Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Ja, voorzitter. Laat ik vooropstellen dat de harmonisatie van de peuterspeelzalen en de kinderopvang een ontwikkeling is waar de Partij van de Arbeid volledig achter staat. Want wij zien het als een investering in de kwaliteit, toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de peuteropvang. Desalniettemin hebben we ook zorgen en die hebben we geuit in de commissie en die hadden met name betrekking op de wijziging van de ouderbijdrage die inkomensafhankelijk wordt en voor sommige inkomensgroepen tot hogere kosten kan leiden. Nou, dat is een risico dat het college ook herkent en dat staat in de stukken en dat is ook uit in de commissie en het risico heeft met name betrekking op de peuters die in aanmerking komen voor de voorschoolse educatie. Kinderen met bijvoorbeeld een taalachterstand en hou je die goed in beeld of vallen die uit? Doordat het misschien voor sommige ouders wat duurder zou kunnen worden? Nou, wij vinden het belangrijk dat dit risico dat we dat heel scherp in de gaten gaan houden op het moment dat we dit invoeren in 2018. En om die reden dienen we samen met het CDA en met GroenLinks een motie in, waarin het college wordt opgedragen om een half jaar na de invoering van het nieuwe stelsel de raad ook te informeren over de eventuele gevolgen van die wijziging op de deelname aan de voor- en vroegschoolse educatie. En uiteraard ook in de tussentijd zelf vanuit de eigen verantwoordelijkheid als bestuur in te grijpen mochten er signalen zijn dat het risico op uitval zich daadwerkelijk voordoet. Voorzitter.
Interruptie de heer Van Dolen. Op zich best wel een sympathiek voorstel, maar ik vraag me wel even af, ook hier en grijp ik even terug naar mijn vorige betoog. Zijn we bezig met een soort van organisatieverandering? Zaken moeten op elkaar worden afgestemd en dan vind ik een half jaar evalueren erg kort. Kunt u aangeven waarom u kiest voor een half jaar en waarom niet bijvoorbeeld voor een jaar? De heer Blokland.
Nou, de reden is dat het hier gaat om kinderen die in aanmerking komen voor de voorschoolse educatie vanaf 2,5 jaar. Stel dat je die een jaar lang mist. Ik vind dat eigenlijk een veel te groot risico. We weten niet om hoeveel kinderen het gaat, maar wat mij betreft ieder kind dat een jaar voorschoolse educatie mist. Doordat ouders misschien besluiten: nou, het is toch iets te duur voor ons? Dat vind ik te veel, dus ik heb een afweging gemaakt van wat een redelijke termijn is waarop je iets van effecten kan zien. En daar is een half jaar uitgekomen. Ik weet dat het college sowieso jaarlijks cijfers bijhoudt, dus de jaarlijkse cijfers zien we sowieso. Maar ik vind een jaar wachten te lang. Ik vind 3 maanden weer kort, dus een half jaar is daar als een soort middenweg uit voortgekomen.
Dank u wel voorzitter, ja, als ik deze vraag stel, dan scheelt het mij een complete termijn. Een gang naar het spreekgestoelte, want op zich kan ik de motie compleet volgen en het is ook inderdaad een heel belangrijk onderwerp om kinderen zo snel mogelijk ook en juist in die situatie zo snel mogelijk in het onderwijs te brengen. Het gaat mij om de laatste, eigenlijk 3 woorden van de zin of 4 hierop in te grijpen. Ik vrees ja, ik kan me niet zo goed voorstellen wat dan die ingrepen kunnen zijn, want als je kijkt naar de tariefstructuur en dergelijke komt er al snel een financiële component. Dus ik twijfel eigenlijk alleen aan die laatste woorden, omdat je dan misschien wel een soort ongedekte motie hier voorstelt. Want stel dat je na een half jaar moet ingrijpen en dus al die tarieven moet gaan morrelen? Dat kan niet anders dan geld gaan kosten. Dus hoe ziet u? Kunt u daar die laatste woorden duiden?
Ja voorzitter, dat doe ik graag. Ingrijpen is wat open geformuleerd. Ik denk dat het college zelf allerlei interventiemogelijkheden heeft om met de JGZ, scholen, peuterspeelzalen te communiceren over kinderen die wel of niet worden aangemeld. Het is uitdrukkelijk niet bedoeld als een ongedekte cheque. Als we voorstellen doen die budgettaire gevolgen hebben, dan doen we dat gewoon netjes bij de begroting. Dus ik kan u hier toezeggen dat dat niet de strekking is van die laatste woorden.
