat mij betreft ook nog eens even kijken wat inderdaad de schade dan is en hoe dan in de toekomst dat wordt voorkomen door die rapportage en alles beter en die sturing beter te organiseren. En daar ben ik het weer met Van Dolen eens. Nou, dan moeten we verder gaan praten natuurlijk over hoe groot de schade was en hoe we daarmee omgaan. Inhoudelijk. De heer
Ja kijk, dit is eigenlijk een discussie die we bij de jaarrekening moeten voeren. Ik vind het wat lastig om dat aan de hand van deze stukken te doen. Dus ik, ik zou, ik zou er ook voor willen pleiten om het echt over het minimabeleid nu te hebben en niet over overschrijdingen. Vorig jaar bij de BUIG. Ik
Wat dat betreft ben ik het eens met de heer Van Dolen dat we nu al genoeg gezegd hebben over die verantwoordelijkheid. Het is voor iedereen duidelijk hoe dat zit en de wethouder is daar ook heel open in. Dus wat dat betreft stel ik voor dat we verder gaan en de inhoud weer beetpakken. Het woord aan de wethouder. Ja, voorzitter.
Dank u, voorzitter. Dan blijf ik gewoon nog even bij de heer Van Veller. Nou ja, net zo lekker bezig, ja, voorzitter. Ik ben het weer eens met de heer Van Veller. Namelijk dat werk bijna de enige oplossing is om uit armoede te komen. Helaas is het ook wel zo dat mensen die werken zich nog in een bepaalde armoedesfeer bevinden. Maar ik ben het wel eens dat als je in een minima-situatie leeft, dat uiteindelijk als je ook een uitkering hebt, op het moment dat je een baan krijgt, je de armoede vooral tot een minimum kunt beperken. Dat is de beste manier om uiteindelijk uit de armoede te komen. Maar voorzitter, ik deel de zorgen van de heer Van Veller, van de heer Van Rossum, voor mij ook van de heer Blanke en ook van de heer Verschoor over die armoedeval. Dat heb ik vorige keer ook aangegeven. Daar worstel ik zelf ook mee. Daarom heb ik ook de woorden durven uit te spreken hier dat ik het niet heel erg vind dat men constateert dat ons minimabeleid sober is. Niet omdat ik mensen niet wil helpen of steunen als ze het nodig hebben, maar omdat ik wel regelingen wil die er uiteindelijk toe leiden dat als mensen een baan vinden, ze die stap ook goed kunnen maken. En die balans is heel erg lastig. Ik heb er op dit moment nog steeds geen antwoord op. Dat had ik een maand geleden ook niet, en dat heb ik nu ook niet. Maar dat is wel een zoektocht voor mij naar het nieuwe armoedebeleid, want daar vraagt ook de...
Zijn mij uit het hart gegrepen, want als de economie aantrekt en wij constateren dat de regelingen die we nu inzetten en ook toepassen leiden tot de armoedeval, dat is een hoge drempel, dan komt inderdaad uw ambitie zou dan welkom zijn. Die zouden wij onderschrijven. Als u zo de problemen benadert, vindt u ons aan uw zijde.
Ja, er worden zaken gezegd die mij toch iets minder uit het hart gegrepen zijn en dat is omdat ik een tegenstrijdigheid hoor van de wethouder. Want ik hoor de wethouder zeggen dat een baan vinden de makkelijkste weg is uit de armoede, maar met die armoedeval waar we het nu over hebben, is dat dus een onwaarheid. Dus ik denk dat dat niet waar is in alle gevallen, omdat een baan hiermee ook de weg naar die armoedeval kan zijn. En ik begrijp best dat we kunnen streven naar een sober armoedebeleid, maar ik vind het wel te gemakkelijk om te zeggen dat dat een feit is. Omdat die balans in sommige gevallen niet alleen volgens de sociale conferentie, maar ook volgens het SER-rapport en ook volgens het nieuwe rapport wel echt zoek is bij bepaalde gezinnen. Dus ik vind dat net wat te kort door de bocht, voorzitter.
