Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
3.b Minderheidsstandpunt m.b.t. de collegeverklaring inzake de Nashville-verklaring en de gevolgen daarvan voor de uitvoering van het Coalitieakkoord en LBHTI-beleid door het voltallige college. - 20:20
Wethouder Rouwendal kon zijn eigen mond in dat geval dus niet houden, sprak bovendien beteuterd over de kleiner wordende ruimte om middeleeuwse standpunten te spuien. Je mag ook niks meer tegenwoordig. Maar dat betekent wel dat we nu een wethouder hebben die enerzijds gecommitteerd en medeverantwoordelijk is voor het besturen van een koplopergemeente of een regenboogstad. Maar die anderzijds de mening is toegedaan dat de ene relatie meer waard is dan de andere. De ene liefde is zondig, de andere is dat niet, voorzitter.
Toch nog. Dit is nu de derde keer dat er een trucje wordt toegepast waarbij de wethouder woorden in de mond worden gelegd die ik hem niet heb horen noemen. Volgens mij heeft hij niet de inhoud van de Nashville-verklaring als zijn mening verkondigd. Hij heeft er juist geen mening over verkondigd. Verrassend, ja.
Ja, voorzitter, als dat waar was geweest, dan was het een peulenschil geweest om te zeggen: ik vind het inderdaad ook een verklaring waar ik niets van moet hebben. Dat is niet gebeurd. En voorzitter, dat is wat.
Ja voorzitter, dat is wat anders dan de mening van die verklaring als mening uitdragen, wat u zegt, of als mening toedoen. Dat is wat anders, maar hij heeft die mening niet uitgedragen die in die verklaring staat en dat suggereert u hiermee en dat is niet het geval. De discussie ging over het verwerven van de verklaring, niet over de inhoud van de verklaring, of wel. De heer Van
Rossem. Ja voorzitter, u ziet hier al hoe verwarring ontstaat als we niet gewoon helder afstand nemen van die Nashville-verklaring. Dit is precies waar het om gaat en ik zal zometeen wat teksten aanhalen en dan zullen we zien hoe ernstig dit geval is, want we doen er heel luchtig over. Ik vind het bijzonder pijnlijk dat de VVD de schouders ophaalt over een dusdanige verklaring. We hebben een CU-wethouder in onze gemeente. Het is wel een koplopergemeente. Jongens, voorzitter.
Nu doet ie het nu weer bij mij. Ik haal mijn schouders helemaal niet op. U geeft een weergave van het debat die niet een juiste weergave is. Ik wijs u daarop, dan zegt u, ja, doe er maar luchtig over. Ik doe er helemaal niet luchtig over, dat ga ik straks ook vertellen en ik haal helemaal niet mijn schouders op.
Ja voorzitter, ik heb de heer Rouwendaal, de wethouder, twee weken geleden horen zeggen dat er teksten besloten zaten in de Nashville-verklaring waar hij het gevoel van had dat hij daar geen afstand van hoefde te doen. Sterker nog, dat hij zich daar wel in kon vinden, dus misschien dat de wethouder straks in zijn eerste termijn ons uit kan leggen over welke teksten het dan gaat. Ik wil dus al best een paar voorlezen, maar het wordt hier niet gezelliger van. De heer Van
Laten we dit debat. Dit wordt best een debat wat echt op het scherpst van de snede over formuleringen gaat. Ik vraag u toch om, via de Voorzitter, toch echt heel, heel scherp en goed te formuleren. De wethouder heeft niet gevonden wat er in die verklaring staat. Hij heeft niet gezegd, ik vind dat ook.
De heer voorzitter, de heer Van Vennen moet het met mij eens zijn dat de wethouder ook niet heeft gezegd dat hij het niet eens is met wat er in die verklaring staat. Anders hadden we dat gehoord en heel eerlijk, er staat nogal wat in die verklaring, want ik hou het met zondag nog netjes. Onrein, dwaas, hopeloos zijn ook een aantal kwalificaties die op de LHBTQI-doelgroep geplakt worden. En heel eerlijk, in zoverre ben ik het eens. Ja, dat zal voor sommigen minder een probleem zijn, mijn eigen liefde bijvoorbeeld. Ik ga 18 april trouwen met mijn Martijn. Die overleeft dat heus, maar we moeten niet vergeten dat er ook een jonge groep LHBT'ers opgroeit onder dit pamflet en die groeien op in een koplopergemeente waar een wethouder durft te zeggen: ik voel niet de drang om afstand te nemen van deze verklaring en ik denk dat dat niet oké is. En ik ben ook geprikkeld geraakt, voorzitter, door de uitspraak van de wethouder twee weken geleden dat de teksten in de Nashville Verklaring misschien anders gelezen zouden moeten worden of misschien beter te begrijpen zijn voor intimi van de leer. En een paar dagen daarvoor konden we Van der Staaij op, volgens mij was het DWDD of anders Eva Jinek, horen zeggen: ja, deze teksten kunnen ook anders gelezen worden. En dat vind ik een makkelijke aandrijving, want als je iets anders bedoelt, dan moet je iets anders opschrijven, want er staan nogal wat dingen in die tekst, voorzitter. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de zin wanneer mensen zich bewust willen zien en positioneren als personen met een homoseksuele of transgender identiteit of over de misvorming van seksuele verlangens of het langdurig patroon van verlangen naar seksuele onreinheid. Het zijn nogal uitspraken die je op iemand durft te plakken. Ik vind dat je nogal een grote broek aantrekt als je dat stempel op een ander durft te drukken en precies daarom hoopte ik twee weken geleden dat onze wethouder, bestuurder van een koplopergemeente, ruimhartig zou zeggen: ja, deze quatsch, die koop ik niet en dan was het verhaal klaar geweest. Er is iets anders gebeurd, dus ik ben benieuwd wat de wethouder bedoelt als hij zegt dat de tekst wellicht voor intimi van de leer anders te interpreteren is. Misschien kan hij reactie geven op die teksten of misschien kan hij een reactie geven, voorzitter, op de tekst die ook in de Nashville Verklaring staat dat het zondig is om homoseksuele onreinheid of transgenderisme goed te keuren. Er zit nog een mooi naschrift achter met pastorale zorg, maar die laatste is wel interessant, want als de wethouder van deze tekst geen afstand kan doen, kan hij onmogelijk zijn eigen coalitieakkoord steunen. En dat is precies mijn bezwaar, want ja, de wethouder heeft recht op een eigen mening. Zodra hij volksvertegenwoordiger is of raadslid is, sterker nog, dan vindt hij mij aan zijn zijde. Ook als hij nog veel akeliger dingen wil zeggen dan wat er in deze verklaring staat. Maar als je het ambt opneemt van bestuurder van een koplopergemeente, dan gaat die vlag niet meer op en ik vind het ook stuitend dat de raadsleden uit de coalitiepartijen dit niet met mij eens zijn. Dus wat mij betreft en wat GroenLinks betreft committeert wethouder Rouwendal zich vanavond alsnog aan het volle coalitieakkoord en aan gedeelde waarden in deze gemeenteraad en herziet hij zijn opvattingen. Dank u wel.
De VVD vindt het belangrijk dat iedereen de vrijheid heeft om zichzelf te zijn in onze samenleving en in onze gemeente, waaronder zeker de vrijheid om lief te hebben. Steven Rossum, gefeliciteerd met uw aanstaande huwelijk. We staan verdraagzaam tegenover iedere keuze in identiteit, gedrag of wat dan ook, tenzij dat de vrijheid van anderen in de weg zit. Maar we staan ook vrij verdraagzaam tegenover ieder geloof, ook hier, tenzij de vrijheid van anderen in de weg staat om ook zichzelf te zijn, dus dat luistert heel nauw. Vandaar dat ik er ook heel scherp op formuleer. Maar het gaat vanavond niet om persoonlijke levensovertuigingen. Het gaat om de maatschappelijke kant van het verhaal. En waar het ons als bestuur van Leidschendam-Voorburg raakt, ons allemaal. De Nashville-verklaring veroorzaakte veel onrust, onvrede en frustratie binnen de LHBTQI-plus gemeenschap en trouwens ook daarbuiten. De inhoud van de verklaring gaat lijnrecht in tegen waar wij als VVD voor staan. Het stuk bevat teksten die wij ons anno 2019 niet kunnen voorstellen en de meeste andere mensen gelukkig ook niet. Ons als lokale VVD gaat het om de regenbooggedachte hier in Leidschendam-Voorburg. Iedereen is gelijkwaardig en iedereen telt mee. Discriminatie en uitsluiting zijn verwerpelijk en passen niet in onze gemeente. Daarom zijn wij een regenbooggemeente en daarom staat ook in het coalitieakkoord. Ik citeer nog maar eens: iedereen doet mee. We zetten daarom het LHBTQI-plus beleid voort. De kernvraag die collega Van Rossem stelt, en dat wist ik, want er staat ook in de aankondiging van het debat, is: kan de wethouder het coalitieakkoord wel volmondig steunen? Nou, en dat is dan de bestuurlijke kant van het verhaal, dat we de maatschappelijke kant van het verhaal. VVD kan zich niet vinden in die teksten. Bestuurlijke kant komt nu aan de orde. Het verheugt mij dat de oppositie zich overigens alweer druk maakt of het akkoord wel wordt uitgevoerd. We hebben dat eerder al een paar keer aan de hand gehad, maar dit keer is de vraag van de metrolijn een brug of afval ophalen. Het is eigenlijk een soort principiële brug natuurlijk naar alle mensen toe in onze gemeente en daarom dus ook heel, heel erg belangrijk. Hoor, dat realiseer ik me, iets waar we zuinig op moeten zijn. Ik vind het een terechte vraag of de wethouder achter het coalitieakkoord staat. Het is een vraag die altijd geldt. Het coalitieakkoord moet iedere dag weer door onze bestuurders worden waargemaakt. Ieder onderdeel van het akkoord en zeker dit fundamentele uitgangspunt wat in deze zin wordt uitgesproken. Iedereen is gelijkwaardig en wat dat betreft vind ik het opmerkelijk dat niemand de vragen om de wethouder stelde over deze zin in het akkoord voordat deze wethouder met algemene stemmen werd verkozen door deze raad. Maar misschien was dat ook wel logisch, want zijn handtekening staat hieronder. Interruptie de
Daar geeft de heer Van Veldhoven bijna al zelf antwoord. De handtekening stond eronder en ik moet heel eerlijk zeggen dat GroenLinks zich wel bekocht voelt door deze wethouder. Want als we dit hadden geweten, dan had hij onze stem in ieder geval niet gekregen.