Misschien mag ik heel kort ook hierop aanvullen bij mijn collega Blokland. De wethouder heeft zelf gezegd dat als ze merken dat de tariefsverhoging voor VVE zou leiden tot een afname van VVE-gebruik onder die groepen die het meest kwetsbaar zijn, dat ze dat zou herstellen. Dat zijn haar letterlijke woorden. In de commissie ingrijpen past daar ook bij. Dus als ik het even zo mag interpreteren in haar woorden, herstellen met alle handelingsmogelijkheden die ze daarbij voor zich zag, dan denk ik dat het college zich daar in de geest prima in kan vinden. De heer Blokland.
Voorzitter, toch nog een interruptie van de heer Van Dolen. Ik begrijp precies, of ik meen te begrijpen, waar de heer Van Veller op doelt. Nou, kijk, en het is ook een beetje in het antwoord van de heer Blokland besloten. Hij noemt een aantal zaken waarvan hij zegt dat het college dat kan doen, dat de gemeente dat kan doen. Maar dat kan de gemeente dus niet. Die kan niet tegen ouders zeggen: u moet een kind weer aanmelden. Die kan niet zeggen tegen een kinderopvang of wat dan ook: je moet meer kinderen aannemen. Dus die maatregelen die u ziet... Daarom hecht ik er wel aan dat dat woordje 'ingrijpen' wat mij betreft zou kunnen worden veranderd in 'te komen met voorstellen richting de Raad'. De heer Blokland. Ja, het...
Klinkt misschien gek, maar dat is dus net niet wat ik bedoel, want als ik dat zou doen, dan zou het college op het moment dat er ergens signalen zijn dat het niet goed gaat, meteen weer naar de Raad terug moeten komen. De motie vraagt juist om dat na een half jaar te doen, maar in de tussentijd natuurlijk vanuit de eigen verantwoordelijkheid die de gemeente gewoon heeft voor het onderwijsachterstandenbeleid gewoon te handelen en te blijven handelen. Dus ik, ik zie, kijk, je kan ouders niet dwingen, dat snap ik ook, maar je kan ouders natuurlijk wel verleiden en informeren om hun kinderen toch aan te melden en ja, dat kan het verschil maken tussen wel of niet in de voorschoolse educatie zitten. Interruptie, mevrouw
Dank u, voorzitter, meneer Blokland. Bedoelt u daarmee dat u het college opdraagt om een communicatieslag te maken? Te communiceren dat er VVE is? Is dat wat u exact bedoelt? Excuses, want ik krijg er net zomin als de heer Van Dolen en de heer Van Veller grip op wat u bedoelt met het woord, de uitdrukking ingrijpen. Het is een beetje vaag. Ja, want nou...
Nou ja, het college communiceert uiteraard al, maar we gaan naar een nieuw stelsel toe, dus ik veronderstel, maar dat kan misschien de wethouder zelf ook aangeven, dat onderdeel daarvan is dat er ook over wordt geïnformeerd. Dat is vrij gebruikelijk. Ik wil het verder niet te veel invullen, want dan krijgt de motie een hele andere strekking. En dan vind ik dat ik te veel op een stoel ga zitten van het bestuur, dus ik heb niet aangegeven hoe het college dat moet doen, maar alleen dat het college actie moet ondernemen en hoe zij dat doen. Dat vind ik ook wel aan het college zelf. Daarom zie ik er wel van af om die laatste zin helemaal te gaan specificeren, want we krijgen een hele andere discussie hier in de raad, voorzitter.
Nog een interruptie van de heer Van Vellen en de heer Van Dolen. En dan vraag ik ook de heer Blokland dit onderdeel af te ronden, want we blijven op dit punt die verduidelijking vragen. En ik vraag de heer Blokland ook even te letten op de spreektijd. De heer Van Vellen. Dank u wel, voorzitter.
Ja, nee, maar dan begrijp ik het nog niet zo goed, omdat in de een-na-laatste bullet staat dat de Raad moet worden geïnformeerd. En dan is het dus kennelijk iets wat belangwekkend is voor de Raad, maar in de laatste bullet geeft de heer Blokland dan aan dat het de bedoeling is dat het College zelf zaken in gang zet en ingrijpt. Maar daarbij is dan de Raad weer wat minder nodig, dus we worden wel geïnformeerd, maar vervolgens is het dan weer aan het College in uw motie om er verder iets aan te doen waarbij ik me dan afvraag ja, wat kan het dan nog doen? Want ja, dan kan ik me eigenlijk weer bij diezelfde Wet op de beleidsaccumulatie afvragen of ze dingen doen en ze besluiten dat nog veel meer te doen als het wel werkt. En als het niet werkt, dan gaan ze besluiten die dingen nog veel meer te doen, maar dat is dan allemaal aan het College, dus ik begrijp nu niet zo goed de verhouding tussen de een-na-laatste en de laatste bullet. In de een-na-laatste bullet wordt de Raad geïnformeerd, maar in de laatste bullet is het in uw visie dan weer helemaal het College wat daaraan te doen is. Ja, tenzij het natuurlijk iets financieel is, want dan moeten ze sowieso veel geld weer terug naar de Raad.