Het beeld ontstaat dat we allemaal voor een sober armoedebeleid zijn. Ik ben niet voor een sober armoedebeleid. Ik ben voor een rechtvaardig armoedebeleid en ik wil er nog de nadruk op leggen dat we ons armoedebeleid hebben gericht op kinderen. Dus we moeten niet vergeten dat wat we doen, ook vooral gericht is op het kunnen laten deelnemen en participeren van kinderen. En dat hun ouders van deze kinderen misschien prikkels nodig hebben om een baan te aanvaarden of om zich te laten bijscholen. Dat accepteer ik ook. Maar daar hebben we het werkgelegenheidsbeleid voor, dus laten we die twee dingen niet helemaal met elkaar gaan vermengen, want dan raak je toch de focus van het armoedebeleid uit het zicht.
Volgens mij heb ik vorige keer ook inderdaad uitgesproken dat ik vind dat we ook moeten streven naar een efficiëntere armoederegeling, want ik heb geconstateerd dat de heer Van Rossem ook aangaf, en een aantal van u ook, dat bijvoorbeeld kinderen in minimagezinnen die naar de middelbare school gaan, dat die gezinnen er structureel maandelijks tekortkomen. Er vanuit gaande dat ze van alle regelingen gebruikmaken, nou daarvan hebben we gezegd. Dat vind ik echt zorgelijk. Daar wil ik wat aan doen, maar dat betekent wel dat je heel gericht bezig bent op die doelgroepen en op die mensen die dat gewoon echt nodig hebben. Misschien is sober een verkeerd woord, maar ik vind wel dat je moet oppassen met inderdaad het stapelen, stapelen, stapelen, zodat mensen uiteindelijk het niet meer gaat lonen op het moment dat ze een baan kunnen vinden, het niet meer loont om de stap naar werk te kunnen maken. En dat is voor mij echt een worsteling, want uiteindelijk hangt het werkgelegenheidsbeleid en het minimabeleid hoe dan ook aan elkaar, omdat je uiteindelijk altijd probeert om mensen aan een baan te helpen als ze in een uitkering zitten. En alle tijden. Ik heb altijd van huis uit meegekregen dat het asociaal beleid is om mensen gewoon thuis te laten zitten als mensen kunnen werken naar vermogen. Nou, dat hele verhaal eromheen, dan doe ik er alles aan om die mensen aan het werk te gaan helpen. Dus hangt voor mij wel degelijk samen, niet op alle punten, maar het hangt wel degelijk samen. Dus volgens mij vinden de heer Van Rossem en ik elkaar zeker, maar ik kan gelijk ook de vragen van de heer Blanke beantwoorden. Even kort door de bocht. Wat doen we hier nou eigenlijk allemaal mee? Wat is nou eigenlijk het proces? Wanneer gaan we wat doen? Het huidige armoedebeleid loopt af op 1 januari 2019. Dat betekent, ik doe nog 1,5 jaar. Ik heb er heel bewust voor gekozen om 1,5 jaar van tevoren de onderzoeken te laten doen. De armoedeconferentie te gaan laten, omdat ik vind dat ik u als Raad ook de mogelijkheid moet bieden om te kunnen bijsturen en waar ik eigenlijk op hoop is dat wij met elkaar misschien de komende 1,5 jaar nog de quick wins kunnen gaan benoemen. Is er misschien bijsturing in beleid? Moeten we aan andere knoppen gaan draaien? Maar ik kom bij u in het najaar volgend jaar terug met een nieuw voorstel voor het armoedebeleid met alles wat u hier vanavond heeft gezegd. Dus ook alle ideeën om die armoedeval te gaan beperken. Die neem ik heel graag mee, want ja, ook ik ben daar naar op zoek. Ik weet niet of het gaat lukken, maar ik stel mij wel voor