Maar ja, u hoeft zich niet bekocht te voelen, want hè? Zijn handtekening staat eronder. Zijn handtekening staat niet onder de Nashvilleverklaring. Zijn handtekening staat onder het coalitieakkoord. De heer Van
Dan ben ik toch benieuwd hoe de heer Van Veller naar het volgende kijkt? Er is een verklaring uitgegaan, twee weken geleden naar aanleiding van het vragenuur, waarin staat dat het voltallige college van mening is dat de inhoud en de toon van deze verklaring niet passen binnen het lokale beleid. En in de volgende zin is de lezer dat niet het voltallige college vervolgens de conclusie trekt er afstand van te nemen. Er zit een gat in die verklaring.
Zit hem in het woord. Conclusie van u. Het is niet zo dat als je de inhoud van die verklaring ver van je werpt, omdat dat niet past bij ons lokale beleid en daar gaan we over. Ja, we gaan hier over hoe we met elkaar omgaan, maatschappelijk in Leidschendam-Voorburg. Daarom begon ik daarover. Het gaat er hierom, hoe we hier met elkaar willen omgaan, of we elkaar in Leidschendam-Voorburg respecteren en als gelijkwaardig zien. Dat is ook wat we uitstralen als regenboogstad. En daar staat die handtekening onder en dan is het niet de conclusie dat je vervolgens een verklaring uit de Verenigde Staten en de andere geloofsgemeenschap dan automatisch moet verwerpen. Nee, het gaat hierom waar we hier met elkaar in Leidschendam-Voorburg mee omgaan en dat is die regenbooggedachte en daar staat die handtekening onder. De heer van
Rossem. Ja voorzitter, dan zitten we nog steeds in diezelfde tegenstelling, want dan is de conclusie dat iedereen, compleet met het voltallige college, vindt dat het stuk totaal niet past op wat we hier aan het doen zijn en die koplopergemeenten-gedachte is ouder dan dit coalitieakkoord. Daarom geven de heer Van Veller en ik er allebei om. Maar als je de conclusie trekt dat dat niet past in het lokale beleid, dan is er geen ander gevolg dan dat het voltallige college daar afstand van neemt. Of zegt die handtekening was toch zo droog? Nog niet. De heer Van Veller.
Voor mij is het voldoende dat er afstand wordt genomen van het feit dat die handtekening inderdaad er al heel lang onder stond. Weet u? Ik ga ook niet bijbeltekst voor bijbeltekst doornemen met de wethouder of soera voor soera uit de Koran. Het gaat mij om wat we hier onderschrijven als hoe we met elkaar omgaan in Leidschendam-Voorburg, het lokale beleid, en daar is dat regenboogbeleid klip en klaar over en het coalitieakkoord ook, en dat ga ik dus ook. Dat is natuurlijk mijn slotzin aan de wethouder: nogmaals vragen om te bevestigen, want dat is natuurlijk de vraag, staat hij hier achter hoe we hier met elkaar omgaan? In Leidschendam-Voorburg, hoe we hier beleid voeren in die regenbooggedachte, en wat dat betreft is het ook een haarscherpe kernvraag die u stelt. In dit debat staat hij achter het coalitieakkoord wat dat betreft, meneer Kerst? Nee. Ja. Dus dat is wat ons betreft de vraag, hè? Het gaat er wat ons betreft om waar de wethouder zijn handtekening allemaal wel heeft ondergezet en niet waar. Die zijn handtekening niet heeft ondergezet of waar hij zijn handtekening ook niet onder zal zetten. Dat heeft hij twee weken geleden ook aangegeven. En dat is ook het verschil met Van der Staaij natuurlijk, die het in zijn politieke werkelijkheid heeft getrokken door het wel te ondertekenen, maar daar gaat het hier in Leidschendam-Voorburg dus niet om, meneer Van Rossem. Ja, misschien.
Dat de heer Van Veen dan wel kan aangeven wat hij ervan vindt dat de wethouder zegt, er zitten in die Nashville-verklaring ook best wel teksten waar ik me goed in kan vinden.
Hij heeft niet aangegeven welke tekst die hij zegt daarin kan vinden, dus dat laat ik aan de wethouder. Het gaat mij om ja. Nogmaals, het gaat mij om die regenboogklachten. Laten we nou het hier houden. In de lijst van Voorburg en nogmaals. Ik kan ook de bijbel vers voor vers met hem doornemen waar hij zich helemaal in kan vinden en wat niet. Ik vind het belangrijk waar hij zich aan houdt hier als mede-uitvoerder van het beleid hier in Leidschendam-Voorburg en dan wil ik erop wijzen dat hij als wethouder van Financiën eerstverantwoordelijke is voor de begroting waar € 16.000 is uitgetrokken voor het LHBTIQI+ beleid, eenzelfde begroting waarin staat geslacht, leeftijd, geaardheid, geestelijke en/of fysieke beperking, religie en herkomst mogen geen reden zijn voor uitsluiting. Hij is lid van het college dat dit regenboogbeleid voltallig heeft onderschreven en nu uitvoert, dus dat zijn 3 redenen. Het coalitieakkoord, de begroting en het lidmaatschap van dit college, waarop wij zeggen, ja, wij hebben geen reden om te twijfelen dat hij erachter staat hoe wij met zijn allen hier willen omgaan in Leidschendam-Voorburg met die gelijkwaardigheid van iedereen die ik net heb aangegeven en net zo goed overigens als al die andere mooie zaken in ons coalitieakkoord. Dus wij gaan er dus vanuit en dat is dus die conclusie wat mij betreft, we gaan ervan uit dat de wethouder vanavond nogmaals de beginselen bevestigt dat iedereen in Leidschendam-Voorburg zichzelf kan zijn en elkaar kan liefhebben op de manier die hij of zij of iets ertussenin wil of niet wil. Voordat we weer door? Ja.
Ga ik hem opnieuw oplezen. Wij gaan er dus vanuit dat de wethouder vanavond nogmaals de beginselen bevestigt dat iedereen in Leidschendam-Voorburg zichzelf kan zijn en elkaar kan liefhebben op de manier die hij, zij of hen wil. Ja, zodat we weer door kunnen gaan met het besturen van onze gemeente, waarin iedereen gelijkwaardig is. Dank u wel. Dank u wel.
Het college is met een verklaring gekomen over de Nashville-verklaring, waarin strenggelovigen uitspraken doen over homoseksualiteit en, ik heb het woord niet verzonnen, transgenderisme. Mijn fractie is van mening dat de gemeenteraad in Leidschendam-Voorburg afstand moet nemen van deze verklaring, omdat deze indruist tegen het LHBTI-beleid waar onze gemeente voor staat. En vandaar dat we hiertoe een motie indienen, mede ondertekend door GroenLinks. Het college heeft op eigen initiatief afstand genomen van die Nashville-verklaring, maar wethouder Rouwendal deed dat niet. Wat mijn fractie betreft heeft wethouder Rouwendal daarmee afstand genomen van zijn collega's in het college, van het coalitieakkoord dat hij heeft ondertekend, maar heeft bovenal afstand genomen van de LHBTI-inwoners in onze gemeente. In zijn beantwoording in de vorige raadsvergadering heeft wethouder Rouwendal aangegeven dat de Nashville-verklaring wat hem betreft niet van invloed is op het gemeentelijke beleid. Deelt het college die opvatting van wethouder Rouwendal? Graag een reactie van het college. Hij gaf in zijn beantwoording ook aan dat door het afstand nemen van de Nashville-verklaring een minderheid monddood wordt gemaakt. Deelt het college die opvatting ook? Daar graag een reactie van het college. En hij verdedigde toen de facto ook zijn SGP-voorman Kees van der Staaij, die de Nashville-verklaring wel heeft ondertekend. Hij nam geen afstand van die opvatting over homoseksualiteit. En ik heb, zoals u weet, op dat moment volledig tegen de regels in, excuus daarvoor, voorzitter, nogmaals gevraagd of hij dat ook vond. Hij had toen kunnen zeggen: ik ben het daar niet mee eens. Hij heeft dat niet gedaan en mijn fractie vindt die opvatting van wethouder Rouwendal stuitend, grievend en niet passen bij een gemeentelijk bestuurder die een coalitieakkoord heeft ondertekend waarin een LHBTI-beleid een prominente plaats inneemt. Hij zegt als gemeentebestuurder in feite tegen 5 tot 10% van onze inwoners: ik vind die norm, ik vind u ziek en uw geaardheid kan niet door de beugel. Voorzitter, voor een wethouder die zo over zijn medemens denkt, is wat gemeentebelang betreft in onze gemeente als wethouder geen plaats. Voorzitter, let wel, voorzitter, wat de heer Rouwendal privé denkt...