De heer Van Dolen: Voorzitter, dank. Ja, juist omdat we toch zo blijven hangen op die laatste vier woorden "hierop in te grijpen". Ik denk dat misschien een discussie kan worden kortgesloten als we de wethouder vragen om daarop terug te komen en aan te geven wat het college daaronder denkt te willen verstaan, want dan is het denk ik ook duidelijk voor degenen die met een amendement komen, ook voor de Raad, om aan te geven of dat ook inderdaad past in de gedachte zoals die hier staat. De heer Blokland.
Nou, ik kan me in dat laatste voorstel goed vinden. De wethouder zal zo reageren. Als het college aangeeft van ja, we vinden die formulering heel onhandig, kies een ander, dan sta ik daarvoor open. Maar als het college zegt van nou, het is ons wel duidelijk en we hebben inderdaad manieren om in te grijpen, dan hoop ik dat u overtuigd bent. Dank u wel. Dank u.
Voorzitter, gelet op de vraag van de heer Van Dolen om dat te vragen aan mevrouw De Ridder is mijn bijdrage heel beperkt. Ook gelet op de inbreng van de heer Blokland. Het was precies ook het woord van mevrouw De Ridder zelf: herstellen noemden ze dat ingrijpen. Ik vind het allemaal goed. De vraag van de heer Van Dolen sluit daar perfect op aan, dus ik ben heel benieuwd naar het antwoord van mevrouw De Ridder zelf over haar eigen suggestie dat ze zou ingrijpen. En ik kan me daarbij allerlei dingen voorstellen, kan gesprekken met ouders voorstellen. Ik kan me ook voorstellen dat ze denken dat structureler, ik moet daar wat mee met mijn collega Minimabeleid mevrouw Stemerdink, er zitten allerlei opties tussen. Soms moet je het college ook de ruimte geven om al in te grijpen binnen haar bevoegdheid. Soms moet je het college de ruimte geven om te zeggen, nou, dit is wat steviger. Ik kom met een voorstel naar de Raad. Er zitten allerlei opties tussen, dus laten we het gewoon vragen aan het college. Voorzitter, de
Dan misschien dat hij je pad kan kopen en toch wat meer licht in de duisternis kan scheppen, want nu gaat u de wethouder vragen naar de bedoeling van uw eigen motie.
Vind hem heel mooi. Ik heb ook een soort Wet op de beleidsaccumulatie, maar die is precies andersom. Toen de commissie afliep en het was al tegen elven, sprak mevrouw De Ridder die woorden uit van: als het dan toch gebeurt, het risico, hè, met die ouders van kinderen die het meest kwetsbaar zijn, dan zal ik dat herstellen. Ik geloof niet dat het risico zich voordoet, zei ze. Maar als het gebeurt, zal ik dat doen. Onze vraag van hoe dan kon echter niet meer worden beantwoord, dus het is niet zozeer onze motie die voorloopt, maar onze motie loopt achter de vraag die we al toen stelden maar nog niet hebben beantwoord gekregen. En dan voeg ik er even aan toe dat we die vraag ook schriftelijk hebben gesteld, met het verzoek om dat voor deze raad te beantwoorden. Nou vind ik het niet heel erg dat hij niet is beantwoord, maar laat hij dan alsnog nu mondeling beantwoord worden, zodat we de goede volgorde der dingen ook uit kunnen pakken? Voorzitter.
Dank u wel voorzitter ja, dan nog even de heer Blokland zei zojuist, ja nee, maar ik wil juist dat ingrijpen niet verder nader omschrijven, want dan krijgen we een ellenlange discussie over wat het allemaal wel of niet moet zijn. Ik laat het dan de wethouder en wat ik u hoor zeggen is, ik ben heel erg benieuwd wat die wethouder precies bedoelde aan het eind van die bewuste commissievergadering. En dat vind ik wel heel belangrijk.
Dank u wel. De heer Van Dolen had ook verder voldoende in de interrupties al aan de orde geweest en voorzitter de tijd die ik nodig heb om naar het spreekgestoelte te gaan is wel opeens korter dan mijn bijdrage. Wij vinden het een goed stuk. Dank u wel en ik begreep dat de heer Van Veller ook door de interrupties zijn punten ook al gemaakt heeft. Dan ga ik naar de reactie van de wethouder. Wethouder De Ridder, aan u het woord?