dat we misschien volgend voorjaar voor de zomer nog even een keer bij elkaar komen van goh, hoe willen we daar nu mee omgaan qua inhoud, maar ik hoop eigenlijk hier met elkaar nog de komende 1,5 jaar gewoon de winst eruit te kunnen gaan halen. Dat is eigenlijk het doel ervan geweest. Even kijken, voorzitter, dan ga ik naar de heer Van Rossem. Volgens mij had hij een aantal vragen. Ja, de collectieve ziektekostenverzekering en de paar tientjes goedkoper en andere mensen. Ik weet het niet, dus ik neem uw suggestie meer dan graag mee. Ga ik uitzoeken, ga ik bekijken, want als het goedkoper kan tegen dezelfde of betere zorg, dan doe ik dat heel erg graag. Dus die neem ik graag over. In welke gemeente was dat? Almere? Nou, daar gaan we mee aan de slag. Ja, inzetten op het bereik ben ik absoluut mee eens, maar wel de kanttekening waar de heer Van Veller en ik zojuist het debat over hadden. Inzetten op bereik betekent ook inzetten dat er meer gebruik van gaat maken met de financiële consequenties van dien. Maar dan vind ik nogmaals ook halverwege het jaar bij u met cijfers, omdat we dat ook met elkaar hierover kunnen hebben. Hoe we verder gaan, dat vind ik ook een faire en hele normale weg zou dat moeten zijn. Ja, de vraag van Van Rossem volgens mij ook van de heer Blokland over de uitkomsten de Top 8 beste ideeën. Nou, ik heb ze ook pas net gezien eigenlijk op hetzelfde moment als u. Ik constateer ook samen met de heer Blokland en met de heer Van Rossem dat we wat mij betreft een aantal van deze zaken heel snel zouden moeten kunnen gaan uitvoeren. Eén of twee ervan kosten wel geld. Daar moet ik dus even naar kijken, maar ik stel in elk geval voor dat de zaken waar de wind het net al over had dat ik die gewoon na de zomer ga oppakken en zoveel als mogelijk in de uitvoering ga nemen. Dan voorzitter de heer Blokland. Die had een aantal suggesties voor om de €100.000 die nog over is om die in te gaan zetten en voorzitter ik constateer dat de optie 3 en 4 van de heer Blokland namelijk de hogere inkomensgrens bij de regeling tegemoetkoming schoolkosten en de hogere vergoedingen voor de middelbare scholieren dat die twee zaken ook zijn genoemd bij de sociale conferentie. Dus ik zou willen voorstellen dat ik daar even naar ga kijken als uw commissie dat wil. Ik wacht ook even de uitkomsten af bij de K-nota en de jaarrekening, dus ik ga er niet voor de zomer oppakken, laat dat helder zijn. Ik ben ook niet helemaal gek, geen zorgen na de zomer. Ik wacht die uitkomst wel even af en dan ga ik na de zomer met die uitkomsten bepalen of ik deze twee zaken ga uitzoeken voor de inzet van die €100.000 ja of nee, want dan was de afspraak zo goed ja. Dan voorzitter volgens mij nog de heer Steutel. Volgens mij heb ik alle vragen inmiddels beantwoord van hem. Oh, het demotiebeleid, demotie. Ja, sorry. Een motie, ja, sorry, excuus, ja, ik schrijf een beetje slecht. Sorry, het is. Nee, het...
Het ging me meer om uw beeld van het aantal senioren dat gewoon toeneemt, dus dat betekent ook dat het gebruikmaken van de collectieve ziektekostenverzekering die wij aanbieden en daaraan gekoppelde personenalarmering gaat toenemen. En wat ik me afvraag is of het college en u nu ook als wethouder in beeld heeft hoe u dat uiteindelijk in de nabije toekomst gaat organiseren.