Ik heb wel heel sterk de indruk dat hier weer woorden in de mond worden gelegd van de wethouder. Het werd net al even opgemerkt in reactie op de heer Van Rossem. Maar ik heb nu toch de sterke indruk dat de heer Rozenberg ook woorden in de mond van de wethouder legt, omdat de wethouder nou juist geen uitspraak heeft gedaan over welke passages hij wel of niet deelt uit die verklaring en wel of niet zou overnemen, maar zich daar juist verder van heeft gehouden. De heer
Wel voorzitter, wat de heer Rouwendal privé denkt, moet hij vooral zelf weten, daar kunnen wij misschien ook wat van vinden, maar het is niet onze zaak. Maar laten we dan maar ook de vraag gewoon stellen: vindt wethouder Rouwendal dat praktiserende homoseksuelen zonder... en ik hoor graag een reactie van de wethouder. Hij geeft... sorry. Wethouder Rouwendal heeft wat ons betreft hoe dan ook blijk gegeven.
We moeten heel scherp zijn. Ik zei zelf dan ook: we moeten hier wegblijven van persoonlijke levensovertuigingen en geloofsovertuigingen. Bijzonder vind ik geen politieke kwalificatie. Zonder vind ik echt iets. Wat ligt bij een geloof en een geloofsovertuiging? Is dat nou een vraag die je dan hier in de Raad zou moeten stellen aan een wethouder, aan een bestuurder? Voorzitter.
De geloofsgroep waar de heer Roosendaal toe behoort, vindt het wel noodzakelijk om 5 tot 50% van onze inwoners in Nederland een bepaalde kwalificatie mee te geven. En dan verwacht ik van diezelfde wethouder dat die ook antwoord geeft op de vraag die ik vorige keer wilde stellen, maar waartoe ik door de Voorzitter terecht op werd gewezen dat dat niet mocht. Dus vandaar dat ik die vraag nu stel. Ik
Kan, ik kan me niet herinneren dat ik ergens heb gelezen of gehoord dat de politieke groepering van deze wethouder 50% van de bevolking of van deze groep als zondig heeft betiteld. En de geloofsovertuiging van de wethouder zelf, die kenden we ook al voor die tijd. Maar als je het in de politiek in wil trekken, dan wil ik graag horen waar dan de SGP dat heeft verklaard.
De heer Rozenberg is volgens mij hetgeen wat wethouder Rouwendal vorige week zelf heeft aangegeven. Dus ik ga door. Wethouder Rouwendal heeft toen ook blijk gegeven.
Zeg ik, dat heeft hij vorige keer in de raadsvergadering aangegeven op het moment dat hij het had over zijn fractievoorzitter in de Tweede Kamer, de heer Van der Staaij. Waarin hij aanhaalde dat homoseksuelen in zonde leven als ze dat praktiseren. Toen heb ik gevraagd, vindt u dat ook? Daar heeft hij geen antwoord op gegeven. Hij is doorgegaan en hij had toen kunnen zeggen, daar ben ik het niet mee eens, heeft hij niet gedaan.
Volgens mij is mijn betoog in die zin ook opgebouwd. Wat ons betreft heeft de wethouder hoe dan ook blijk gegeven dat hij niet het vermogen heeft zijn privé-opvatting te scheiden van zijn publieke verantwoordelijkheid als bestuurder voor alle inwoners in onze gemeente. Maar voorzitter, wil je ook. De vraag is welke waarde de handtekening van wethouder Rouwendal onder het coalitieakkoord nog heeft. Het LHBTI-beleid van het vorige college wordt voortgezet, staat er in dat akkoord? Wat mij betreft maakt wethouder Rouwendal dus een voorbehoud. Ook daarover had hij bij zijn aantreden de gemeenteraad moeten informeren. Als persoon heeft hij een contract met zijn God. Als wethouder geeft hij zich over aan het voor hem kennelijk duivelse, onreine en zieke thema van homoseksualiteit en transgenderisme door het zetten van zijn handtekening onder het coalitieakkoord. Voorzitter, mijn fractie is zeer benieuwd waar het actieplan LHBTI-beleid eigenlijk blijft. Daar zal iets in komen te staan, als het goed is, over voorlichting op scholen. Gaat ook daar wethouder Rouwendal zeggen: ja, maar dat gaan we niet doen, want het is tegen mijn principes? Overigens zou dat actieplan al afgelopen december in de raad moeten liggen en de vraag is dus: waarom duurt het allemaal zo lang? Is dat de wethouder Rouwendal die dat vertraagt of is het de portefeuillehouder LHBTI die laks is en het na 9 of na 6 maanden nog steeds niet voor elkaar gekregen heeft om het bestaande beleid te kopiëren of te actualiseren? Voorzitter, mijn fractie heeft veel waardering voor de fractievoorzitter van de ChristenUnie, SP. Hij heeft wel begrepen dat afstand nemen van de Nashville-verklaring past bij een samenleving waarin inclusie, samenwerking en respect tot meer leidt dan mensen in onze gemeente tot ziek en onrein verklaren. En ik stelde mij zo voor dat als in het gezin van de heer Verschoor ook vast even zal moeten worden geslikt als daar zoiets wordt gemeld. Ik moet jullie wat vertellen, maar ik zat in dat daar vervolgens op een liefdevolle wijze mee zou worden omgegaan. Ik durf mij niet voor te stellen hoe dat zal gaan binnen het gezin van de heer Rouwendal. Laat ik ook eens zeggen: ik wil u wel verzoeken om het hier te hebben over het politieke debat en het bestuurlijke debat dat we met elkaar hebben. Voorzitter, over de privésituaties: de heer Rouwendal heeft door zijn optreden wat mij betreft het persoonlijke aspect van een aantal mensen in de gemeenteraad, maar zeker ook in onze gemeente, ter sprake gesteld. Dus ik vind het bijzonder fijn dat u dat zegt, maar dan had de heer Rouwendal ook gewoon moeten aansluiten bij het niet, hoe heet dat, bij het afwijzen van het Nashville-akkoord. U hebt mij
Ik wil de heer Roosendaal vriendelijk verzoeken om mijn gezin en het gezin van de heer Rouwendaal hier buiten te laten, want u treedt echt het privédomein binnen. Dit gaat echt nergens meer over, dank u wel. Voorzitter, de
De heer Rozenberg bond de tekenaars van de nationale verklaring hebben ook het privédomein van velen betreden. Voorzitter, mijn fractie nogmaals, absoluut niet de geloofsovertuiging van de heer Rouwendaal, maar met wethouder Rouwendal hebben wij in die zin zeer grote moeite. En, hoe betrouwbaar ben je dan in het College, in de coalitie, in deze gemeenteraad en ten overstaan van onze inwoners, alle inwoners en ook de leden, voorzitter? Het antwoord is wat mijn fractie betreft helder. Die betrouwbaarheid is niet al te groot. Wat ons betreft heeft de wethouder altijd al in de vorige vergadering ook laten zien dat hij niet op weg is naar Damascus. Hij zal op die weg dus niet worden verblind en de kans dat hij als wethouder op het thema van Saulus Paulus wordt achterhaald, is daarom zeer gering. Leef in liefde. De boodschap van Paulus aan de Efeziërs gaat aan deze wethouder jammerlijk voorbij. Voorzitter, dat die geboden stonden in steen gebeiteld, de handtekening van de wethouder is dan al gezet met alvast ware inkt.
De collega van GroenLinks heeft dit debat aangevraagd, waarin de vraag is gesteld of de wethouder het coalitieakkoord en dan in het bijzonder het LHBTQI-plusbeleid nog kan uitvoeren. Ten eerste wil het CDA standpunten motiveren over de plek voor LHBTIQ'ers. Sorry, QI'ers in Leidschendam-Voorburg. Vervolgens zal ik ingaan op de vraag of de wethouder volgens het CDA het coalitieakkoord kan uitvoeren. Te beginnen met het eerste, en dit zeg ik namens de voltallige fractie en zonder ook maar enige reservering tegen elke inwoner van Leidschendam-Voorburg wil ik zeggen, voor eens en voor altijd: van wie je houdt, man of vrouw, en hoe je seksualiteit ervaart, voor ons ben je een inwoner van Leidschendam-Voorburg. Zo zullen we je behandelen, je respecteren en je vertegenwoordigen in deze Raad. Dat ziet mijn hele fractie niet alleen als de normaalste zaak van de wereld, maar tevens als de enige rechtvaardige weg op onze ambitie naar een inclusieve samenleving. Leidschendam-Voorburg moet een plek zijn waar je vrij moet kunnen zijn, ongeacht je afkomst, waarin je gelooft en je seksuele voorkeur.
De ondertekenaars van de Nashville-verklaring delen onze normen niet. Daarmee kwetsen de ondertekenaars onnodig een groep mensen door hun levensovertuiging boven de seksuele voorkeuren van anderen te plaatsen. Dat is wat ons betreft niet de weg in Leidschendam-Voorburg. En gelukkig, voorzitter, staan we hier niet alleen in en ik geef u enkele chronologische feiten. In het coalitieakkoord van VVD, CDA, PvdA en ChristenUnie/SGP is besloten het LHBTQI-beleid voort te zetten. Op 10 juli vorig jaar is de motie van PvdA, VVD, CDA, D66 en ChristenUnie/SGP aangenomen. In de begroting voor dit jaar, die door deze raad is aangenomen, staat overduidelijk dat geslacht, leeftijd, geaardheid, geestelijke en/of fysieke beperking, religie en herkomst geen reden mogen zijn voor uitsluiting. En het college, het is al aangehaald, heeft afstand genomen van de genoemde verklaring.