Ja, bedankt voorzitter. Ja, om terug te komen op de discussie in de commissie die ging in de eerste plaats over de harmonisatie van de kinderopvang. Want dat is het voorstel dat voorligt. En ik ben blij dat dat de steun van iedereen heeft. Ik denk dat we daarmee het bereik van de vroege voorschoolse educatie kunnen vergroten en tegelijkertijd de kansen. Nou ja, laat ik niet te veel naar breed gaan. Om terug te komen op de discussie die nu gaande is. Die gaat over het al dan niet ingrijpen op het moment dat wij ontdekken dat het aantal deelnemers van de vroege voorschoolse educatie in strijd met de verwachting afneemt. Ik heb daar inderdaad op gezegd: als we dat signaleren, dan zullen we daar wat aan doen, want de hele doelstelling van die regeling is nou juist dat we het bereik vergroten. De angst die geuit is in de commissie, is dat er mensen omwille van de kosten zullen besluiten om niet mee te doen aan de vroege voorschoolse educatie. En dat dat gaat om mensen die daar ook het geld niet voor hebben. Nou, en dan kom je bij een doelgroep terecht die bekend is met de bijstandsregeling en alles wat daar omheen hangt. En dan zal geheel in lijn met het sociaal kompas dat we pas hebben vastgesteld maatwerk verricht worden. Dat is het type oplossingen wat ik nu voor ogen zie, maar op het moment dat je door monitoring ziet dat er iets gebeurt wat niet wenselijk is, zul je eerst moeten analyseren hoe het komt. En als je die analyse gedaan hebt, dan kan je komen met een goede oplossing en ik denk dat het niet verstandig is om op dit moment daarop vooruit te lopen. Dank u.
U wel. Dan ga ik naar de tweede termijn. De heer Van Veller. Is dit nog een interruptie op dat bijdrage van de vraag inderdaad hierover, ja, een interruptie van de heer Van Veller.
Nou ja, het gaat natuurlijk nog steeds om de beroemde woorden hierop in te grijpen. U zegt nu van ja, dat gaan we analyseren. De eerste vraag is, hoe lang heeft u nodig in totaal tussen het moment dat u constateert dat die aantallen inderdaad buiten verwachting naar beneden lopen en dan ook nog een keer die analyse waar u op doelt?
Wat als allemaal hè? Als dan ja, daar kan ik natuurlijk van alles nog wat over zeggen. Maar ik vraag me af of we daar heel veel mee opschieten. Kijk, waar het om gaat is dat wij gaan monitoren, in de gaten houden of de doelstellingen die we beogen, of we die ook gaan bereiken. En als dat niet zo blijkt te zijn, dan gaan we kijken wat er aan de hand is en geheel zoals de heer Blokland al zei, het gaat hier om een kwetsbare groep die van korte tijd van de regeling gebruik gaat maken. Dus dan moet je daar niet jaren over doen, maar wel zo snel mogelijk. Maar ja, nogmaals, we moeten het eerst constateren en dan gaan we analyseren en dan gaan we kijken wat voor een praktische oplossing we daarvoor kunnen vinden.
Nee, maar ik zie wel, dat zie ik natuurlijk ook wel. De heer Blokland zei ook al dat het heel belangrijk is om snel iets te constateren en snel in te grijpen, omdat het gaat over jonge kinderen. En iedere maand is er een te veel natuurlijk als een kindje niet het onderwijs krijgt dat het heel goed zou kunnen gebruiken in die eerste prille fase van ontplooiing. Alleen wat ik me dan wel afvraag: stel nou dat u na een half jaar constateert, zoals in die motie staat hè? Na een half jaar gaat u ons vertellen hoe het ermee staat en dan ziet het er niet best uit. Heeft u dan daarna nog een tijd nodig om te analyseren waar het aan ligt en wat u dan eventueel gaat doen, wethouder?
Dat vermoed ik niet, want na een half jaar, dan nemen we het tweede kwartaal mee, dan zal ik in het eerste kwartaal ook al wat gezien hebben, dus dan kan ik ook wel daar gedacht hebben over wat hier de oorzaak van kan zijn en wat hier de oplossing van kan zijn.
Ja, nog een interruptie van de heer Van Vellen en van de heer Van Dolen en dan nog een slotreactie van de wethouder. En dan wil ik ook de wethouder vragen om in ieder geval ook aan te geven het standpunt over de motie, zodat die in de tweede termijn ook verder meegenomen kan worden en daarbij de besluitvorming, de heer Van Veller.