Nou voorzitter, ik heb daar nu even geen beeld van. Het valt denk ik ook echt in de portefeuille van de WMO. We kunnen dan vandaag een structureel overschot op hebben, dus dat is fijn, dus ja, daar kan ik nu geen antwoord op geven. Ik heb geen flauw idee, zeg ik u in alle eerlijkheid. Dan
Dat lijkt me prima, genoeg mogelijkheden. Excuses, ja. Dan, voorzitter, de vragen van de heer Bosch. Nou, wij zeggen dank aan de heer Bosch voor het van tevoren indienen van de vragen, want anders kan ik ze niet beantwoorden. Voorzitter, ja, ze zijn nogal technisch van aard, namelijk, voorzitter. Dus daar ben ik hartstikke blij mee. Voorzitter, vraag één: kan op verzoek van een inwoner om in aanmerking te komen voor een van de regelingen worden behandeld. Nou, voorzitter, wanneer de mensen een aanvraag voor een regeling indienen, dan lopen ze door een zogenaamde beslisboom. Dus na het beantwoorden van vragen krijgen ze een overzicht met regelingen waarvoor ze in aanmerking komen, dus ook ze maar verwijzen naar andere regelingen en voor cliënten van werk en inkomen kan het thuis met DigiD of met een consulent en niet-cliënten moeten dit met een cliënt van werk en inkomen doorlopen. Vraag twee en drie, maar het gaat over situaties van gezinnen met kinderen over het niet betalen van partner- of kinderalimentatie en het afzien van een en het en het en van, maar het sprake van het eerder in het convenant afzien van de alimentatie van de ex. Er is binnen werk en inkomen een medewerker die zich met alimentatie bezighoudt en wanneer bij aanvraag van een uitkering bijzondere bijstand geen alimentatie wordt betaald, wordt er met een medewerker gekeken hoe de alimentatie toch als verplichting kan worden opgelegd. We moeten altijd eerst gekeken worden naar functionele middelen die binnen het gezin voorhanden zijn. Dan, voorzitter, de vraag over het voorbeeld van Tilburg in de hand over de huishoudelijke hulpen. Inwoners met een bijstandsuitkering te laten verrichten. Nou, we hebben in ons aanbestedingsbeleid social return zitten. Dat betekent dat wij dus ook daarvoor cliënten vanuit werk en inkomen voor die sociaal bureau join inzetten op huishoudelijke hulp hebben wij dat niet binnen onze gemeente, dus ik ga even kijken wat Tilburg heeft gedaan. Vereniging, want die ken ik gewoon niet. Dan, voorzitter, vraag over het groot vermogen gebruik kunnen maken van de ooievaarspas. Ooievaarspas gaat tot de inkomensgrens van 130%. Mensen met een inkomen onder deze grens, maar wel met wat spaargeld, zijn formeel niet uitgesloten. De praktijk betreft de doelgroep echter personen met een laag inkomen en weinig tot geen vermogen dus. Ik denk dat het wel meevalt met de groep mensen die wel een flink vermogen hebben en gebruik maken van de ooievaarspas. En helemaal ter geruststelling. Ik voer ook jaarlijks steekproeven uit, zodat ik ook gewoon zeker weet dat alleen maar mensen die recht hebben op een ooievaarspas die ook netjes krijgen. Nou, voorzitter, volgens mij was dat de beantwoording. En ik hoop dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord, alle punten.
Dank u wel. Dan kijk ik even of er behoefte is aan een tweede termijn. Blijkbaar wel. Dan begin ik weer met de heer Blokland.
Ja voorzitter, nou, ik kan kort zijn, wat ik heb gehoord van de wethouder, dat spreekt mij aan. Ja, nou goed, ik zie de, hè? Nadat we de kadernota hebben gehad en alles definitief is, dan zie ik na de zomer de voorstellen graag tegemoet. En ik wens de wethouder veel succes.