Meneer, volgens mij gaan er twee dingen mis hier. Het college heeft niet voltallig afstand genomen van deze verklaring en zeggen dat er voor iedereen een plek is, is niet hetzelfde als iedereen als gelijkwaardig beschouwen. En als ze de tekst van de Nashville-verklaring goed lezen, dan is ook daar plek voor die arme, arme kneusjes die zo seksueel misvormd zijn. Dus daarmee zijn we er niet. Bovendien, die chronologische tijdlijn die u nu neerlegt, die gaat over deze gemeenteraad, daar heb ik alle vertrouwen in. Ja, dat de waarden daar goed vertegenwoordigd zijn, dat is het probleem ook niet. De
Ja voorzitter, ik ga niet met de heer Van Rossum in een debat over de inhoud van de Nashville-verklaring, want daar gaat het hier niet over. Het gaat hier natuurlijk over het beleid in deze raad en wat wij kunnen doen om hier een verschil te maken. En daarop zet ook deze chronologie in, en ik constateer dat het college inderdaad afstand heeft genomen.
Als je zegt dat je het verschil wil maken als gemeenteraad, dan hoort daar ook bij dat je je etalage goed inricht en dat de bestuurders, de kopmannen en -vrouwen van deze gemeente zich zonder enige gêne kunnen uitspreken. Dit inclusief BQI-beleid. Dit is van ons. De heer Dupont.
Verschillen, denk ik, van mening, want u heeft het over een etalage. Het gaat mij om wat we daadwerkelijk verkopen en dat is het beleid en daarmee kunnen we de impact hebben hier op de samenleving. Daarmee kunnen we impact hebben hier in Leidschendam-Voorburg. Dat gaat over veel meer dan alleen een etalage. Daarin zijn we, denk ik, volledig eens, althans, dat hoop ik. Laatste in mijn opsomming, er komt, zij het laat overigens, een LHBTQI-actieprogramma. Dan kom ik op wethouder Rouwendal. Die heeft het coalitieakkoord ondertekend en bij mijn weten heeft de wethouder hierbij noch bij de genoemde motie, noch bij de begroting, noch bij het op te stellen actieprogramma ook maar enig bezwaar geuit. Niemand heeft hem daar overigens naar gevraagd. Vandaag hebben een aantal van mijn voorgangers al een vraag gesteld en ik herhaal deze vraag: heeft de wethouder een bezwaar tegen dit onderdeel van het coalitieprogramma, de motie, de begroting of de uitvoering hiervan? Want dit zijn de zaken die voor het CDA tellen. Dit is waar wij, en ik gaf het net al aan, in Leidschendam-Voorburg invloed op hebben en dit is hoe wij willen werken aan een inclusieve gemeente. We kijken uit naar de reactie van de wethouder.
We praten vanavond over hele grote thema's: over de vrijheid van levensovertuiging, over de vrijheid van meningsuiting en over de vrijheid om te zijn wie je bent in deze gemeente en volgens mij ook heel erg over de vraag wanneer en waar die vrijheid elkaar bij elkaar biedt. Het zijn precies ook de vrijheden die D66 heel erg belangrijk vindt, eigenlijk de grootste waarde in deze samenleving. En ik vond het heel erg mooi om te zien dat wethouder Rouwendal twee weken geleden Voltaire citeerde: "Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal me tot de dood toe inspannen om jouw recht om het te zeggen te verdedigen." Daarom hecht ik eraan, zoals anderen het ook al gedaan hebben, om vanavond vooraf duidelijk te stellen dat ik inderdaad een knip maak tussen de private opvattingen van de heer Rouwendal en de politieke opvattingen van wethouder Rouwendal. Dat gezegd hebbende, hoe kwalijk ik zijn private opvattingen ook vind. Voorzitter, ik wil even terug in de tijd. Ik doe het niet vaak, maar ik wil toch even terug naar de tijd dat ik 13 was en ik van mijn moeder mijn streng gelovige oma moest gaan vertellen dat ik niet meer geloofde. Ik kan u zeggen, dat vond ik, en ook nog nu, een van de moeilijkste momenten in mijn leven. Maar mijn oma reageerde met een reactie als een uit duizenden, want mijn opa zei alleen maar: "Zolang jij respecteert dat ik geloof, respecteer ik dat jij niet gelooft." En precies die notie van vrijheid van godsdienst, precies die notie van de vrijheid voor een ander, dat is precies de manier waarop deze D66-fractie kijkt naar de wereld. En ik zeg nadrukkelijk deze fractie, want ik breng u graag in herinnering dat 4 van de 6 D66'ers in deze zaal de eed hebben afgelegd. Dus 4 van de zesenzestigers die hier in de zaal zitten, 4 van de 6 hebben in de Raad geantwoord met "Zo waarlijk helpe mij God almachtig." Kortom, de woorden die wethouder Rouwendal twee weken geleden bezigde, dat de Nashville-verklaring anders kan overkomen op mensen die niet in zijn kring behoren, stuiten echt op heel groot onbegrip in deze fractie. En de verklaring mag dan in de woorden van wethouder Rouwendal niet zonder klaar zijn, de Nashville-verklaring kan wel in ieder geval heel erg hard binnenkomen bij de mensen over wie het gaat. Waarschijnlijk bij mensen die Rouwendal, naar de mening van wethouder Rouwendal, te weinig in de Bijbel lezen. Maar dat is nou net niet de discussie.
Voorzitter, deze verklaring zet mensen, zet inwoners uit onze gemeente weg als mensen die kunnen genezen van hun gevoel. Deze verklaring stelt de bijbelse definitie van liefde boven die van anderen. En deze verklaring heeft een ijskoude boodschap voor iedereen die twijfelt over het eigen geslacht. Voor al die mensen is het zuur dat het college niet met een eensgezind standpunt over de Nashville-verklaring kan komen. En ja, wij kennen de private opvatting van de heer Roundel, maar we hebben niet begrepen wat het minderheidsstandpunt van de behandeling inhoudt. Interruptie van
Meen ik voor de derde keer te horen dat u de private opvatting van de heer Rouwendal kent. Dat vind ik heel bijzonder. Hoe hoe hoe? Hoe hebt u die private opvatting leren kennen? De heer
Ik snap de vraag van de heer Van Schoor, ik bedoel de private opvatting van mensen in SGP-kring en ik kan u zeggen, die zit in mijn eigen familie, dus ik denk inderdaad dat te kennen, waarbij ik iets invul voor wethouder allemaal. Was daar een
Voorzitter, ik zei ook, ik vul het in. Dat is waar, maar op basis van mensen die ik uit die kring ken, excuus helemaal. Maar de D66-fractie heeft nog niet begrepen wat het minderheidsstandpunt van wethouder Rouwendal inhoudt. We hebben het er al eerder over gehad. We snappen dat het LHBTI-beleid het lokale beleid verder gaat en dat dus de wethouder van Financiën, wethouder Rouwendal, daar geld voor beschikbaar stelt. Maar nu het college voor de eerste keer in deze periode niet met één mond spreekt, heeft wel de D66-fractie nog de vraag hoe wethouder Rouwendal als vierde locoburgemeester in de wedstrijd zit. Want het gaat om de politieke consequenties, hebben we vandaag al gehoord. Want stel nu dat alle collega's verhinderd zijn uit het college en de vierde locoburgemeester moet op Coming Out Day een regenboogvlag hijsen. Namens het college, met welk verhaal komt wethouder Rouwendal dan op die dag voor het publiek? Is dat een verhaal van verdraagzaamheid, van de boodschap dat je altijd jezelf moet kunnen zijn? Of vertelt hij dan het verhaal dat de liefde voor hetzelfde geslacht, en ik citeer, een kortzichtig alternatief is dat het menselijk leven ruïneert? Ruïneert dat het onrein is om seks te hebben met hetzelfde geslacht, dat het dwaas is en hopeloos om van geslacht te veranderen en dat jongeren die twijfelen over hun voorkeuren hun biologisch geslacht moeten aanvaarden en dat er dus slechts één oplossing is, het woord Gods. En ik wil alvast nu duidelijk maken dat wij geen genoegen zullen nemen met een reactie dat deze situatie zich nooit zal voordoen. De D66-fractie wil weten hoe wethouder Rouwendal zich op zou stellen in deze situatie die ik zojuist schetste, dus in zijn rol als vierde locoburgemeester op Coming Out Day, als de rest verhinderd is. Voorzitter, interruptie van...
Ik snap uw vraag, maar volgens mij heeft de heer Van Rossum al hetzelfde gezegd: als wij hadden geweten dat de Nashville-verklaring circuleerde bij de installatie van die wethouder Randal, hadden wij misschien anders gestemd over de installatie van de wethouder. De heer Duin.
Ja voorzitter, toen die handtekening nog onder het coalitieakkoord stond, hadden we ook niet kunnen voorzien van tevoren dat de heer Rauw nog geen afstand kon nemen van deze verklaring. Als we dat hadden geweten, was het een ander verhaal geweest. Daarom wordt vandaag deze vraag gesteld.
Van man, dat geldt ook voor gemeentebelang, omdat wij dachten dat die handtekening van die Rouwendaal klip en klaar zou betekenen dat hij het LDI beleid zou doorvoeren en dus ook als deze situatie zich voordoet dat hij dan met het college mee zou gaan en de netverklaring zou afwijzen.
De D66-fractie deed vanavond ook geen genoegen met een antwoord dat een minderheidsopvatting van de wethouder draait om het punt dat hij geen afscheid kan nemen van het huwelijk als verbond tussen man en vrouw. Dat snappen wij. Maar als dat een reden is, als dat het antwoord is, dan had hij die verklaring eerder kunnen geven en een iets intelligentere verklaring twee weken geleden moeten opstellen als college en als wethouder. Voorzitter, ik sluit af: al die jongeren die nog in de kast zitten, alle jongeren die twijfelen over hun geslacht in religieuze en seculiere milieus in deze gemeente hebben simpelweg het recht op een duidelijke uitleg van de wethouder. Want het is al gezegd: wethouder Rouwendal is in eerste instantie wethouder van Financiën, maar wethouder Rouwendal is ook wethouder van jongerenwerk. Dank u wel.