Nou, het is mijn motie niet, maar ik kan nu natuurlijk wel om een toezegging vragen, namelijk stel nou dat u na een half jaar constateert en aan de Raad rapporteert conform de motie dat er iets niet in de haak is en dat u daar actie op onderneemt. Bent u dan bereid om tegelijkertijd de Raad te informeren welke acties u dan wilt gaan ondernemen?
Dank u wel en de heer Van Dolen, ja, omdat we steeds gediscussieerd hebben over die laatste vier woorden met vooral in te grijpen als de laatste drie. Kan de wethouder met die formulering leven of ziet de wethouder toch liever een andere formulering? Wethouder.
Ja kijk, ik ben altijd beheer van de letter of van de geest. Ik ben altijd van de geest en waar het volgens mij om gaat, is dat er een zorg is dat een kwetsbare groep bewoners om de een of andere reden afhaakt en dat we die weer aangehaakt moeten krijgen. Nou, daar wil ik mijn vriend voor inspannen om dat te doen. Ik heb het in de commissie gezegd dat we per kwartaal monitoren en monitoren doe je niet alleen maar om naar te kijken, maar dat doe je ook om te kijken wat je eraan kan doen. En ik ga nog niet zeggen wat dat dan gaat zijn, maar op dit moment veronderstel ik dat de zorg hem zit in de mensen met een laag inkomen en dat de oplossing dus wellicht ergens in de inkomensondersteunende sfeer zal liggen, maar dat durf ik niet te zeggen, want dat is helemaal afhankelijk van de analyse die plaatsvindt. Misschien even...
Even want er zijn twee vragen gesteld. De ene vraag die de heer Van Veller stelt is: op het moment dat het zich voordoet, komt u dan ook gelijk met analyse en de maatregel? En de tweede vraag die gesteld is: kunt u als wethouder leven met de tekst van de motie? Misschien is het handig om die twee concrete vragen nog even te beantwoorden. Is goed, voorzitter.
Ja, ik denk dat ik kan toezeggen dat als wij monitoren, wij door monitoring zien dat er een afwijking is, dat wij op zoek gaan naar de oorzaak van die afwijking. Als we de oorzaak van de afwijking gevonden hebben, dat we ook gaan kijken naar de oplossing en dat we dat met u delen. En de
Dank u wel, dan ga ik voor de tweede termijn naar deze interrupties bij de beantwoording van de wethouder. Wie in tweede termijn daar nog over wil spreken, de heer Steutel, de heer Paardenkooper en de heer Blokland. De heer Steutel. Ja.
Voorzitter, ik wil toch eigenlijk een inhoudelijke opmerking maken, want we hebben het nu vanavond gehad over mogelijke consequenties voor de mensen die niet kunnen betalen. Maar als ik naar het stuk kijk waar we als fractie echt heel blij mee zijn, wil ik toch maar even noemen nog een keer: we hebben het over gelijkschakelen van kwaliteit, kinderen van peuterspeelzaalwerk en gelijke kwaliteitseisen en inkomensafhankelijke bijdrage met drempels. Er komen standaard twee dagdelen waarbij het tarief iets stijgt. Ik kan het niet laten om het toch te op te merken. Ik geloof dat het ongeveer € 1 is voor die twee dagdelen extra. Daarnaast zijn er twee dagdelen gratis, dus in theorie krijg je voor die ene euro meer 4 dagdelen. En ik wil het graag opmerken omdat ik toch denk dat luisteraars van deze discussie wellicht het beeld krijgen dat we het hier alleen maar over hele hoge extra kosten hebben. Maar volgens mij valt het dan wel mee. Ik kan mij de zorgen van de PvdA voorstellen, maar ik kan het niet laten om toch even deze inhoudelijke opmerking te maken omdat ik echt, wij vinden het een heel sterk stuk. Dank.
Het CDA kan kort zijn. We danken de wethouder voor het gegeven antwoord en geheel in de geest waarmee ze dat deed, kunnen wij deze motie van harte aanbevelen. Dank.
Dank u wel. Dan gaan wij eerst over naar de stemming over het raadsvoorstel en daarna is de motie aan de orde voor de stemming. Allereerst het raadsvoorstel over harmonisatie peuterspeelzalen kinderopvang vanaf 2018. Wie is voor het voorstel? Dat zijn alle fracties en daarmee is hij unaniem vastgesteld. Dan is de motie aan de orde zoals die is ingediend door de Partij van de Arbeid, het CDA en GroenLinks. Wie is voor deze motie? Ook dat zijn alle fracties en daarmee is hij unaniem vastgesteld. Dan is