Dank u wel, voorzitter. Ja, ik kan het ook vrij kort houden, maar er zitten natuurlijk nog wel wat open eindjes aan. Nou, die rapportage is nu doorgenomen. We hebben met zijn allen geconstateerd dat het gaat om kwetsbare doelgroepen en dat ondersteuning belangrijk is en dat we dat ook onderschrijven. Aan de andere kant is het natuurlijk ook belangrijk om te kijken naar rechtvaardigheid in den brede en ik kan me goed voorstellen dat als je een conferentie hebt met allerlei doelgroepen over die doelgroepen, dat daar allerlei prachtige plannen uitkomen. Maar de mensen die op dat moment daar niet bij zijn omdat ze voor een karig loontje aan het werk zijn voor iets meer dan het bedrag waarvoor die anderen dan weer worden bij geplust. Nou, dat soort zaken, die armoedeval, vind ik even belangrijk om dit in het kader van rechtvaardigheid te beoordelen en wat ook rechtvaardig is, is te kijken naar wat doen we allemaal voor beleid in de gemeente? En wat moeten alle belastingbetalers daarvoor opbrengen? En dan kom ik weer op iets, nou ja, dat moeten we dan verder bij de financiën, bij de kadernota en de jaarrekening bespreken, want er is natuurlijk allerlei mogelijkheden en allerlei prachtig beleid, maar het moet ook worden betaald en er zijn overschrijdingen. We hebben nog even net goed gekeken naar hoe groot die overschrijdingen dan zijn op dit onderwerp. Daar staat volgens mij niet, maar misschien wordt dat een technische vraag als zodanig in de jaarrapportage. Het is allemaal ondergebracht onder een bedrag. Dat bedrag is vrij groot en wat er nog niet onder dat bedrag valt, dat is die overschrijding op de kwijtscheldingen. Kortom, het kan wel eens één grote financiële last zijn in plaats van een discussie straks over wat we allemaal nog meer aan leuke dingen gaan bedenken, want je moet echt gaan kijken, ook wat het kost, wat het heeft gekost en wat de achtergronden daarvan waren. En hoe we dat in de toekomst opvangen. Nou, dat is dus een discussie kennelijk die we gaan voeren bij de financiën. Daar zie ik naar uit, dus het lijkt me heel goed die volgorde te hanteren die de wethouder ook aangaf: eerst eens kijken naar dit onderwerp voordat we dan verder terugkomen over allerlei vervolgregelingen na de zomer.
Dank u wel, dan is het woord aan de heer Steutel. Ja, voorzitter.
Voorzitter, ik kan het ook kort houden. Ik zie uit naar de nieuwe visie op het armoedebeleid waar de wethouder net over sprak en ik hoop dat dat in ieder geval gebaseerd is op rechtvaardigheid en dat daar ook integraal gekeken wordt. Dus daar kijk ik naar uit en de verdere discussie hebben we inderdaad bij de Kadernota. Dank u wel.
Dank u wel, dan is het woord nu aan de heer Verschoor. Nee, dan de heer Vos.
Ja voorzitter, dank u wel. Het is een beleidsveld dat prioriteit heeft en als het gaat om geld straks en de verdeling daarvan, zitten daar ook emoties bij en politieke doelstellingen. Van onze kant willen we graag bijdragen aan het hoeden van de zwakkeren in onze samenleving. En wij hebben veel waardering voor het beleid van de wethouder, gesteund door de ambtelijke staf.
Ja voorzitter, mijn rechterbuurman heeft het zo mooi gezegd dat ik me daar gewoon maar eens bij aansluit.
Dank u wel, de heer Blanken nog. Nee, dank u dan. Brethouwer, nog even, voordat de heer Vullen had, geloof ik, nog een vraag.
Voorzitter: Het is voorzitter. Volgens mij staat er in de jaarrekening exact hoe groot de overschrijdingen zijn, op welk onderwerp. Ik kan ze bijna uit mijn hoofd, maar doe het niet. Vooral uit zekerheid. Dadelijk maak ik nog een foutje. Maar hij zit in de jaarrekening en ik wil vragen aan de heer Van Veller en ook aan anderen, mocht daarmee informatie van tevoren helder moeten komen, hoor ik het graag, want dan lees ik namelijk gewoon even na. Want die heb ik gewoon liggen op mijn bureau waarop al die dingen staan, want ik monitor namelijk maandelijks nu. Dus je kan alle cijfers oplepelen. Dank u.