Ja voorzitter, dank u wel, laat ik beginnen met te zeggen dat de PvdA de inhoud van de Nashville-verklaring verwerpt, dat moge duidelijk zijn. Wij staan voor de gelijkheid tussen mensen, ongeacht hun geaardheid, geslacht of genderidentiteit. En we staan ook voor de acceptatie van seksuele diversiteit en de actieve bevordering van deze acceptatie door de overheid. En ook daarom hebben wij met andere partijen het initiatief genomen om een actieprogramma regenboogbeleid van het college te vragen. Het LHBTQI-beleid staat op geen enkele manier ter discussie als gevolg van het debat dat we vanavond voeren. Integendeel, we blijven het beleid verder ontwikkelen en verdiepen. Want de Nashville-verklaring laat ook zien dat er nog veel werk moet worden verzet om de acceptatie van seksuele diversiteit te bevorderen. Maar de PvdA staat ook voor de vrijheid van geweten en het recht van mensen om hun eigen geloofsopvattingen te hebben. Want of je nu christelijk, islamitisch of welke andere geloofsovertuiging ook hebt, je wordt door de Grondwet beschermd in de uitoefening van je geloof en wij maken daar geen onderscheid in. Er zijn echter ook grenzen, want geloofsuitingen mogen bijvoorbeeld niet aanzetten tot discriminatie en onnodig grievend zijn. Maar voor ons is belangrijker op dit moment de politieke grens. Want we vinden dat geloofsopvattingen ook geen plaats dienen te hebben in het publieke debat. We bidden niet in de raadszaal, er hangt geen crucifix aan de muur en tijdens de vastenperiodes komen de bodes gewoon met blokjes kaas en worst langs. En ook de raadsvoorstellen worden niet gemotiveerd met verwijzing naar de Bijbel. En we doen er ook goed aan om hier in de raad geen discussies over de inhoud van de Bijbel te gaan voeren. En wij vinden ook dat dat geldt voor het handelen van bestuurders. We kijken bijvoorbeeld bij de benoeming van burgemeesters of wethouders niet naar iemands geloofsovertuiging. De keerzijde daarvan is dat we van bestuurders ook verwachten dat zij hun eigen geloofsovertuiging niet leidend laten zijn voor hun bestuurlijk handelen en dat wil zeggen dat ze hun geloof niet boven het politieke mandaat stellen. Wij stellen tot onze tevredenheid vast dat het voltallige college van mening is dat de inhoud en toon van de Nashville-verklaring niet passen binnen het lokale beleid. En vanuit dat standpunt heeft de meerderheid van het college ervoor gekozen om afstand te nemen van de Nashville-verklaring. We begrijpen echter dat iemand die lid is van de SGP moeite kan hebben om afstand te doen van de verklaring. De opvattingen van de SGP zijn bekend, dus dat kan voor niemand hier ook een verrassing zijn. We hebben er niets mee. Ik hoor de
Blokland zegt dat hij zich goed kan voorstellen dat iemand die lid is van de SGP geen afstand kan doen van die verklaring. Ik ben benieuwd of de heer Blokland die verklaring gelezen heeft. Ik heb hem gelezen.
Voorzitter, dat vind ik toch een stuitende ontdekking dat de heer Blokland hem heeft gelezen. En vervolgens zegt: ik kan me goed voorstellen dat je daar geen afstand van doet. En dan wilt u een inclusief LHBTIQI-beleid met een wethouder die daar geen afstand van wil doen. Daar zakt mijn broek van af.
Ja, volgens mij heb ik letterlijk herhaald wat de heer Blokland gezegd heeft en ik vind het nogal een makkelijke truc om te framen dat de oppositie hier trucs zou uithalen. Dit is een bijzonder ernstig onderwerp en ik vind het echt gemakkelijk om daar een jij-bak van te maken. Waarom heeft de wethouder geen afstand genomen van die verwerpelijke teksten? Ja, ik spreek.
Niet namens de wethouder. Ik geef alleen aan dat het geen verrassing was voor ons, voor iemand die het programma van de SGP onderschrijft, dat het niet vanzelfsprekend is dat je dan afstand neemt van een verklaring die daar voor een deel mee samenhangt. Daarmee spreek ik geen enkel waardeoordeel uit. Ik stel alleen maar vast dat dat voor ons geen totale verrassing was. Voorzitter, ik ga verder. We hebben er niettemin voldoende vertrouwen in dat de persoonlijke geloofsopvattingen van de wethouder geen afbreuk doen aan de uitvoering van het coalitieprogramma.
Even terug naar de woorden van de heer Rouwendal, vorige keer van wethouder, waarin die zei, hij had die teksten ook aan. Dat praktiserende homo's zondig zijn. Als de wethouder dan die status zou bevestigen, zou je dat niet verbazen. Want het is tenslotte iets wat in de SGP kennelijk bon ton is.
Nee voorzitter, dan ga ik met de heer Van Vellen mee. Dat is ook nu graag een reactie willen horen van die Blokland. Ik stel een vraag en die past volgens mij in het beeld wat hij net schetste dat hij een bepaald beeld heeft van hoe de SP denkt. Dus ik stelde de vraag aan hem, het zou me dus niet verbazen als straks de heer Rouwendal zou zeggen. Wethouder Rouwendal zou zeggen, ja, ik vind inderdaad dat mensen die praktisch anoniem seksueel zijn zondig zijn.
Dank u wel, voorzitter. Ik heb al gezegd: de wethouder laat zich niet door zijn geloof boven zijn politieke mandaat uitgaan. En daarom hebben wij er ook vertrouwen in dat het LHBTQI-beleid en het coalitieprogramma worden uitgevoerd, zoals afgesproken. Er is geen enkele reden voor de PvdA om het vertrouwen in de wethouder ter discussie te stellen. En wij sluiten deze discussie vanavond graag af, zodat we als raad onze aandacht weer kunnen vestigen op het werk aan de uitdagingen van onze gemeente. Dank u wel. Dank u wel, dan...
Liet mij even in de steek, excuus. Begrijp ik nou goed uit het verhaal van de heer Blokland dat het voor de PvdA-fractie al een uitgemaakte zaak is? Hoe de PvdA-fractie denkt over deze suggestie, want ik stelde net een wethouder een vraag. Ik hoorde u net zeggen, het lokaal beleid gaat sowieso door. Dat heb ik hem vorige week ook horen zeggen. Ik heb net een vraag gesteld, maar vindt de PvdA-fractie het dus niet relevant hoe hij als vierde locoburgemeester op Coming Out Day zou acteren in het theoretische geval dat de rest verhinderd is? Wil de
Weet niet hoe de wethouder op die vraag gaat antwoorden, maar op basis van wat hij de vorige keer heeft gezegd en de afspraken die er zijn gemaakt in het coalitieprogramma heb ik geen enkele reden om te twijfelen aan de uitvoering van het LHBTQ-beleid.
Dank u wel, voorzitter. De ChristenUnie/SGP vindt het belangrijk dat iedereen in onze gemeente zich geaccepteerd en veilig kan voelen. We bieden elkaar in onze samenleving ruimte en zoveel mogelijk veiligheid, ongeacht de seksuele geaardheid, identiteit of geloofsovertuiging die iemand kan hebben. Als dat nodig is, bieden we bijvoorbeeld ook ondersteuning aan iemand opdat elke inwoner, niemand uitgezonderd, zich kan ontplooien en van waarde kan zijn, want ieder mens telt mee. Ieder mens is uniek, gelijkwaardig en waardevol. Er is een verklaring uitgebracht, de Nashville-verklaring. Een theologisch leerstuk over huwelijk en seksualiteit dat niet nuttig is voor ons en dat polariserend werkt. Het voltallige college is van mening dat de inhoud en toon van die verklaring niet binnen ons lokale beleid passen. Eigenlijk is daarmee de kous af. Ons college is nog een stap verder gegaan. Het college heeft in zijn reactie aangegeven afstand te nemen van de Nashville-verklaring, terwijl een college van B en W doorgaans geen standpunt formuleert over verklaringen die in de wereld om ons heen worden afgegeven. Ik vind dat goed. Ik zeg, laten we vooral niet voortborduren op scherpslijperij of bijdragen aan polarisatie. Ik bevestig mijn vertrouwen in onze wethouders die wilden verklaren afstand te nemen van de Nashville-verklaring, hoewel die ons beleid en de uitvoering daarvan niet raakt, en ik bevestig mijn vertrouwen in onze wethouder die van mening is dat de inhoud en toon van die verklaring niet in ons lokale beleid passen en die verklaring verder laat voor wat hij is. Ik wil graag toelichten dat het LHBTQI-beleid tijdens de coalitieonderhandelingen geen punt was. Dit beleid is voortgezet, zoals ingezet door de vorige coalitie zonder een concessie. U weet welke handtekeningen er onder het coalitieakkoord staan. Er is niets veranderd. De Nashville-verklaring wijzigt ons gezamenlijke lokale beleid niet. Hij wijzigt de uitvoering van het beleid niet. En hij wijzigt allerminst ons commitment. Voorzitter.
