Analyse van het document
Titel en Samenvatting:
De motie "Ruimte voor woningbouw van 4.500 tot 5.000 woningen tot 2040" is ingediend door W.F. Steutel van GBLV/Gemeentebelangen. De motie benadrukt de noodzaak om de woningbouw in Leidschendam-Voorburg te versnellen vanwege de vastgelopen woningmarkt, stijgende prijzen en beperkte doorstroming, vooral in sociale woningen. Het college wordt opgeroepen om proactief bouwprojecten te initiëren en te onderzoeken of de gemeente, naar voorbeeld van Rijswijk, zelf huurwoningen in het middensegment kan ontwikkelen en exploiteren. Het college moet de raad na het zomerreces informeren over de voortgang en het onderzoek.
Oordeel over de volledigheid:
De motie is redelijk volledig in het adresseren van de urgentie van woningbouw en het geven van een duidelijke opdracht aan het college. Echter, het mist specifieke details over hoe de bouwprojecten precies moeten worden geïnitieerd en welke concrete stappen nodig zijn.
Rol van de raad:
De raad speelt een toezichthoudende rol door het college op te dragen actie te ondernemen en verwacht te worden geïnformeerd over de voortgang. De raad moet ook beslissen over de goedkeuring van deze motie.
Politieke keuzes:
De raad moet beslissen of ze het college willen ondersteunen in het actief ontwikkelen van huurwoningen en of ze de voorgestelde samenwerking met Rijswijk willen nastreven. Er moet ook worden overwogen hoe de balans tussen sociale en middensegment woningen wordt gehandhaafd.
SMART en Inconsistenties:
De motie is niet volledig SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) omdat het geen specifieke meetbare doelen of tijdlijnen bevat, behalve de melding van rapportage na het zomerreces. Er zijn geen duidelijke inconsistenties, maar de haalbaarheid van het zelf ontwikkelen van woningen is niet onderbouwd.
Besluit van de raad:
De raad moet besluiten of ze de motie aannemen en het college de opdracht geven om de voorgestelde acties uit te voeren.
Participatie:
De motie vermeldt geen specifieke participatie van burgers of andere belanghebbenden in het proces van woningbouwontwikkeling.
Duurzaamheid:
Duurzaamheid wordt niet expliciet genoemd in de motie, maar kan relevant zijn bij de ontwikkeling van nieuwe woningen, vooral in termen van energie-efficiëntie en milieuvriendelijke bouwpraktijken.
Financiële gevolgen:
De motie bespreekt niet de financiële implicaties of hoe deze gedekt zouden worden. Het onderzoek naar zelfontwikkeling en exploitatie van woningen kan aanzienlijke financiële gevolgen hebben, die nog moeten worden geëvalueerd.