U wel. Hiermee ga ik het agendapunt afronden. Ik heb de wethouder nog wel wat toezeggingen horen doen. De wethouder gaat kijken naar de ziektekostenverzekering en na de zomer volgt er een uitwerking van de voorstellen van de sociale conferentie. Nadat de kadernota is geweest.
Voorzitter, ik heb aangegeven daar waar het gaat over het investeren van extra middelen, die honderdduizend euro, heb ik aangegeven. Eerst de discussie over de kadernota en wat met die honderdduizend euro gaat gebeuren en dan hang ik daarvan wel af. Het extra investeren, daar gaat het vooral over de zaken die geen geld kosten, die neem ik inderdaad op mij en ga ik kijken of ik die kan doorvoeren, dus die splitsing. Ja.
Zo gedetailleerd doe ik geen samenvattingen, maar goed dat u het nog even toelicht, dan is dat duidelijk. En als derde punt had ik staan dat u ook nog even kijkt naar wat er in Tilburg gebeurt met. Nou ja, dat één van de raadsleden had voorgesteld. Ik ben het onderwerp even kwijt. Hierbij sluiten we de voorzitter eigen punt af met de constatering dat we deze raadsbrief voor kennisgeving aannemen en. Meneer Sleutel, volgens mij begin jij te maken. Met de wet is
Is de wethouder nog wat toegezegd en nog een toezegging? Ja, dat ze komt met een visie op het armoedebeleid. Ik heb aangegeven...
Dat het gewoon conform het reguliere beleid is in het najaar volgend jaar, maar er wordt in het najaar volgend jaar gekomen met een nieuw voorstel voor armoedebeleid.
Er ook even vanuit dat het de normale gang van zaken is. Eens in de 4 jaar komt er een nieuwe nota, dus daarom heb ik het niet als toezegging apart gemeld.
Oké, dat heb ik anders geïnterpreteerd, maar dan zou ik de wethouder wel mee willen geven op het moment dat ze dus ook met een aantal punten die nu liggen, vooruitgaat. Als ik het zo mag noemen, die geen geld kosten door gaan voeren. Dat ze toch ook kijkt naar het begrip rechtvaardigheid. Want daar zou ik dan wel voor pleiten, want ik vind dan toch dat als we de discussie volgen van de Commissie vanavond, waarin eigenlijk ook een leidraad is van kijk nog eens naar rechtvaardigheid. Dat lijkt me toch een heldere boodschap voor de wethouder dat daar toch naar gekeken gaat worden.
De wethouder wil daar nog op reageren. Ja, je doet veel te vaak je kaartje eruit.
Voorzitter, ik kijk zeker naar rechts, naar recht, rechtvaardigheid. Maar ik constateer ook wel dat de Commissie op dat punt wellicht niet allemaal op één lijn zit. Dus ik doe het naar eer en geweten. Ik kom in het najaar, zal ik maar zeggen, met een nieuw armoedebeleid met een voorstel daartoe waarmee ik de uitkomst uit deze Commissie ook meeneem bij de invoering van de Top 8 die geen geld kost. Daar ga ik mee aan de slag. Maar er is helemaal geen eenduidige definitie vanuit uw Commissie over rechtvaardigheid, denk ik, want zo heb ik het niet ervaren, dus dan is het of dat wij met elkaar tot een definitie moeten komen of ik doe gewoon alles naar eer en geweten, zoals ik altijd doe. Het lijkt
Er een beetje op alsof we de discussie opnieuw aangaan, meneer Steutel, want meneer Steutel, u moet even naar mij luisteren. Zo gaat het in deze zaal. Ik had u het woord niet gegeven, namelijk. En dat ga ik ook niet doen. Ik ga het agendapunt afsluiten. Ik was al drie keer bezig om het af te sluiten en het lijkt er nu op dat we opnieuw in discussie gaan.
Ja, maar het is mijn taak om af te sluiten. Want ik had al gezegd, we sluiten dit agendapunt af door deze raadsbrief ter kennisgeving aan te nemen. En daarna kwam er nog iets los. Agendapunt 9 zijn.