Benieuwd of de heer Verschoor het met mij eens is als ik dit betoog, zou horen of het niet beter was geweest dat het college het had gehouden bij de verklaring. We vinden dit stuk niet passen bij ons lokale beleid en ben ik ook benieuwd of de heer Verschoor het met mij eens is als dit allemaal waar is, wat ik wil aannemen, want ik heb de heer Verschoor hoog zitten, dat wethouder Rouwendal zich twee weken geleden dan bijzonder ongelukkig uitgelaten heeft tijdens zijn ruime beantwoording. De heer
Heb zojuist gezegd dat ik het allebei goed vind om afstand te nemen. Wat een aantal wethouders hebben gedaan en of om de verklaring te laten voor wat hij is dat. Dat is zoals ik er tegenaan kijk. En dan vraagt u hoe ik de reactie van de heer Rouwendal beoordeel. Ja, ik, ik, ik. Ik vind dat hem allerlei dingen in de mond worden gelegd vanavond ook. Ik vind vooral. Ik geef weer dat wij het coalitieakkoord echt steunen, dat dat echt gemeend is.
Ik heb er geen twijfel over of de heer Verschoor het coalitieakkoord steunt. Ik denk dat als het zo simpel is als u hier uitlegt, dan had wethouder Rouwendal veel korter en puntiger moeten antwoorden en de focus moeten leggen op wat hij er niet oké aan vond. In plaats daarvan kregen we een lezing over intimi van de leer die de tekst anders kunnen lezen. Er ontstaat nogal wat ruis. Dat is precies waarom dit debat zo belangrijk is.
Gewoon. Ik heb een hulpvraag aan de heer Van Schoorl. U begrijpt dat door hoe dat is gegaan in zo'n college, waarvan een deel afstand neemt en een ander deel niet, dat de heer Wethouder Rouwendal de verdenking op zich laat dat hij toch niet oké is met het LHBTQI-beleid en wat ik eigenlijk aan het zoeken ben. Want we proberen hier natuurlijk het beleid uit te voeren, zoals we dat met zijn allen afgesproken hebben. Hoe kunnen we nou garanderen dat dat het geval is? Hoe zorgen we nou? Hoe weten we nou zeker dat het zo is, zoals u nu zegt? De
Ik denk inderdaad dat ik daarom dit punt heb aangevoerd. Ik kan weergeven dat wij daar geen overleg over hebben gehad om een doel te stellen om iets van een concessie binnen te halen of niet. Dus onze steun aan het beleid op dit punt is echt, er zit geen concessie in. Beantwoordt dat uw vraag, de heer Kisman?
De vraag was nog een andere, namelijk hoe kunnen we in de toekomst garanderen? Maar ik, ik heb met mijn fractievoorzitter al gezegd, dus ik geloof onmiddellijk dat u wel, dat u, ik geloof in wat u zegt. Maar hoe zorgen we nou dat dit niet een punt is bij de verdere uitvoering van het beleid? Dat is de garantie die we zoeken. De heer Verschoor nog.
Om even een minuut schorsing. Ik zou voorstellen om iets langer te schorsen voordat we met de beantwoording en reactie op deze eerste termijn gaan beginnen. Voorzitter, en voordat u de eerste termijn afsluit, wilde ik graag een minuut schorsing voordat ik de eerste termijn afsluit. Nadat alle fracties aan de eerste termijn zijn geweest.
Er is geen interruptie meer mogelijk en dat betekent dus een ordevoorstel om te schorsen. Als u die niet meer hebt, dan heb ik die wel. Dat betekent dat ik de vergadering graag even met zo'n 10 minuten wil schorsen. Dames en heren, ik wil u verzoeken plaats te nemen. Als de raadsleden ook weer hun zetel kunnen innemen. En de mensen op de publieke tribune ook hun plaats innemen. Als iedereen plaats heeft genomen, verzoek ik ook om stilte in de zaal. En als de onderlinge gesprekken ook gestaakt kunnen worden. Ik heropen de vergadering en ik geef wethouder Rouwendal het woord voor een reactie op de eerste termijn van dit debat. Wethouder Rouwendal, dank.
U wel voorzitter, ja, de meest gestelde vraag van de avond is: staat wethouder Rouwendal achter het coalitieakkoord? En laat ik die dan maar gelijk met ja beantwoorden. Ik heb dat coalitieakkoord getekend en ik sta er nog steeds achter. De heer Dupont heeft het nog iets uitgebreider gevraagd: staat u achter een motie achter de begroting? Daar sta ik ook nog steeds achter. De heer Van Maldegem heeft nog gevraagd: wat hield het minderheidsstandpunt van de wethouder in het college in? Dat heb ik volgens mij twee weken geleden al geprobeerd uit te leggen. Ik heb gezegd: we gaan er niet op andere verklaringen reageren, dus nu ook niet. Dus dat was mijn standpunt binnen het college op 8 januari, toen we dat bespraken.
Mijn antwoord was dat ik in het college het standpunt heb ingenomen dat wij op andere verklaringen ook niet reageren, dat wij nooit op verklaringen reageren die het beleid niet raken en dat we dat beleid moesten vasthouden. Dus dat hield mijn standpunt op 8 januari in het college. Voorzitter, de
Om eerlijk te zijn, wel een heel procedureel antwoord op de vraag. Het gaat natuurlijk over de vraag, wat houdt het minderheidsstandpunt precies in? Op basis van de verklaring die er ligt in relatie tot het LBT-beleid dat dan voortgaat? Nu
Begrijp ik de vraag niet goed? Ik moet toch een weergave geven van hoe het in het college is gegaan? Want mij vroeg u daarna en in het college was er een discussie. Moeten we hierop reageren? Ja of nee? En ik heb gezegd, nee, we reageren op geen enkele verklaring, dus nu ook niet. Dat is mijn standpunt in de collegevergadering geweest, voorzitter.
Nou, anders een vraag stellen: is het al vaker voorgekomen dat er onenigheid was binnen het college? Want dit is namelijk de eerste keer dat we een minderheidsstatus hebben, dus het is wel opvallend in die zin. Wethouder.
Nou, we hadden het er niet bij hoeven halen de vorige keer, maar de vorige keer werd de vraag heel specifiek gericht, hè? De vraag van de heer Van Rossem aan het college, want ik stel deze vraag naar aanleiding van de aanwezigheid van de heer Rouwendaal in het college. Dat stond in de vraagstelling al vermeld. Ik denk dat als wij de vorige keer hadden gezegd dat het college afstand neemt, want het college besluit bij meerderheid en minderheden bestaan even niet, hè? Want een besluit is een besluit en daar hadden we het bij kunnen laten. Dan was denk ik de vervolgvraag geweest: was het besluit unaniem geweest? Die vraag was anders nooit gesteld, maar nu waarschijnlijk wel. En dus leek het me wel zo eerlijk om dat dan ook maar gelijk te melden. Interruptie de
Die vraag was in ieder geval niet van GroenLinks gekomen, want ik hoopte op dat antwoord bij het vragenuur dat het college er afstand van had genomen. Dus dat is ook een aanname die daar gedaan wordt. En ik denk juist door een minderheidsstandpunt in te nemen, is dit politiek geworden. Volgens mij was de kous daarmee af geweest als het college er afstand van had genomen.
Ja voorzitter, die weergave verandert wel op het moment dat er bewust wordt besloten om dat minderheidsstandpunt dan ook te communiceren. Dat had namelijk niet gehoeven en ik ben dan wel benieuwd waarom de wethouder dat dan belangrijk vond of waarom het college het dan belangrijk vond om dat minderheidsstandpunt ook de wereld in te helpen. Nou, het
Het college was oprecht van overtuiging dat u echt wilde weten hoe ik erin stond. Want u noemde mijn naam in de vraag, u vroeg niet, u noemde niet de naam van andere wethouders, dus vandaar dat we het zo gecommuniceerd hebben.
Ik heb expliciet het college gevraagd hoe het college erin stond en zelfs in mijn vraagstelling gezegd dat het me om het even was wie de vraag zou beantwoorden, omdat het college in de regel - en blijkbaar is dit de uitzondering - met één mond spreekt.
Ik heb verder geen vraag gehoord, voorzitter. Ja, voor de rest. Ik heb dus gezegd, het staat in dat coalitieakkoord. Dat betekent ook dat als ik als wethouder wordt gevraagd om het coalitieakkoord uit te voeren, ja, dan doe ik dat natuurlijk. Dus daar zie ik ook het punt niet. Meneer Rozenberg heeft nog aan het college gevraagd of het college ook van mening is dat de netverklaring niet van invloed is op het beleid. Antwoord daarop is ja. En meneer Rozenberg heeft hem eigenlijk zover wat ik zondag vind. Kijk, als u dat vraagt, meneer Rozenberg, dan vraagt u wat mijn persoonlijke geloofsovertuiging is. En daar heeft meneer Van Maldegem een hele goede knip in gemaakt. Dat is mijn persoonlijke overtuiging en daar leg ik als wethouder geen verantwoording voor af. Als wethouder sta ik voor het beleid waarvoor ik verantwoordelijk ben en dat voer ik dus uit. Dat is het coalitieakkoord. Ik zit even te kijken, voorzitter, eigenlijk alleen. Interruptie, interruptie.
Heb gevraagd aan het college of het college de opvatting van wethouder Rouwendal deelt dat wat hem betreft de netverklaring van invloed is op het gemeentelijke beleid. En u antwoordt dus. Ja.
Is dus niet van invloed. Maar als ik de verklaring van het college lees, dan bekruipt mij toch het gevoel dat het college dat kennelijk wel vindt. Zegt u nou dat het college eigenlijk die hele verklaring niet had hoeven? Hoe heet het? Geen afstand van had hoeven te nemen? Dank, meneer Van Veller, dat het ook is daar geen afstand van had hoeven te nemen. Wethouder, ik...
Maar waarom? De heer Roos heeft het college dan wel afstand genomen? Want u zegt net zelf dat het voor het college dus niet uitmaakt of hij net zo verklaarde wel of niet is, maar toch heeft het college gezegd, wij nemen daar afstand van. Het is niet gevraagd door de gemeenteraad om daar afstand van te nemen. Ik heb daar geen enkel signaal van gezien dat de gemeenteraad u als college heeft gevraagd om daar afstand van te nemen.
Ik heb nog geen antwoord gehad van de heer Rozenberg. Waarom heeft het college dan afstand genomen van die verklaring als het college van mening is dat het geen invloed heeft op het beleid? Wethouder.
Blijf ik nu constateren, is dat er binnen het vlees dus een de heer Rozenberg. Wat ik dus constateer voorzitter, is dat binnen het college kennelijk de verwarring helemaal heeft toegeslagen, maar gaat iets. Meneer van Veller afstand van nemen. Ik krijg. Er gaat afstand nemen van iets waarvan men eigenlijk vindt dat het niet hoeft. Dat wordt namelijk net geantwoord. Wethouder Rouwendal.
Nou, ik heb een aanvullende vraag, want we hebben twee weken geleden vragenuur gehad en daarna vond de heer Rouwendal, wethouder Rouwendal, het nodig om een uitgebreid verhaal te vertellen over hoe de teksten wellicht voor intimi van de leer anders te lezen zijn en te praten over de kleiner wordende ruimte om een andere mening te hebben. En nu is de verklaring van het minderheidsstandpunt dat de verklaringen eigenlijk niet doen, want ik reageer niet op externe verklaringen. Ik ben toch benieuwd hoe de wethouder die twee dingen dan tot elkaar ziet verhouden? En ik ben ook heel benieuwd wat dan de ruimte is tussen ik zie dat het stuk niet past in het beleid, maar toch is het blijkbaar ingewikkeld om daar afstand van te doen, want ik vind dat dit wel een heel erg gemakkelijke beantwoording van een aantal vragen is. Volgens mij is de kernvraag wel anders geweest.
Mij stellen weer verrassen nu als ik het goed heb beluisterd twee vragen. Nou, dan zijn we daar vast over eens. De eerste vraag was: waarom moet die vorige week zo uitgebreid geweest zijn? Ja, volgens mij heb ik u net horen zeggen dat het uitgebreid was. Nu is het voornamelijk te kort. De heer van
Ja, als we het nu over het debat trucs hebben, dan is dit er volgens mij wel één. Ik wil wel graag antwoord op die vraag, want als het echt zo is dat de wethouder zegt, ja, ik reageer niet op verklaringen, dan is ook de hele verhandeling over intimi van de leer echt volstrekt overbodig, dus waar komt die dan vandaan?
Dat klopt ja, voorzitter. Ik heb twee weken geleden een toelichting gegeven en het leek me wel verstandig. Ik heb ook gezegd dat het een heel persoonlijk onderwerp is om daar wat meer aandacht aan te besteden. Ik heb dus gemeend om daar wat meer woorden aan te geven dan alleen maar te zeggen dat ik een minderheidsstandpunt had. Ik meen dat het het wederzijdse begrip en ook het gesprek over deze dingen zou dienen. Maar voorzitter.
Begint hetzelfde, maar bij de kernvraag die ik heb gesteld, bent u als wethouder van mening dat een praktiserende homo zondig is? Geeft u geen antwoord. Dus of u houdt u verre van uw persoonlijke opvattingen? Ook in de beantwoording van vorige week of van de vorige keer? Of u geeft daar nu antwoord op. Wethouder
Doen we die interruptie en dan ga ik wel naar de wethouder eerst. Even kijken, ja, dank u wel voorzitter. Ik vraag me af op welk punt een dergelijke religieuze kwalificatie raakt aan het bestuurlijke beleid dat we hier in de gemeente hebben. Dank u wel. Eerste reactie van de wethouder.
En voor mij ook de vraag van de heer Rozenberg. Wel beantwoord als u vraagt wat ik zonde vind, dan vraagt u daarbij om mijn opvattingen. En dan wil ik best met u over praten, maar niet in mijn rol als wethouder, want dan kunnen we in de Raad geen debat voeren over persoonlijke overtuigingen. Ik
Ik kom terug in de tweede termijn. Ik heb nog wel een vraag die niet beantwoord is en dat ging over het monddood maken van een minderheid door het afstand nemen van de Nashville-verklaring. Dat is volgens mij hetgeen wat de heer Rouwendaal vorige keer heeft gezegd en ik heb gevraagd of het college die opvatting deelt. Of het afstand nemen van de Nashville-verklaring leidt tot het monddood maken van een minderheid. Wil de wethouder daar...
Een correctie op de vraag, voorzitter. Ik heb twee bedenkingen voor mijzelf gezegd: als er zo massaal ook door overheden afstand wordt genomen van de verklaring, dan heb ik inderdaad gezegd dat een bepaalde verklaring weggedrukt wordt uit het publieke domein. Dat was voor mij reden voor een minderheidsstandpunt, voor de rest van het college kennelijk niet.
Hiermee sluit ik de eerste termijn af. Voorzitter, ja, nee, want de beantwoording, want anders blijven we wachten, want er komt nog een tweede termijn, voorzitter. Als u nog een interruptie of een reactie op deze beantwoording hebt, dan kunt u dat nu nog doen. En ik meen de heer Van Veller ook. Ja, de heer Rosenberg. Ik vroeg niet.
Maar de reden waarom de wethouder de verklaring heeft getekend. Ik vroeg of het college van mening is dat door het afstand nemen van de Nashville-verklaring er een minderheid monddood wordt gemaakt. Hiervan fel.
Mij lijkt dat de wethouder al klaar is met beantwoording, want ik heb nog twee vragen gesteld die niet zijn beantwoord. Namelijk, gaat hij als vierde locoburgemeester de vlag hijsen op Coming Out Day als het terroristische scenario zich voordoet? En welk verhaal vertelt de wethouder dan op die dag? Welk verhaal vertelt die wethouder dan op die dag bij het hijsen van de vlag?
Volgens mij heeft de wethouder op dat punt wel gereageerd in zijn beantwoording, maar nu gaan we van interruptiepunt naar interruptiepunt met interrupties, want ik had gevraagd, was het op hetzelfde punt waar de interruptie over ging van de heer Rozenberg? Ik constateer dat dat niet zo is en daarom geef ik nu eerst de wethouder het woord.
Ja voorzitter, ik hoorde de heer Rozenberg in het begin bij de vraagstelling, zei dat ik de verklaring had getekend en daar was ik zo verbaasd over dat hij dat zei, want dat heb ik nog niet gedaan dat ik de rest van zijn vraag vergeten ben. Doen
We nog een keer? Even kijken. U zegt vorige keer, maar het debat is ook niet gediend met het monddood maken van een bepaalde groep. En dan gaat het over het afstand nemen van de Nashville-verklaring. En ik heb nu aan het college gevraagd, is het college het eens dat het afstand nemen van de Nashville-verklaring leidt tot het monddood maken van een bepaalde groep?
Voorzitter, ja, misschien kijk, ik heb een heel of tenminste de helft van mijn betoog gewijd aan het belang van de gelijkwaardigheid van iedereen hier in onze gemeente. Volgens mij is dat de hamvraag waarover wij het hier vanavond moeten hebben. En ik vroeg aan het eind, en daar wil ik dus dat dus horen van de wethouder. We gaan er dus vanuit dat de wethouder vanavond nogmaals de beginselen bevestigt dat iedereen in Leidschendam-Voorburg zichzelf kan zijn en elkaar kan liefhebben op de manier die hij, zij of hen wil. Ja voorzitter, ik
Ik heb gezegd, ik sta achter het collegeakkoord en daar staat de zin: Iedereen moet mee kunnen doen. Zet het daar met LHBTQI-beleid voort dat ik daar nog steeds achter sta.
10 minuten schorsing voordat we het debat voortzetten. Ik schors de vergadering voor 10 minuten. Dames en heren, ik wil alle fracties verzoeken plaats te gaan nemen. En als de raadsleden ook hun zetels weer hebben ingenomen? We komen nog de laatste raadsleden aan. Ik mis nog de D66-fractie, die is ineens. Nee. Mogelijk dat de D66-fractie even ingeseind kan worden, dat wij weer met de vergadering gaan beginnen, want de 10 minuten zijn voorbij van de schorsing, dus ik heropen wel de vergadering. En de verzoeken voor de schorsing geef ik het woord aan de heer Rosenberg. Voorzitter.
Laat ik beginnen met de onschuldigen voor mijn eerste termijn. Die was hard. En Jos zeer hard. Die heeft volgens mij duidelijk gemaakt hoe persoonlijke dingen kunnen ingrijpen als die worden gezegd tegen iemand. De Nashville-verklaring grijpt in op wat ik heb gezegd, 5 tot 10% van onze inwoners op het moment dat je dat doet, zeg jij tegen sommige mensen in onze gemeente in het land: u hoort er niet meer bij. En ik heb het woord debattruc een paar keer in deze Raad vandaag gehad en excuus. Het was misschien een debattruc, maar het maakt wel helder hoe woorden kunnen kwetsen en dat, voorzitter, is volgens mij waar het eigenlijk om gaat dat we uit moeten kijken met onze woorden, hoe die kunnen binnenkomen bij mensen. "Ik ben wie ik ben" is een uitspraak die ik vaak gebruik. Daar kan ik niks aan doen. Ik kan het niet helpen dat ik samenwoon met een vriend, dat ik voor sommigen kennelijk in zonde leef, maar ik kan u zeggen, het is wel liefde. En ik heb de woorden van Paulus in zijn brief aan de Efeziërs aangehaald en die wil ik graag herhalen: leef in liefde. Voorzitter, ik weet niet of de Raad mijn verhaal wil accepteren. Dat is aan de Raad. Daar ga ik verder ook niet over, maar ik wil het wel even meegeven. Voorzitter, de beantwoording van de heer Rouwendal heeft mij verbaasd, heeft mijn fractie verbaasd. En ik ben zeer benieuwd of het inderdaad zo zal zijn dat hij volgend jaar wel of dit jaar wel bij de coming-outdag aanwezig zal zijn en niet als via de locoburgemeester die moet invallen, maar gewoon net als andere collega's aanwezig is bij het hijsen van de regenboogvlag. Voorts, ik heb daarnaast een paar vragen gesteld over het LHBTI-actieplan dat er nog niet is. Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen en ik ben zeer benieuwd waardoor die vertraging komt en wanneer dat wel gaat komen. Maar dat mag mij betreft ook in een schriftelijke reactie.
Dank u wel, want die laatste vraag die ga ik hier niet aan de orde stellen, omdat het ook niet een punt van het debat was voor vanavond, dus die zal op een andere wijze beantwoord moeten worden. De heer Van Rossum, nog behoefte aan de tweede termijn?
Dank voorzitter, ik haalde in de eerste termijn al even aan dat er ook onder deze verklaring, even los van of dat nu in deze gemeente is of elders, er een nieuwe generatie LHBTI'ers opgroeit onder dit pamflet. En precies om die reden, voorzitter, vindt GroenLinks het belangrijk om een motie in te dienen, overigens gesteund door de collega's van Gemeentebelangen en D66, om in ons LHBTI-beleid in ieder geval extra aandacht te besteden aan jongeren die opgroeien in een streng gelovige omgeving en mogelijk daar tegenaan gaan lopen. Dus die wil ik graag indienen, voorzitter. Ik kan vervolgens niet anders dan de conclusie trekken dat voor sommige partijen praten over inclusiviteit of praten over het recht om te zijn wie je bent, dat is overigens iets anders dan het recht om te zijn wie je wil zijn, enkel lippendienst is. Want ik vind dat hier vandaag nogal wat onder het tapijt geschoven wordt. In de eerste plaats door onze collega's uit de gemeenteraad, maar ook door de wethouder die twee weken geleden nog een hele verhandeling hield en het nu bijna op een procedurefout houdt. Want ik heb geen antwoord gekregen op hoe het dan anders is wanneer ik een intimi onder intimi van de leer zou verkeren. De beantwoording van de wethouder heeft ook GroenLinks verbaasd, heeft mij ook verbaasd. In de eerste termijn, voorzitter, sprak collega Verschoor van ChristenUnie SGP over een gemeente waarin iedereen zich veilig voelt. Ik wil hier hardop de vraag stellen, ik vraag me af of dat gelukt is vanavond. De heer
Dank u wel, voorzitter, ik hou het kort. Ja, het is een pittig debat geweest vanavond. Het ging wel ergens over. Het gaat om principes. Straks gaan we weer verder. We gaan gelukkig over naar het beleid in het centrum. Dan is het goed om even ook wat principiëler vragen aan de orde te hebben. In mijn eerste termijn heb ik aandacht gevraagd voor het fenomeen verdraagzaamheid, zowel naar mensen in hun levenswijze als naar mensen in hun geloof. En ik hoop dat daar in de toekomst, in de naaste toekomst, niet de polarisatie maar echt een dialoog op gang komt en ik hoop dat we weliswaar een scherp debat hebben gevoerd, maar dat we nu ook wel weer een begin gaan maken met een dialoog ook tussen die beide kanten, tussen de kanten die het ermee eens zijn en kanten die een andere geloofsovertuiging hebben of binnen een geloofsovertuiging weer een andere kant, want daar gaat die motie over. Kortom, ik hoop dat we na dit debat met zijn allen verder gaan om als gemeenschap hier in Leiden een voorbeeld met zijn allen daarom vorm te geven in een mooie dialoog en dat wil ik nog meegeven na dit debat. En ik hoop dat we dan weer snel doorgaan met de vraagstukken waar bijvoorbeeld de mensen op de publieke tribune hier aanwezig zijn.
Fractie Gemeentebelang heeft een motie ingediend om onze Raad afstand te nemen van de Nashville-verklaring. Ik heb u volgens mij in de eerste termijn horen zeggen dat u ja eigenlijk het LHBTI-beleid etcetera ondersteunt. De vraag die ik aan u heb, gaat u over twee weken die motie steunen? De heer
Ik heb die motie gelezen. Het nadeel van dit raadssysteem, naast vele andere nadelen, is dat je zo'n motie dan krijgt en nog geen fractievergadering hebt gehouden om het daarover te hebben. We hebben over dit hele debat natuurlijk wel een uitvoerige fractievergadering gehad. Ik kan alvast meegeven: in de motie staat dat we de verklaring verwerpen. Daar ging het de hele tijd over. Ik verwerp de inhoud van de verklaring, maar geloofsovertuigingen en allerlei geloofsbelijdenissen weet ik niet zeker of ik dat als verklaring moet gaan verwerpen. Dat moeten we gewoon in de fractie over hebben, en de overwegingen in die motie zijn wat mij betreft ook wel behoorlijk polariserend, terwijl ik hier nou probeer uit te stralen dat we ook een dialoog moeten vormen en niet elkaar moeten vastgraven of ingraven in standpunten, want ik vind dat we die brug over moeten komen in figuurlijke zin dit keer. Dus we gaan het er in de fractie over hebben.
Oké, ik zal het kort houden, meneer Voorzitter, wat ik in ieder geval uit dit debat haal, wat onze fractie uit dit debat haalt, is dat, en mijnheer Van Rossem doet daar lippendienst aan, maar dat we het wel met elkaar eens zijn dat we naar die inclusieve samenleving toe moeten. En misschien moeten we nog een keer op de inhoud met elkaar een debat hebben. Er komt een actieplan aan, dus dat lijkt me een prima gelegenheid. Ik heb een aantal vragen aan de wethouder gesteld. Op al deze vragen heeft die positief gereageerd en dat doet me deugd. Dat brengt me dan ook gelijk bij mijn derde punt. Er moet een plek zijn voor alle inwoners van Leidschendam-Voorburg en in mijn eerste termijn heb ik al aangegeven dat wij al deze inwoners wensen te vertegenwoordigen. En, ik geef het College in ieder geval nog mee dat de CDA-fractie haar taak in deze serieus zal nemen. Het College zal controleren op een goede uitvoering van het LT.
Een soortgelijk antwoord gaat de heer Rozenberg krijgen. Kijk wat ik in mijn eerste termijn heb aangegeven en daar staat de CDA-fractie volmondig achter dat de ondertekenaars van de Nashville-verklaring onze normen niet delen en dat de verklaring op zichzelf onnodig grievend is. Ik heb de motie nog niet uitgebreid bestudeerd, ik bespreek altijd alle moties eerst in de fractie, maar met dit principiële standpunt kunt u denk ik vooralsnog vooruit. Althans, dat hoop ik. Dank u.
Dank u wel, voorzitter. Ik blijf toch met een beetje het gevoel zitten dat er vorige week andere dingen zijn gezegd dan nu. Het procedurele antwoord dat we vanavond hebben gehad. Ik denk wel dat we op basis van dit debat niks anders kunnen zeggen dan dat we hopen dat de wethouder inderdaad zich altijd achter het LTB blijft staan, zoals hij toe heeft gezegd. En nou ja, ik wil nog afsluiten met een bijbelcitaat als u het mij toestaat: wees elkaar niets schuldig behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld. Voorzitter, interruptie.
Voorzitter, laat ik proberen positief af te sluiten. Wat volgens mij het belangrijkste is vanavond, in ieder geval voor onze fractie, is dat er is bevestigd dat er raadsbrede steun is voor het LHBTQI-beleid. Daar was iedereen heel duidelijk over. Er is ook door veel partijen gevraagd naar de motie. Daar zien wij ook graag naar uit, naar de uitwerking daarvan, en om alvast antwoord te geven op de vraag die misschien zo gesteld gaat worden: ook wij gaan in onze fractie rustig kijken naar de moties die zijn ingediend. Dank u wel.
Ja dank u wel. Ik wil graag iets zeggen om niet weg te lopen voor de vraag van de heer Rosenberg die zou kunnen komen. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd en ik steun echt onverkort het regenboogbeleid. Ik neem echter geen afstand van theologisch leerstuk als lid van een bestuursorgaan van de overheid. En de achterliggende gedachte is, het is positief bedoeld. Ik denk dat zo iemand als ik een brug kan vormen naar sympathisanten met de Nashville-verklaring zal ik maar zeggen, en ja, ik geef de voorrang aan die brugfunctie die ik zou kunnen vervullen in deze. Dank u.
u wel. Dan heb ik verder. Volgens mij kan ik concluderen dat er geen vragen meer voor de wethouder liggen. Tenzij de wethouder nog behoefte heeft aan een laatste reactie, dat is niet het geval. Dan wil ik hierbij het debat afsluiten. De beide ingediende moties komen een volgende vergadering ter besluitvorming voor de Raad weer terug, zodat alle fracties daar ook verder hun standpunt over kunnen voorbereiden. Daarmee sluit
Ik sluit dit agendapunt en ik ga met u naar een geheel ander agendapunt en dat is agendapunt 3D die wij nu naar voren hebben geschoven. En dat is de behandeling van de raadsbrief. Ik kan wel raadsbrieven zeggen die gaan over de voortgang en aanpak bereikbaarheid Damcentrum. Dat gaat over de stand van zaken over proces en aanpak, dus het gaat nog niet over allerlei resultaten. Maar ik wil u wel verzoeken om ook dichtbij die onderwerpen te blijven waar het gaat over het proces in dit geheel. De heer Rozenberg.
Ja voorzitter, u begrijpt het al, een punt van orde. Het is nu 10.30 uur. Hoe ver denkt u de agenda te gaan volgen en is 11 uur haalbaar? En als dat niet zo is, dan hoor ik dat graag.